In deze zaak, die op 8 augustus 2014 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, vorderde Giant Europe B.V. (hierna: Giant Europe) in kort geding betaling van een geldsom van € 1.068.980,84 van Giant Italia S.R.L. (hierna: Giant Italia). De vordering was gebaseerd op een distributieovereenkomst die partijen op 1 juli 2005 hadden gesloten, waarin afwijkende betalingsvoorwaarden waren overeengekomen. Giant Europe had de leveringen aan Giant Italia opgeschort vanwege onbetaalde facturen. Giant Italia verweerde zich door te stellen dat zij vorderingen op Giant Europe had die deze weigerde te voldoen, waaronder schadevergoeding voor niet of te laat geleverde producten.
De rechtbank diende eerst te beoordelen of zij bevoegd was om van de vorderingen kennis te nemen, gezien het internationale karakter van de zaak. Aangezien partijen een forumkeuzebeding hadden gemaakt en de Nederlandse rechter hadden aangewezen, oordeelde de rechtbank dat zij bevoegd was. Vervolgens werd het toepasselijke recht vastgesteld; de partijen hadden afgesproken dat Nederlands recht van toepassing was.
Bij de beoordeling van de vorderingen kwam de rechtbank tot de conclusie dat de vorderingen van Giant Europe niet voldoende aannemelijk waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende spoedeisendheid was, omdat de vrees van Giant Europe voor de financiële positie van Giant Italia niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank wees de vorderingen van Giant Europe af en veroordeelde haar in de proceskosten van Giant Italia, die op € 4.645,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door mr. M.H.S. Lebens-de Mug.