ECLI:NL:RBOVE:2014:3875

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
11 juli 2014
Zaaknummer
C/08/157691 / KG ZA 14-221
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering huisarts om als extern waarnemer ANW-diensten te verrichten

In deze zaak vorderde een huisarts, aangeduid als [eiser], toelating als extern waarnemer voor het verrichten van ANW-diensten bij de Coöperatieve Huisartsendienst Twente-Oost U.A. (HDT-Oost). De huisarts was sinds 1987 werkzaam en had een tuchtrechtelijk verleden, wat leidde tot een schorsing van zijn inschrijving in het BIG-register. HDT-Oost weigerde de aanvraag van [eiser] op basis van de kwaliteitseisen die zij hanteert voor waarnemers, waarbij zij stelde dat de huisarts niet voldeed aan de vereisten vanwege zijn tuchtrechtelijke verleden. De voorzieningenrechter oordeelde dat HDT-Oost niet verplicht was om [eiser] als waarnemer toe te laten, gezien haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zorg en de contractsvrijheid die zij heeft. De rechter concludeerde dat de weigering van HDT-Oost niet onrechtmatig was en dat de vordering van [eiser] moest worden afgewezen. De kosten van het geding werden aan [eiser] opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/157691 / KG ZA 14-221
datum vonnis: 11 juli 2014
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
verder te noemen [eiser],
advocaat: mr. C. Velink te Amsterdam,
tegen
de coöperatie
Coöperatieve Huisartsendienst Twente-Oost U.A.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde,
verder te noemen HDT-Oost,
advocaat: mr. dr. L.A.P. Arends te Nijmegen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 35 producties,
  • producties 1 t/m 14 aan de zijde van HDT-Oost,
  • de mondelinge behandeling op 1 juli 2014,
  • de pleitnota en een akte wijziging van eis van [eiser],
  • de pleitnota van HDT-Oost.
1.2.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
HDT-Oost is een huisartsendienstenstructuur, die zorg verleent in de avond, nacht en in het weekend. HDT-Oost heeft drie locaties van waaruit deze zorg plaatsvindt, te weten huisartsenpost Enschede, huisartsenpost Oldenzaal en huisartsenpost Hengelo.
2.2.
HDT-Oost is een coöperatieve vereniging, waarvan lid kunnen worden huisartsen, personenvennootschappen en besloten vennootschappen. Een vennootschap kan zich binnen HDT-Oost slechts laten vertegenwoordigen door een huisarts.
2.3. [eiser] is sinds 1987 huisarts. Vanaf 1 juni 2010 is hij krachtens overeenkomst van opdracht als huisarts werkzaam voor het Medisch Centrum Campus Universiteit Twente B.V., een huisartsenpraktijk voor studenten te Enschede.
2.4.
Ingevolge artikel 1.11 van de overeenkomst van opdracht is [eiser] gehouden deel te nemen aan de avond-, nacht- en weekenddiensten (verder te noemen ANW-diensten) en achterwachtdiensten, zoals deze gebruikelijk zijn in de huisartsendienstenstructuur.
2.5.
Op 10 januari 2013 heeft het Regionaal Tuchtcollege doorhaling bevolen van de inschrijving van [eiser] als huisarts in het BIG-register. [eiser] is tegen deze beslissing in hoger beroep gegaan.
2.6.
Op 19 december 2013 heeft het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege vernietigd. De uitspraak van het Centraal Tuchtcollege houdt verder (onder meer) in dat
“mede gelet op de ernst van het tuchtrechtelijke verwijt (…) een zware maatregel passend en geboden is. Het Centraal Tuchtcollege zal (…) de maatregel van schorsing van de inschrijving in het BIG-register van de huisarts voor de duur van zes maanden opleggen. Deze schorsing zal in voorwaardelijke vorm worden opgelegd waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat de huisarts zich gedurende de proeftijd van twee jaar onder psychotherapeutische behandeling blijft stellen. Voorts wil het Centraal Tuchtcollege met deze maatregel tot uitdrukking brengen dat de huisarts een laatste kans wordt gegund. (..) Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal het Centraal Tuchtcollege publicatie van deze beslissing gelasten.”
2.7.
[eiser] heeft HDT-Oost gevraagd om te worden toegelaten als waarnemend huisarts voor het verrichten van ANW-diensten. HDT-Oost heeft dat verzoek afgewezen bij brief van 24 december 2013. De brief motiveert de afwijzing als volgt:
“Ofschoon [eiser] door het Centraal Tuchtcollege kennelijk als ‘leerbaar’ wordt gezien, betekent dat niet dat de patiënten van de aangesloten leden niet aan een zeker risico worden blootgesteld. Een psychotherapeutische behandeling in hoge frequentie wordt immers nog steeds als noodzakelijk gezien, evenals rechtstreeks contact met therapeut(en) en periodieke verslaglegging.Gezien het bovenstaande acht de Huisartsendienst(HDT-Oost)
het onverkort niet verantwoord dat [eiser] waarneemt voor de aangesloten leden en zal hem daarom niet als waarnemer accepteren.”
2.8.
HDT-Oost heeft een ‘Regeling acceptatie waarnemers –HDT-Oost’ vastgesteld die, voor zover hier van belang, luidt als volgt:
“3. Acceptatie3.1. HDT-Oost accepteert een waarnemer uitsluitend ter registratie indien en voor zover hij voldoet en blijft voldoen aan de volgende eisen:(…)g) de waarnemer heeft in een periode van vijf jaar voorafgaand aan het moment van aanmelding bij HDT-Oost (…) geen tuchtrechtelijke maatregelen, die in het BIG-register zijn opgenomen gehad.”

