ECLI:NL:RBOVE:2014:4018

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 juni 2014
Publicatiedatum
21 juli 2014
Zaaknummer
C/08/154907/ KG ZA 14-143
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.H. van der Veer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen bestuurders over vennootschapsbelang en verwijtbaar handelen

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, gaat het om een geschil tussen de bestuurders van twee besloten vennootschappen, BHR Solutions B.V. en Verhuisvriend.nl B.V. De eisers, vertegenwoordigd door de heer [X], hebben een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, RMAN Holding B.V., vertegenwoordigd door de heer [gedaagde 2]. De kern van het geschil draait om de vraag of de bestuurders verwijtbaar hebben gehandeld door het vennootschapsbelang te laten ondersneeuwen. De eisers vorderen onder andere terugboeking van een bedrag van € 27.744,34 en het waarborgen van de operationele systemen van hun onderneming.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 april 2014 is het kort geding geschorst om partijen de gelegenheid te geven tot schikkingsonderhandelingen. Ondanks deze schorsing zijn partijen er niet in geslaagd om tot een oplossing te komen, wat heeft geleid tot de heropening van het kort geding. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat beide bestuurders in een impasse zijn geraakt, wat het gezamenlijk bestuur van de vennootschappen belemmert. De rechter heeft geconcludeerd dat de gedragingen van beide bestuurders, waaronder het voldoen van nota’s voor rechtsbijstand en het platleggen van operationele systemen, als onbehoorlijk kunnen worden gekwalificeerd.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat artikel 2:239 BW aan een beoordeling van het kort geding in de weg staat, omdat beide bestuurders het vennootschapsbelang laten ondersneeuwen. De vorderingen van de eisers zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 20 juni 2014 in Almelo.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/154907/ KG ZA 14-143
datum vonnis: 20 juni 2014
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
BHR Solutions B.V.,
gevestigd te Ootmarsum,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Verhuisvriend.nl B.V.,
gevestigd te Ootmarsum,
eisers,
advocaat: mr. G.J. Hollema te Almelo,
tegen
1. de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
RMAN Holding B.V.,
gevestigd te Enschede,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat: mr. S van de Griek te Almelo.
Partijen zullen hierna afzonderlijk als ‘BHR’, ‘Verhuisvriend.nl’, ‘RMAN Holding’ en ‘[gedaagde 2]’ worden aangeduid.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, inclusief producties
- de conclusie van antwoord inclusief producties zijdens gedaagden
- de brief van eisers van 23 april 2014 inhoudende aankondiging eisvermeerdering
- de pleitnota van eisers
- de pleitnota van gedaagden
- de mondelinge behandeling van 24 april 2014
- het proces-verbaal van kort geding van 24 april 2014
- de brief van eisers van 15 april 2014 inhoudende verzoek voortzetting kort geding
- de pleitnota van eisers van 13 juni 2014
- de pleitnota van gedaagden van 13 juni 2014
- de mondelinge behandeling van 13 juni 2014
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In deze zaak staat het navolgende vast.
2.2.
In 2006 hebben de heer [X] (hierna: ‘[X]’) en de heer [Y] (hierna: ‘[Y]’) de onderneming verhuisvriend.nl opgericht, welke onderneming volledig geautomatiseerd de adreswijzigingen voor particuliere verhuizende klanten regelt.
2.3.
Ten behoeve van de automatisering/programmering van het systeem is [gedaagde 2] aangetrokken. Door vertrek van [Y] kregen [gedaagde 2] en [X] ieder via hun persoonlijke holding de helft van de aandelen in BHR en waren zij bovendien bestuurder in voornoemde onderneming. BHR is enig aandeelhouder en bestuurder van Verhuisvriend.nl.
2.4.
[X] heeft namens eisers onderhavig kort geding geëntameerd. Tijdens de mondelinge behandeling van 24 april 2014 is het kort geding geschorst teneinde partijen in de gelegenheid te stellen schikkingsonderhandelingen uit te voeren. In het proces-verbaal is - voor zover hier van belang - het navolgende opgenomen:
“Partijen komen na een korte schorsing het volgende overeen, teneinde tot een oplossing van hun geschillen te kunnen komen:
De behandeling van het onderhavige kort geding wordt voor een periode van 8 weken aangehouden, teneinde onder leiding van een derde te kunnen onderhandelen over een definitieve oplossing;
(…)
Het voor 1 mei a.s. geplande kort geding wordt niet aangebracht;
(…).”

