Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- de dagvaarding met 35 producties,
- producties 1 t/m 14 aan de zijde van HDT-Oost,
- de mondelinge behandeling op 1 juli 2014,
- de pleitnota en een akte wijziging van eis van [eiser],
- de pleitnota van HDT-Oost.
2.De feiten
2.3. [eiser] is sinds 1987 huisarts. Vanaf 1 juni 2010 is hij krachtens overeenkomst van opdracht als huisarts werkzaam voor het Medisch Centrum Campus Universiteit Twente B.V., een huisartsenpraktijk voor studenten te Enschede.
“mede gelet op de ernst van het tuchtrechtelijke verwijt (…) een zware maatregel passend en geboden is. Het Centraal Tuchtcollege zal (…) de maatregel van schorsing van de inschrijving in het BIG-register van de huisarts voor de duur van zes maanden opleggen. Deze schorsing zal in voorwaardelijke vorm worden opgelegd waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat de huisarts zich gedurende de proeftijd van twee jaar onder psychotherapeutische behandeling blijft stellen. Voorts wil het Centraal Tuchtcollege met deze maatregel tot uitdrukking brengen dat de huisarts een laatste kans wordt gegund. (..) Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal het Centraal Tuchtcollege publicatie van deze beslissing gelasten.”
“Ofschoon [eiser] door het Centraal Tuchtcollege kennelijk als ‘leerbaar’ wordt gezien, betekent dat niet dat de patiënten van de aangesloten leden niet aan een zeker risico worden blootgesteld. Een psychotherapeutische behandeling in hoge frequentie wordt immers nog steeds als noodzakelijk gezien, evenals rechtstreeks contact met therapeut(en) en periodieke verslaglegging.Gezien het bovenstaande acht de Huisartsendienst(HDT-Oost)
het onverkort niet verantwoord dat [eiser] waarneemt voor de aangesloten leden en zal hem daarom niet als waarnemer accepteren.”
“3. Acceptatie3.1. HDT-Oost accepteert een waarnemer uitsluitend ter registratie indien en voor zover hij voldoet en blijft voldoen aan de volgende eisen:(…)g) de waarnemer heeft in een periode van vijf jaar voorafgaand aan het moment van aanmelding bij HDT-Oost (…) geen tuchtrechtelijke maatregelen, die in het BIG-register zijn opgenomen gehad.”
3.Het standpunt van [eiser]
4. Het standpunt van HDT-Oost
5.De beoordeling
“De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg.”
HDT-Oost voor haar werkzaamheden in te schakelen huisartsen. Van haar valt wel te vergen dat zij een weigering om een in het BIG-register ingeschreven huisarts toe te laten met voldoende zwaarwegende redenen motiveert. Immers, elke in dat register ingeschreven huisarts moet in beginsel geacht worden gekwalificeerd te zijn voor de te verrichten werkzaamheden.
“ Verboden zijn overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst.”5.10. Deze stelling gaat niet op. HDT-Oost gedraagt zich feitelijk niet als een onderneming, noch als een ondernemersvereniging, maar heeft toelating van [eiser] als waarnemer geweigerd op grond van de voor haar uit de Kwaliteitswet zorginstellingen voortvloeiende verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de door haar als zorgaanbieder beschikbaar gestelde patiëntenzorg. De door HDT-Oost toegepaste norm (kort gezegd: geen toelating als waarnemer bij een relevant tuchtrechtelijk verleden) is een objectief kwaliteitsinstrument en heeft niet (mede) als doel, noch als feitelijk effect, concurrentiebeperking of –vervalsing tussen ondernemingen.