3.Het standpunt van [eiser]

3.1.
[eiser] vordert -na eiswijziging - primair om HDT-Oost te gelasten om hem binnen twee weken na dit vonnis te accepteren als extern waarnemer, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Subsidiair vordert [eiser] om HDT-Oost te gelasten binnen twee weken na dit vonnis te accepteren als waarnemer voor de aan het Medisch Centrum Campus Universiteit Twente BV toebedeelde ANW-diensten, op straffe van een dwangsom, een en ander met veroordeling van HDT-Oost in de proceskosten.
3.2.
[eiser] stelt daartoe dat de weigering van HDT-Oost om hem, zoals hij heeft verzocht, toe te laten als extern waarnemer in strijd is met de artikelen 24 en 6 van de Mededingingswet. Immers, om voor herregistratie in aanmerking te kunnen komen, moet een huisarts onder meer gemiddeld over vijf jaar tenminste 50 uur ANW-diensten per jaar verrichten. Daarom heeft [eiser] een groot belang om zulke werkzaamheden te kunnen verrichten.
3.3.
Het gebied Twente-Oost is de relevante geografische markt. HDT-Oost is de enige huisartsenpost in dit gebied. Door het weigeringsbesluit van HDT-Oost wordt de mededinging in dit gebied beperkt.
3.4.
HDT-Oost sluit [eiser] uit van de hier bedoelde werkzaamheden op grond van voorwaarden, die niet die transparant, objectief en niet-discriminatoir zijn. De weigeringsgrond is niet duidelijk. Noch de statuten, noch het reglement van HDT-Oost stellen voorwaarden aan de acceptatie van een extern waarnemer.
3.5.
De door HDT-Oost als productie 1 en 3 overgelegde aansluitovereenkomst en Regeling acceptatie waarnemers zijn niet van toepassing, omdat deze pas twee weken oud zijn en dus nog niet golden ten tijde van het door [eiser] gedane verzoek. Het is bovendien onredelijk om op die regels een beroep te doen, omdat ze kennelijk zijn ingevoerd met het oog op het onderhavige geschil.
3.6.
[eiser] acht de weigering van HDT-Oost om hem toe te laten als extern waarnemer onrechtmatig en onzorgvuldig. Zowel zijn eigen belangen als die van zijn patiënten verzetten zich tegen het standpunt van HDT-Oost. Hij ondervindt zowel praktisch als financieel nadeel omdat hij als gevolg van die weigering geen gebruik kan maken van de -deels separaat gefinancierde- organisatie en faciliteiten die HDT-Oost biedt.
3.7.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat de door HDT-Oost gehanteerde kwaliteitseisen de weigering evenmin kunnen dragen. Het Centraal Tuchtcollege heeft immers in december 2013 geoordeeld dat het niet onverantwoord is hem zijn werkzaamheden als arts te laten voortzetten.

