ECLI:NL:RBOVE:2014:3703

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 juli 2014
Publicatiedatum
7 juli 2014
Zaaknummer
C/08/125315 / HA ZA 11-741
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en causaal verband bij brand in Portakabins

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Overijssel, stond de aansprakelijkheid van Mercom B.V. centraal na een brand in Portakabins op 21 september 2010. Mercom had de opdracht gekregen om vloerbedekking te verwijderen, waarbij gebruik werd gemaakt van wasbenzine. De brand leidde tot de verwoesting van alle Portakabins. TTM Exploitatiemaatschappij, de opdrachtgever, had Mercom aansprakelijk gesteld voor de schade. In een eerdere procedure was vastgesteld dat Mercom nalatig was geweest in het treffen van veiligheidsmaatregelen, wat het brandgevaar verhoogde. Mercom vorderde in vrijwaring dat de stichting ROC zou worden veroordeeld om de schade te vergoeden, stellende dat een stagiair van ROC, [X], onzorgvuldig had gehandeld door een bouwradio aan te sluiten in de Portakabin.

De rechtbank oordeelde dat er geen causaal verband was aangetoond tussen de handelingen van [X] en de brand. De enkele stelling van Mercom dat [X] onzorgvuldig had gehandeld, was onvoldoende om het causaal verband te onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat het gebruik van wasbenzine in afgesloten ruimtes op zich al onzorgvuldig was en dat dit nalatige handelen van Mercom de directe oorzaak van de brand was. De vordering van Mercom werd afgewezen, en Mercom werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank concludeerde dat Mercom de gevolgen van haar eigen nalatigheid niet kon afwentelen op ROC, en dat er geen recht van regres bestond.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/125315 / HA ZA 11-741
Vonnis in vrijwaring van 2 juli 2014(lm)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MERCOM B.V.,
gevestigd te Goor,
eiseres in vrijwaring,
(proces)advocaat mr. J.A. Holsbrink te Almelo,
behandelend advocaten: mrs. P.E. Mazel en M. Aaftink te Groningen,
tegen
de stichting
STICHTING REGIONAAL OPLEIDINGSCENTRUM VAN TWENTE,
gevestigd te Hengelo,
gedaagde in vrijwaring,
(proces)advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
behandelend advocaten: mrs. J.M.H.W. Bindels en F. Arts te Arnhem.
Partijen zullen hierna ‘Mercom’ en ‘ROC’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de conclusie van antwoord met producties
  • de conclusie van repliek tevens akte vermindering van eis met producties
  • de conclusie van dupliek met producties
  • een akte uitlating producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd. Het vonnis is - na aanhouding - bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
TTM Exploitatiemaatschappij B.V. (hierna TTM) heeft Mercom in september 2010 opdracht gegeven om vloerbedekking te verwijderen in een 70-tal Portakabins.
2.2.
Bij de verwijdering van de vloerbedekking heeft Mercom gebruik gemaakt van wasbenzine.
2.3.
Op 21 september 2010 is in de Portakabins brand ontstaan, als gevolg waarvan alle Portakabins zijn verwoest.
2.4.
In de, reeds afgedane, hoofdzaak tussen TTM Exploitatiemaatschappij (eiseres) en Mercom B.V. en [V] (gedaagden) met zaaknummer C/08/122489 HA ZA 11-597, waarin TTM Mercom aansprakelijk heeft gesteld voor een fout van haar ondergeschikte, is op 20 februari 2013 vonnis gewezen. In dat vonnis is onder meer het volgende overwogen:

5.8. Met betrekking tot de vraag of Mercom de brand heeft veroorzaakt, overweegt de rechtbank als volgt. TTM droeg aan Mercom op om de tapijttegels in de Portakabins te verwijderen en daarbij het onderliggende linoleum intact te laten. Mercom heeft na onderzoek geoordeeld dat het losmaken van de tegels het beste kon worden gedaan met wasbenzine.
5.9. (…)
De rechtbank leidt uit een en ander af dat een aanzienlijke hoeveelheid wasbenzine is gebruikt, en dit niet in de open lucht is gedaan, maar in afgesloten ruimten
(de Portakabins).
5.10. (…)
Onder de gegeven omstandigheden bestond dus bij het losmaken van de tapijttegels een sterk verhoogd brandgevaar.
5.11.
Een overgelegd rapport van ‘Gorissen & van der Zande, Schadeonderzoek B.V.’ vermeldt onder meer (…), maar dat dit bovendien ‘een extra groot brandgevaar’ heeft opgeleverd.
5.12.
Bovendien blijkt niet van enigerlei door, namens of in opdracht van Mercom getroffen veiligheidsmaatregel ter voorkoming van een brand als de onderhavige, dan wel ter beperking van de gevolgen van zo’n brand, bijvoorbeeld door het beschikbaar houden van adequate blusmiddelen en personeel. Mercom is kennelijk nalatig gebleven om daarin te voorzien, ondanks het gebruik van grote hoeveelheden zeer brandbaar materiaal.
5.13.
Dit door Mercom teweeggebrachte brandgevaar heeft zich ook verwezenlijkt. Onbetwist is, dat de Portakabins zijn verbrand nadat en doordat de wasbenzine in brand was geraakt. Daarbij doet niet ter zake of het ontvlammen van de benzine werd veroorzaakt doordat stagiair [X] de stekker van een bouwradio uit een stopcontact trok en daarmee een vonk deed ontstaan, of dat dit een andere directe oorzaak had.
5.14.
Op grond van voormelde feiten en overwegingen oordeelt de rechtbank dat Mercom jegens TTM aansprakelijk is voor de door TTM als gevolg van de brand geleden schade, zowel (1) uit hoofde van onrechtmatig, want onzorgvuldig handelen en/of nalaten met betrekking tot de door TTM gekochte en doorverkochte Portakabins, als (2) op grond van een tekortkoming in de nakoming door Mercom van de haar door TTM versterkte opdracht tot verwijdering van de tapijttegels uit die Portakabins, een en ander zoals hiervoor omschreven in de rechtsoverwegingen 5.8. tot en met 5.13.”.
2.5.
In dat vonnis zijn de vorderingen voor zover deze zijn ingesteld tegen [V] afgewezen. TTM is in dat vonnis ter zake haar vordering jegens Mercom, in de gelegenheid gesteld het door haar gevorderde schadebedrag bij akte nader te specificeren.
2.6.
TTM en Mercom hebben op 5 juli 2013 een schikking getroffen over de hoogte van de door TTM geleden schade, een en ander zoals nader vastgelegd in de door partijen gesloten vaststellingsovereenkomst van 7 augustus 2013. Daarin is - onder meer -overeengekomen dat TTM een bedrag van ter hoogte van € 532.500,= als gevolg van de brand geleden schade zal ontvangen van de verzekeraars van Mercom.
De procedure in de hoofdzaak is daarom op verzoek van partijen doorgehaald.
2.7.
Mercom en ROC hebben ten behoeve van [X] een praktijkovereenkomst gesloten waarin in artikel 21 het volgende beding is opgenomen:”
De onderwijsinstelling vrijwaart de stagegever tegen eventuele aanspraken van derden op grond van artikel 6:170 BW wegens fouten van de stagiair(e) tijdens de uitoefening van de stagewerkzaamheden voor de stagegever. De onderwijsinstelling is aansprakelijk voor schade toegebracht aan de stagegever door een onrechtmatige daad van de stagiair(e) tijdens de uitoefening van de stagewerkzaamheden voor de stagegever. Deze vrijwaring en aansprakelijkheid geldt uitsluitend indien en voor zover de aansprakelijkheidsverzekering van de school daarvoor dekking biedt.”.