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen - zakelijk weergegeven en na eiswijziging - om bij vonnis:
a. gedaagden te veroordelen tot terugboeking van een bedrag van € 27.744,34 op de bankrekeningen van eisers;
b. gedaagden te gelasten om er voor zorg te dragen dat de bestaande systemen van eisers operationeel blijven en volledige toegang tot die systemen te verlenen;
c. gedaagden te gelasten tot wijziging van de tenaamstelling van de voorheen op naam van eisers gestelde contracten op hun kosten ongedaan te maken;
d. gedaagden te verbieden bestuursbesluiten te nemen en/of als bestuurder te handelen;
al het voorgaande op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
3.2.
Gedaagden verweren zich en concluderen tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover hier van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gestelde spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van het gevorderde.
4.2.
De kern van het (onderliggende) geschil is het feit dat bestuurders [X] en [gedaagde 2] (althans via hun persoonlijke holding) in een zodanige impasse zijn geraakt, dat dit het gezamenlijk bestuur van eisers in de weg staat. [X] heeft namens eisers het onderhavige kort geding geëntameerd en heeft daaraan ten grondslag gelegd enkele gedragingen van [gedaagde 2] dan wel zijn persoonlijke holding RMAN Holding die naar de mening van [X] als onbehoorlijk kunnen worden gekwalificeerd, zoals het voldoen van nota’s voor rechtsbijstand van de rekeningen van eisers, alsmede het platleggen van de operationele systemen waardoor de website verhuisvriend.nl niet of niet adequaat werkt ten gevolge waarvan eisers inkomsten mislopen. [gedaagde 2] heeft op zijn beurt eveneens een kort geding geëntameerd, met gelijksoortige vorderingen en verwijten aan het adres van [X]. Het is om die reden dat de voorzieningenrechter reden zag om het kort geding te schorsen teneinde partijen in staat te stellen een definitieve oplossing voor het geschil te bewerkstelligen, waarbij blijkens het proces-verbaal ook was overeengekomen dat [gedaagde 2] het door hem geëntameerde kort geding niet zou aanbrengen. Partijen zijn echter niet tot elkaar gekomen, zelfs niet nadat zij zijn bijgestaan door een kandidaat-notaris in zijn hoedanigheid als mediator. Het onder punt 3. van voornoemd proces-verbaal genoemde kort geding is alsnog weer aangebracht en zal 24 juli 2014 dienen. Kort gezegd vordert [gedaagde 2] namens eisers in dat kort geding dat [X] dan wel zijn persoonlijke holding te verbieden op naam van eisers een opdracht te geven of te laten voortbestaan (aan onder meer de huidige advocaat van eisers).
4.3.
Nu [X] en [gedaagde 2] - al dan niet via hun persoonlijke holding - elkaar blijven bestoken met verwijten en procedures die een definitieve oplossing van het geschil in
de weg staan (zij het een oplossing in der minne dan wel via een procedure bij de Ondernemingskamer), is de voorzieningenrechter van oordeel dat artikel 2:239
(lid 5 jo lid 6) BW hem aan een beoordeling van het onderhavige kort geding in de weg staat. Zoals ter mondelinge behandeling reeds aan partijen is medegedeeld is een definitieve oplossing op korte termijn noodzakelijk gelet op de precaire (financiële) situatie waarin eisers zijn komen te verkeren door toedoen van [X] en [gedaagde 2] (al dan niet via hun persoonlijke holding). De ratio van voornoemd artikel is te voorkomen dat een bestuurder bij zijn handelen zich uitsluitend of mede laat leiden door zijn persoonlijke belang in plaats van het belang van de vennootschap dat hij vooral heeft te dienen. Nu beide bestuurders het vennootschapsbelang laten ondersneeuwen, met alle voordehand liggende desastreuze gevolgen van dien, handelen zij beide verwijtbaar en geenszins in het belang van de vennootschappen. Om die reden zal de voorzieningenrechter de vorderingen afwijzen.
4.4.
In de omstandigheid dat zowel [X] als [gedaagde 2] (al dan niet via hun persoonlijke holding) in deze verwijtbaar handelen jegens en namens eisers, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst af de vorderingen.
II. Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. J.H. van der Veer, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juni 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.