4. Het standpunt van HDT-Oost

4.1.
HDT-Oost betwist dat haar weigering om [eiser] toe te laten als extern waarnemer in strijd in met de Mededingingswet. Door deze weigering wordt de mededinging in dit deel van de markt niet beperkt. Waarnemend-huisartsen zijn niet gebonden aan een bepaalde regio. Zij kunnen in heel Nederland werkzaam zijn. [eiser] kan zijn diensten op elke post in Nederland vervullen en op die manier aan zijn herregistratie-eisen voldoen.
4.2.
HDT-Oost is als zorgaanbieder op grond van de artikelen 2 en 3 van de Kwaliteitswet zorginstellingen verantwoordelijk voor de kwaliteit en veiligheid van de zorgverlening op de huisartsenpost. Zij is daarom (onder meer) verplicht om te waarborgen dat de huisartsen, die op haar post werkzaam zijn, verantwoorde en veilige zorg kunnen verlenen.
4.3.
Op grond van de hiervoor in r.o. 2.4 en 2.5 genoemde tuchtrechtelijke uitspraken acht HDT-Oost onvoldoende verzekerd dat [eiser] aan die norm kan voldoen.
4.4.
Gezien haar op de wet berustende verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van haar medische dienstverlening is HDT-Oost bevoegd een eigen afweging maken in de keus van de door haar als waarnemers toe te laten huisartsen. HDT-Oost heeft bovendien contractsvrijheid, en mag daarom afzien van het sluiten van een overeenkomst met een wederpartij, die haar voorkeur niet heeft.
4.5.
De Mededingingswet beperkt HDT-Oost niet in haar vrijheid om contracten te sluiten met door haar geprefereerde wederpartijen. HDT-Oost mag net als iedere andere organisatie in principe met die waarnemers in zee gaan, waarnaar haar voorkeur uitgaat.
4.6.
Ook overigens is de weigering van HDT-Oost jegens [eiser] niet onrechtmatig. [eiser] lijkt te suggereren dat hij de continuïteit van zijn praktijk niet kan waarborgen als hij niet door HDT-Oost als waarnemer wordt toegelaten, maar dit is niet het geval. [eiser] heeft immers geen eigen praktijk.
4.7.
De praktijk, waarin hij als huisarts werkzaam is, is gewoon lid. Voor zover de continuïteit van de zorgverlening op zijn praktijk al in het geding zou zijn, dat zou dit ook geen onrechtmatige daad jegens [eiser] zijn en daarom geen grondslag kunnen vormen voor deze vordering.
4.8.
Dat [eiser] door het besluit van HDT-Oost zijn opdracht om voor de huisartsenpraktijk werkzaamheden te verrichten verliest, is een zaak tussen de huisartsenpraktijk en [eiser]. [eiser] is bovendien jaren bij de huisartsenpraktijk werkzaam geweest zonder dat hij diensten bij HDT-Oost vervulde.
4.9.
Het door [eiser] gestelde nadeel, dat hij niet kan profiteren van de organisatie en faciliteiten die HDT-Oost biedt, doet zich niet voor. [eiser] ontvangt als waarnemer geen vergoeding van HDT-Oost. Hij sluit ten behoeve van waarneming zelfs geen overeenkomst met HDT-Oost. Wanneer een waarnemer door HDT-Oost is geaccepteerd, kan de waarnemer ingeschakeld worden door huisartsen(praktijken) die hem daarvoor kunnen oproepen.

