Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[verzoeker 1],
[verzoeker 3],
[verzoeker 5],
[verzoeker 7],
[verzoeker 9],
[verzoeker 11],
Rechtbank Overijssel
Op 1 juli 2014 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, waaronder het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen, hebben beroep ingesteld tegen een projectbesluit en een verleende bouwvergunning voor de bouw van een kunstwerk, het insecthuis, op een perceel in Tubbergen. De voorzieningenrechter heeft op 27 juni 2014 de zitting gehouden, waarbij verzoekers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordigers van verweerder en de derde-partij.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventuele bodemprocedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, waardoor het beroep ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat de bouwvergunning in strijd is met het bestemmingsplan en dat er onzekerheid bestaat over de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan dat de bouw van het insecthuis mogelijk zou maken.
Gezien de politieke onduidelijkheid en de mogelijkheid dat het bestemmingsplan niet wordt vastgesteld, heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat het projectbesluit en de bouwvergunning worden geschorst totdat de meervoudige kamer van de rechtbank uitspraak doet in de bodemprocedure. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten van verzoekers dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, met griffier Y. van der Zaan-van Arnhem.