ECLI:NL:RBOVE:2014:383

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
29 januari 2014
Zaaknummer
Awb 13/2087
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor kleurwijzigingen van rijksmonumenten in Deventer

In deze zaak gaat het om een omgevingsvergunning die op 27 mei 2013 is verleend aan Wonen Boven Winkels Deventer N.V. voor het aanpassen van de kleuren van de voorgevels van rijksmonumenten in het oude centrum van Deventer. Eisers, die zich benadeeld voelen door deze vergunning, hebben bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is door het college van burgemeester en wethouders van Deventer op 2 augustus 2013 niet-ontvankelijk verklaard. De eisers, wonende in Duitsland en Zeist, hebben hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank Overijssel heeft op 18 december 2013 de zaak behandeld. Eiser [eiser 2] was aanwezig, terwijl de gemeente Deventer werd vertegenwoordigd door A.I. Duivenvoorde. De vergunninghoudster, Wonen Boven Winkels Deventer N.V., was niet aanwezig. De rechtbank overweegt dat de eisers als belanghebbenden moeten worden aangemerkt, omdat de wijziging van de kleurstelling van de panden een directe impact heeft op hun eigendomsbelangen. De rechtbank stelt vast dat het bezwaar van eisers op onjuiste gronden niet-ontvankelijk is verklaard.

De rechtbank vernietigt het besluit van 2 augustus 2013 en verklaart het bezwaar van eisers ongegrond. De rechtbank oordeelt dat de omgevingsvergunning van 27 mei 2013 in stand kan blijven, omdat er geen grond is om deze te weigeren. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser [eiser 2] en het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen en griffier mr. H. Richart.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: Awb 13 / 2087

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1], wonende te Auhagen (Duitsland), en

[eiser 2], wonende te Zeist, eisers,
en

het college van burgemeester en wethouders van Deventer,

verweerder.
Derde belanghebbende:
Wonen Boven Winkels Deventer N.V., gevestigd te Deventer, vergunninghoudster.
Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2013 heeft verweerder aan Wonen Boven Winkels Deventer N.V. (hierna te noemen: WBWD) een omgevingsvergunning verleend voor het aanpassen van de kleuren van de voorgevels van de rijksmonumenten [adres 2-3] te Deventer.
Het daartegen door eisers gemaakte bezwaar is bij het besluit van 2 augustus 2013 niet-ontvankelijk verklaard. Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het beroep is ter zitting van 18 december 2013 behandeld. Eiser [eiser 2] is in persoon verschenen, terwijl verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door
A.I. Duivenvoorde, medewerker van de gemeente Deventer. Vergunninghoudster is niet verschenen.