3.Het geschil

3.1.
Mercom/Achmea vordert , na eisvermindering, dat ROC wordt veroordeeld om aan Mercom/Achmea te betalen een bedrag van € 532.500,=, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 september 2013, met veroordeling van ROC in de kosten van de vrijwaring.
3.2.
ROC voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank constateert dat Achmea Schadeverzekeringen N.V. in de conclusie van repliek wordt geduid als procespartij. Achmea stelt dat zij krachtens subrogatie partij is geworden in de onderhavige procedure. ROC betwist dat gemotiveerd.
4.2.
De rechtbank merkt Achmea niet aan als procespartij in de onderhavige procedure, nu zij in deze procedure noch heeft gedagvaard, noch zich heeft gevoegd noch is tussengekomen. De rechtbank merkt de conclusie van repliek (van mr. Holsbrink/
mr. Mazel/mr. Aaftink) aan als zijnde genomen door Mercom.
4.3.
Het geschil tussen Mercom en ROC spitst zich toe op de vraag of ROC
Mercom dient te vrijwaren voor de gevolgen van de brand, meer specifiek of [X] (hierna [X]), die ten tijde van (het ontstaan van) de brand, als student-stagiair van ROC dan wel als werknemer van Mercom, ‘werkzaamheden’ heeft verricht voor Mercom, fouten heeft gemaakt ten gevolge waarvan de brand is ontstaan.
4.4.
Mercom stelt dat ROC haar dient te vrijwaren nu [X] als student-stagiair van ROC de stekker van een bouwradio uit een stopcontact heeft getrokken ten gevolge waarvan de brand is ontstaan. Zij doet in dat kader een beroep op artikel 21 van de tussen Mercom en ROC gesloten praktijkovereenkomst, waarin - samengevat weergegeven - is bepaald dat de onderwijsinstelling (ROC) de stagegever (Mercom) vrijwaart tegen eventuele aanspraken van derden op grond van artikel 6:170 BW wegens fouten van de stagiair tijdens de uitoefening van de stagewerkzaamheden voor de stagegever.
4.5.
ROC betwist dat [X] ten tijde van de brand stagewerkzaamheden verrichtte op basis van een tussen ROC en [X] gesloten praktijkovereenkomst. Volgens haar was [X] ten tijde van het voorval als werknemer in dienst van Mercom. Bovendien betwist zij dat er sprake is geweest van een onrechtmatige gedraging van [X]. Verder betwist zij dat er sprake is van een causaal verband tussen de brand en het uit het stopcontact trekken van de stekker door [X]. Ook heeft Mercom in deze procedure (de hoogte van) haar schade niet dan wel onvoldoende onderbouwd en is er bovendien sprake van eigen schuld aan de zijde van Mercom.
4.6.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4.7.
Van de beweerde aansprakelijkheid van ROC kan eerst sprake zijn indien er een causaal verband is tussen de brand in de Portakabins en fouten van [X]. Vastgesteld moet worden dat uit niets blijkt dat een handelen van [X] de brand in de Portakabins heeft veroorzaakt. De enkele stelling van Mercom dat [X] onzorgvuldig heeft gehandeld door in een Portakabin, waarin zich grote hoeveelheden wasbenzinedampen bevonden, een bouwradio op een elektriciteitshaspel aan te sluiten en deze bouwradio op zo’n manier uit de electriciteitshaspel te trekken, dat daarbij een vonk is ontstaan, waardoor op 21 september 2010 een grote brand heeft kunnen ontstaat is - gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door ROC - onvoldoende voor het (kunnen) aannemen van dat causale verband. Daarbij moet voorop worden gesteld dat het uit een electriciteitshaspel trekken van een stekker op zichzelf geen onrechtmatige gedraging is. Het had op de weg gelegen van Mercom om haar stelling op dit punt nader te onderbouwen. Nu zij dat heeft nagelaten - en derhalve van het vereiste causaal verband niet is gebleken - dient de vordering van Mercom reeds hierom te worden afgewezen.
4.8.
Daarbij komt dat, gelet op hetgeen de rechtbank heeft overwogen in de hoofdzaak, zoals hiervoor weergegeven onder 2.4., het er niet toe doet wie de handeling heeft verricht die uiteindelijk heeft geleid tot de brand. Het werken met wasbenzine was op zich al onzorgvuldig. Het is juist dit onzorgvuldig handelen van Mercom geweest dat ertoe heeft geleid dat de brand heeft kunnen ontstaan.
4.9.
Het antwoord op de vraag in welke hoedanigheid [X] ten tijde van (het ontstaan van) de brand ‘werkzaamheden’ heeft verricht bij Mercom, alsmede het antwoord op de vraag of [X] fouten heeft gemaakt en of er al dan niet sprake is geweest van een toerekenbare onrechtmatige gedraging aan de zijde van [X], kan dan ook in het midden blijven.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van Mercom in de onderhavige vrijwaringszaak moeten worden afgewezen. Mercom kan de nadelige gevolgen van het ongelijk in de hoofdzaak niet afwentelen op ROC. Aan Mercom komt in casu geen recht van regres toe.
4.11.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Mercom worden veroordeeld in de kosten van de vrijwaringsprocedure. De kosten aan de zijde van ROC worden begroot op:
- betaald griffierecht € 3.529,00
- salaris advocaat €
5.160,00(2 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 8.689,00.
4.12.
ROC vordert wettelijke rente over de proceskosten. Mercom is echter pas wettelijke rente verschuldigd over de proceskosten vanaf datum verzuim. De rechtbank zal een termijn van 14 dagen na betekening bepalen voor betaling van de proceskosten en beslissen dat de wettelijke rente over de proceskosten pas is verschuldigd wanneer betaling binnen deze termijn uitblijft.
4.13.
De kosten van betekening van een vonnis komen in beginsel als nakosten voor rekening van de veroordeelde partij. Hierbij geldt volgens de bepalingen van het liquidatietarief rechtbanken en hoven echter wel de voorwaarde dat de veroordeelde partij gedurende veertien dagen na een daartoe strekkende aanschrijving de mogelijkheid heeft gehad om vrijwillig aan het vonnis te voldoen. De gevraagde vergoeding van de kosten van betekening van het vonnis zal hierna dan ook worden toegewezen mits voornoemde termijn van veertien dagen in acht is genomen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt Mercom in de proceskosten met bepaling dat indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn betaald, Mercom daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag der algehele voldoening. De kosten aan de zijde van ROC worden begroot op: € 8.689,00,
5.3.
veroordeelt Mercom in de nakosten van deze procedure ten bedrage van respectievelijk € 131,-- zonder betekening en € 199,-- in geval van betekening, indien en voor zover Mercom niet binnen een termijn van veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan,
5.4.
verklaart de onderdelen 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op
2 juli 2014 in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: