ECLI:NL:RBOVE:2014:3552

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 juni 2014
Publicatiedatum
1 juli 2014
Zaaknummer
Awb 13/2613
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.F. Bijloo
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake belastingwaarde onroerende zaak

In deze belastingzaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 juni 2014 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. F. Roet, en de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van zijn onroerende zaak, welke waarde door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 205.000,- per waardepeildatum 1 januari 2012. Na een ongegrond verklaard bezwaar heeft eiser beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 17 maart 2014 is eiser niet verschenen, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door R.E. Timmer en D.A.W. Klijnstra. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en later, op 23 april 2014, het onderzoek heropend om eiser te verzoeken om een machtiging in te dienen voor zijn gemachtigde, Meldpunt Collectief Onrecht B.V., om beroep in te stellen. Eiser heeft echter geen geldige machtiging overgelegd die de bevoegdheid van de B.V. bevestigt om namens hem op te treden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de machtiging die eiser eerder had ingediend, alleen Gratisinbezwaar.nl betrof en niet de B.V. zelf. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat de B.V. bevoegd was om namens eiser op te treden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het indienen van beroep. De rechtbank heeft geen inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden kunnen maken en heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: Awb 13/2613
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer in het geschil tussen
[eiser],
wonende te [woonplaats], eiser,
gemachtigde: mr. F. Roet,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland,
verweerder.

1.Ontstaan en loop van het geding

Ingevolge de Wet waardering onroerende zaken heeft verweerder de waarde van de onroerende zaak [adres] in [woonplaats] vastgesteld bij beschikking, gedateerd op 28 februari 2013. Daarbij is de waarde vastgesteld op € 205.000,- per waardepeildatum
1 januari 2012 voor het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013.
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 15 oktober 2013 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak op bezwaar heeft eiser beroep ingesteld.
Verweerder heeft verweer gevoerd.
Het beroep is, samen met de zaak met procedurenummer Awb 13/2713, op 17 maart 2014 ter zitting behandeld. Namens eiser is, onder kennisgeving daarvan aan de rechtbank, niemand verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door R.E. Timmer en
D.A.W. Klijnstra.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en de behandeling van beide beroepen weer gescheiden.
Bij brief van 23 april 2014 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en eiser verzocht om een machtiging op te sturen waarin hij Meldpunt Collectief Onrecht B.V. machtigt om ter zake van de bij beschikking van 28 februari 2013 voor de onroerende zaak [adres] in [woonplaats] vastgestelde waarde beroep in te dienen.
Bij brief van 28 april 2014 heeft mr. F. Roet op deze brief gereageerd.
Partijen hebben de rechtbank vervolgens toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder dat een nieuwe zitting wordt gehouden, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

2.De feiten

Eiser is eigenaar van de onroerende zaak [adres] in [woonplaats].
Deze onroerende zaak betreft een vrijstaande woning, bouwjaar 1958, met een inhoud van 438 m³ en een kavel met een oppervlakte van 734 m². Bij de onroerende zaak hoort verder een garage met een oppervlakte van 38 m² en een inhoud van 141 m³.
Bij brief van 19 november 2013 is eiser in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken een machtiging in te dienen waaruit blijkt dat zijn gemachtigde ge(vol)machtigd is om namens hem beroep in te stellen. In reactie op die brief heeft eiser op 21 november 2013 een machtiging ingediend, waarin Gratisinbezwaar.nl is gemachtigd om namens hem beroep in te stellen.
Bij brief van 23 april 2014 is eiser nogmaals verzocht om, binnen drie weken na verzending van die brief, een machtiging op te sturen.

3.Het geschil

Allereerst dient te worden beoordeeld of eiser in beroep kan worden ontvangen.
Mr. Roet heeft in zijn brief van 28 april 2014 aangegeven dat in de machtiging die hij ter zitting heeft overgelegd, staat vermeld dat hij als bestuurder van Meldpunt Collectief Onrecht B.V. tevens handelt onder de naam van Gratisinbezwaar.nl. Meldpunt Collectief Onrecht B.V. is volgens mr. Roet de statutaire naam waarvan Gratisinbezwaar.nl één van de handelsnamen is die bij deze B.V. behoort. Op die manier staan zij ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder kvk-nummer 56991703. Mr. Roet wijst er verder op dat het gegeven dat Gratisinbezwaar.nl valt onder de B.V. Meldpunt Collectief Onrecht bekend is bij zijn cliënten.

4.Beoordeling van het geschil

Ingevolge artikel 6:4, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geschiedt het instellen van beroep bij een bestuursrechter door het indienen van een beroepschrift bij die rechter.
Ingevolge artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het beroep, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Artikel 8:24, eerste lid, van de Awb bepaalt dat partijen zich kunnen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. In het tweede lid van artikel 8:24 van de Awb is bepaald dat de bestuursrechter van een gemachtigde een schriftelijke machtiging kan verlangen. Op grond van het derde lid van artikel 8:24 van de Awb is het tweede lid niet van toepassing ten aanzien van advocaten.
Uit het beroep van eiser blijkt dat Meldpunt Collectief Onrecht B.V. namens eiser beroep heeft ingesteld. In dit beroepschrift is aangegeven dat Meldpunt Collectief Onrecht B.V. namens eiser gevolmachtigd is het beroep in te dienen. Onderaan de begeleidende brief bij dit beroepschrift is de naam van mr. Roet vermeld. Deze brief en het beroepschrift zelf zijn in opdracht van mr. Roet door een derde persoon ondertekend.
In de machtiging die eiser op 21 november 2013 heeft overgelegd heeft hij Gratisinbezwaar.nl gemachtigd om namens hem beroep in te dienen bij de rechtbank ter zake van de beschikking van 28 februari 2013 die ziet op de onroerende zaak [adres] in [woonplaats].
De rechtbank stelt vast dat uit deze machtiging niet blijkt dat Meldpunt Collectief Onrecht B.V. bevoegd is om namens eiser beroep in te stellen. Ook nadat eiser daar expliciet om is verzocht in de brief van 23 april 2014, heeft hij geen machtiging overgelegd waarin Meldpunt Collectief Onrecht B.V. wordt gemachtigd om in het onderhavige geschil namens hem beroep in te stellen. Tevens is eiser er zowel in de brief van 19 november 2013 als in de brief van 23 april 2014 op gewezen dat, indien de gevraagde machtiging niet wordt ingediend, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
Uit het voorgaande blijkt dat de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen dat Meldpunt Collectief Onrecht B.V. bevoegd is eiser in de onderhavige procedure te vertegenwoordigen.
De omstandigheid dat mr. Roet als bestuurder van Meldpunt Collectief Onrecht B.V. tevens handelt ten dienste van Gratisinbezwaar.nl. en dat Gratisinbezwaar.nl één van de handelsnamen zou zijn die onder de genoemde B.V. valt, maakt dit niet anders.
Nu Meldpunt Collectief Onrecht B.V. beroep namens eiser heeft ingediend, dient naar het oordeel van de rechtbank uit de machtiging te blijken dat deze B.V. daartoe bevoegd was.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
Aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden komt de rechtbank niet meer toe.

5.Proceskosten

De rechtbank acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.F. Bijloo, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.J.H. Bijleveld, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op