5.De beoordeling

5.1.
Het geschil betreft de vraag of HDT-Oost verplicht is om [eiser] te accepteren als waarnemend huisarts, die gedurende ANW-uren werkzaamheden als huisarts kan verrichten.
5.2.
Hoewel partijen zich daar niet of nauwelijks over hebben uitgelaten kwalificeert de voorzieningenrechter de door [eiser] beoogde toelating als een wederkerige overeenkomst, waarbij enerzijds HDT-Oost [eiser] in de gelegenheid stelt, en anderzijds [eiser] zich bereid verklaart om, gedurende ANW-uren beschikbaar te zijn voor het verrichten van werkzaamheden als waarnemend huisarts op een of meer huisartsenposten van HDT-Oost.
5.3.
De vraag is vervolgens of HDT-Oost verplicht is om een dergelijke overeenkomst met [eiser] te sluiten. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat dit niet het geval is.
5.4.
HDT-Oost is dus, zoals zij ook stelt, in beginsel vrij om overeenkomsten te sluiten met wie zij dat wenst. Die contractsvrijheid van HDT-Oost wordt met betrekking tot [eiser] niet opgeheven door de omstandigheid, dat het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg op 19 december 2013 de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege van 10 januari 2013, waarbij de doorhaling werd bevolen van de inschrijving van [eiser] als huisarts in het BIG-register, heeft vernietigd.
5.5.
Immers, dat [eiser] als gevolg van die vernietiging bevoegd is gebleven om als huisarts werkzaam te zijn betekent nog niet dat HDT-Oost daarom verplicht is om [eiser] als waarnemer toe te laten. Onbetwist is, dat HDT-Oost een zorgaanbieder is in de zin van de Kwaliteitswet zorginstellingen. Artikel 3 van die wet luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg.”
5.6.
Deze wettelijke verantwoordelijkheid omvat keuzevrijheid van de door
HDT-Oost voor haar werkzaamheden in te schakelen huisartsen. Van haar valt wel te vergen dat zij een weigering om een in het BIG-register ingeschreven huisarts toe te laten met voldoende zwaarwegende redenen motiveert. Immers, elke in dat register ingeschreven huisarts moet in beginsel geacht worden gekwalificeerd te zijn voor de te verrichten werkzaamheden.
5.7.
De door HDT-Oost van haar weigering gegeven motivering, zoals hiervoor weergegeven in r.o. 2.7, berust op het oordeel van het Centraal Tuchtcollege. HDT-Oost constateert op grond van die uitspraak dat toelating van [eiser] als waarnemer patiënten kan blootstellen aan risico’s. Dat oordeel is in het licht van de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege een zwaarwegend argument en geenszins onredelijk.
5.8.
Dit standpunt van HDT-Oost is kennelijk ook in lijn met een breed aanvaarde opvatting binnen de relevante beroepsgroep, zoals blijkt uit de hiervoor in r.o. 2.8 geciteerde acceptatieregeling, waarvan HDT-Oost onbetwist heeft gesteld dat zo’n regeling voor de toelating van waarnemers tegenwoordig landelijk gebruikelijk is.
5.9.
[eiser] beroept zich op artikel 6 van de Mededingingswet en stelt dat door de weigering om hem als waarnemer toe te laten de concurrentie tussen ondernemingen op (een deel van) de Nederlandse markt wordt beperkt of vervalst. Deze wetsbepaling luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“ Verboden zijn overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst.”5.10. Deze stelling gaat niet op. HDT-Oost gedraagt zich feitelijk niet als een onderneming, noch als een ondernemersvereniging, maar heeft toelating van [eiser] als waarnemer geweigerd op grond van de voor haar uit de Kwaliteitswet zorginstellingen voortvloeiende verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de door haar als zorgaanbieder beschikbaar gestelde patiëntenzorg. De door HDT-Oost toegepaste norm (kort gezegd: geen toelating als waarnemer bij een relevant tuchtrechtelijk verleden) is een objectief kwaliteitsinstrument en heeft niet (mede) als doel, noch als feitelijk effect, concurrentiebeperking of –vervalsing tussen ondernemingen.
5.11.
Anders dan [eiser] stelt draagt HDT-Oost geen verantwoordelijkheid voor eventuele consequenties van haar weigering om [eiser] als waarnemer toe te laten voor de verhouding tussen enerzijds [eiser] en anderzijds de huisartsenpraktijk, waarvoor hij krachtens overeenkomst van opdracht als huisarts werkzaam is.
5.12.
De vordering moet dus worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten, omdat hij in het ongelijk wordt gesteld.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
I. Wijst de vordering af.
II. Veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van HDT-Oost begroot op € 608,00 aan verschotten en € 816,00 aan salaris van de advocaat.
III. Verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juli 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.