Overwegingen

Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen de omgevings-vergunning voor het aanpassen van de kleuren van de voorgevels van de rijksmonumenten [adres 2-3] te Deventer niet-ontvankelijk verklaard, omdat eisers niet als belanghebbende bij die omgevingsvergunning kunnen worden aangemerkt. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning, omdat daarin naar hun mening een onjuiste kadastrale aanduiding is vermeld.
Eisers zijn het niet eens met het besluit van verweerder om hun bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Zij hebben daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat:
a. verweerder niet bevoegd was om te beslissen om af te zien van horen nu de Algemene bezwaarschriftencommissie is ingeschakeld bij de afhandeling van zijn bezwaar en die bevoegdheid daarom toekomt aan die commissie;
b. ten onrechte is afgezien van horen omdat geen sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid;
c. zij wel als belanghebbende bij de omgevingsvergunning van 27 mei 2013 moeten worden aangemerkt nu het aanpassen van de kleuren van de voorgevels van de panden [adres 2, 3 en 4] hen als gezamenlijk eigenaar van het pand [adres 1] rechtstreeks raakt in hun eigendomsbelangen. Verandering van het aangezicht van de huizenrij [adres 1, 2, 3 en 4] heeft volgens eisers directe gevolgen voor de historische waarde, verhuurbaarheid en waarde van hun eigendom [adres 1]. Het is daarom naar hun mening van essentieel belang dat er geen onduidelijkheid kan bestaan over de kadastrale percelen die bij het besluit zijn betrokken. Eisers wijzen erop dat de rechtbank Oost-Nederland hen in haar uitspraak van
29 januari 2013 in de zaak 12/1258 wel als belanghebbende heeft aangemerkt ten aanzien van de kleurstelling van het pand [adres 2].
De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende.
Eisers belanghebbende
De rechtbank is van oordeel dat de wijziging van de kleurstelling van een historisch pand dat direct grenst aan dat van eisers een zodanige visuele en ruimtelijke uitstraling heeft dat zij om die reden als belanghebbende bij de daarvoor verleende omgevingsvergunning dienen te worden aangemerkt. Hierbij merkt de rechtbank op dat - anders dan verweerder kennelijk van mening is - de inhoud van de bezwaren niet relevant is voor het antwoord op de vraag of iemand als belanghebbende bij een besluit kan worden aangemerkt, maar uitsluitend of diens belang rechtstreeks bij dat besluit is betrokken.
Verweerder heeft het bezwaar van eisers daarom op onjuiste gronden niet-ontvankelijk verklaard. Het bestreden besluit komt om die reden voor vernietiging in aanmerking.
Met het oog op de finale beslechting van het geschil zal de rechtbank het bezwaar van eisers ook inhoudelijk beoordelen.
Blijkens het beroepschrift gaat het eisers alleen om de naar hun mening onduidelijke kadastrale nummering van het winkelpand [adres 2-3]. Op de kadastrale kaart is nog de oude nummering vermeld, die ook door de eigenaren is gebruikt bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning. Deze nummering bestaat nog wel, maar de appartementen boven het winkelpand hebben een andere kadastrale nummering gekregen. Op basis van de vergunningaanvraag is naar het oordeel van de rechtbank echter volstrekt duidelijk waar het om gaat en wat er gaat gebeuren.
Verweerder heeft de aanvraag zoals deze er lag beoordeeld. Er was geen grond om de gevraagde omgevingsvergunning te weigeren. Eisers hebben dat overigens in beroep ook niet aangevoerd. Dit betekent dat de omgevingsvergunning van 27 mei 2013 in stand kan worden gelaten. Het bezwaar van eisers is daarom kennelijk ongegrond.
Afzien van horen
Ingevolge artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan in bezwaar onder andere van het horen van een belanghebbende worden afgezien indien - naar het oordeel van het bestuursorgaan - het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is.
Anders dan eisers blijkbaar menen, heeft verweerder de behandeling van het bezwaarschrift van eisers niet in handen gesteld van de Algemene bezwaarschriftencommissie omdat het bezwaarschrift door ver weerder kennelijk niet-ontvankelijk is geacht. Het feit dat in de aanhef van de ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift van 20 juni 2013 is vermeld: “Algemene bezwaarschriftencommissie”, maakt dat niet anders. Verweerder was daarom bevoegd om af te zien van het horen in bezwaar.
In beroep hebben eisers gesteld dat verweerder in het besluit van 2 augustus 2013 ten onrechte heeft geconcludeerd tot kennelijke niet-ontvankelijkheid van het bezwaar en daarom de hoorplicht heeft geschonden door hen niet te horen.
Nu de uitkomst van dit beroep luidt dat het bezwaar kennelijk ongegrond is heeft verweerder, zij het op een onjuiste grondslag, in redelijkheid kunnen besluiten om af te zien van het horen van eisers. Deze beroepsgrond van eisers moet daarom worden verworpen.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande moet het besluit van 2 augustus 2013 worden vernietigd. Het beroep is gegrond. Met het oog op de finale beslechting van het geschil zal de rechtbank het besluit nemen dat verweerder had behoren te nemen door het bezwaar van eisers alsnog ongegrond te verklaren, en met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
De rechtbank acht termen aanwezig verweerder te veroordelen tot het vergoeden van de door eiser [eiser 2] gemaakte proceskosten, zijnde de door hem gemaakte reiskosten in verband met de zitting en kosten van internationale telefoongesprekken.

Beslissing

De rechtbank
verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
verklaart het bezwaar van eisers ongegrond en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten ten bedrage van € 39,22 door verweerder te betalen aan eiser;
verstaat dat verweerder aan eisers het griffierecht ad € 160 dient te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, en door hem en m mr. H. Richart als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op

Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk opwww.raadvanstate.nlvoor meer informatie over het indienen van digitaal beroep.