Uitspraak
datum vonnis: 13 augustus 2014 (wh)
verweerster in reconventie,
Electro Calorique Holland B.V.,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
Electro Calorique Holland B.V.,
2.De verdere beoordeling
- de ondervonden temperatuurproblemen zijn veroorzaakt door het door SVVE gebruikte, en door een andere onderneming dan ECH (namelijk GFDS) geleverde glycolstation, dan wel dat deze temperatuurproblemen moeten worden toegeschreven aan een andere aan SVVE toe te rekenen oorzaak, en dat
- de meeste mankementen aan de wagens, met name ook de gebleken ongeschiktheid van de wagens voor automatisch wassen in een wasstraat wegens lekkages, het gevolg waren van te ruw gebruik, en met name ook onoordeelkundig transport van de wagens door personeel van SVVE.
dat hij in 1995 of 1996 betrokken is geraakt bij de advisering van SVVE over centralisatie van de voedselproductie ten behoeve van haar instellingen; dat de maaltijden na de bereiding zouden worden gekoeld om ze houdbaar te maken en daarna in wagentjes in een vrachtauto naar de omliggende bewonersinstellingen te worden vervoerd; dat hij heeft geadviseerd om dat systeem bij SVVE in te voeren; dat ECH in 2005 met een nieuw koel- en transportsysteem op de markt kwam, waarin maaltijden in wagentjes met glycol werden gekoeld, waarna de wagens op de plaats van bestemming werden aangesloten op een regelkast en elektrisch werden verwarmd; dat de temperatuurbeheersing in de wagens ontoereikend was; dat in het warme compartiment de temperatuur op 60 tot 70 graden moest worden gebracht en dat in het koude compartiment de gewenste temperatuur3 tot 4 graden was; dat die temperaturen lang niet altijd werden bereikt; dat contacten van verwarmingselementen in de wagens beschadigd raakten; dat voor het wassen van de wagens een wasstraat was aangeschaft; dat de wagens daarom bestand moesten zijn tegen spuitend water volgens de IPX-norm, maar dat ze dat niet waren; dat de oorzaak was de constructie van de wagens; dat de wagens niet goed bestand waren tegen transport per vrachtauto; dat ze daarvoor niet stabiel genoeg waren; dat ECH voor dat transport geen richtlijnen heeft verstrekt; dat in de centrale keuken netjes met de wagens werd omgegaan en dat het ook met de belading van de wagens keurig toeging; dat voor de ingebruikneming van de wagens tussen partijen niet is gesproken over de manier waarop de wagens in de vrachtauto’s moesten worden vastgezet.
dat hij chef productie is bij ECH; dat hij heeft gezien dat, en hoe, de wagens werden ingeladen in de vrachtauto’s; dat ze werden vastgezet met banden; dat dit schadelijk kan zijn voor de karren omdat daardoor de structuur van de karren kan worden geforceerd en allerlei schokken en trillingen van de weg aan de karren worden doorgegeven; dat hij heeft gezien hoe ze werden uitgeladen, terwijl de laadklep nog niet volledig op het niveau van de grond was; dat ook dat schadelijk kan zijn; dat hij uitdrukkelijk heeft geadviseerd om geen banden te gebruiken en om de laadklep volledig tot grondniveau te laten zakken; dat er behalve glycol ook lucht zit in een glycoltank, omdat glycol bij temperatuurveranderingen ook volumeveranderingen ondergaat; dat lucht in de tank nodig is om zulke veranderingen te kunnen opvangen.
dat hij de CEO is van EAS, de fabrikant van de wagens; dat ten behoeve van alle klanten een technisch dossier met instructies voor de gebruikers wordt verstrekt; dat die instructies zijn gesteld in het Engels en in het Frans; dat die instructies in dit geval op twee belangrijke punten niet zijn opgevolgd; dat met wagens grotere hoogteverschillen zijn overbrugd dan in verhouding tot de wieldiameter verantwoord was; dat de wagens voor transport niet mogen worden vastgezet met banden, maar alleen met stangen; dat hij weet dat er problemen zijn geweest met de aansluiting van de wagens op de glycolinstallatie.
dat hij in dienst is geweest van ECH; dat hij verantwoordelijk was voor de commerciële activiteiten; dat SVVE heeft geklaagd over de geleverde karren; dat 10% van de klachten betrekking had op onjuiste temperaturen en 90% op lekkages; dat de temperatuurproblemen grotendeels werden veroorzaakt door een opeenhoping van lucht in het glycolsysteem; dat dit systeem was geleverd door GFDS; dat ECH de karren moest aansluiten op dat systeem; dat in de zomer van 2006 de karren bij SVVE heeft gezien; dat ze na ongeveer zes weken te zijn gebruikt gebutst en gedeukt waren en dat ze er uit zagen of ze al drie of vier jaar in gebruik waren geweest; dat ECH in 2006 meer dan eens heeft gewezen op de noodzaak van correct transport van de karren; dat ECH aan SVVE instructie heeft verstrekt over de karren; dat dit mondeling is geschied door een commercieel medewerker van ECH aan gebruikers van de karren bij SVVE; dat hij niet weet of aan SVVE ook schriftelijke gebruiksinstructies zijn verstrekt.
dat hij in dienst is geweest van ECH en verantwoordelijk was voor de service aan klanten; dat hij weet dat er is geklaagd over onjuiste temperaturen in de karren; dat hij die klachten niet ter plaatse heeft onderzocht; dat [5], verkoper bij ECH, dat heeft gedaan; dat hij heeft gezien dat er water en lucht in het koelsysteem zaten; dat al binnen een week na aflevering twee karren onherstelbaar beschadigd retour kwamen; dat ze waren omgevallen in een vrachtwagen; dat ze krom en scheef waren en dat ECH ze in Borne niet meer kon herstellen; dat ze daardoor niet meer door de wasstraat konden; dat ECH indertijd een dossier heeft aangelegd over allerlei mechanische beschadigingen aan de karren, zoals deuken en schade aan stopcontacten; dat het daarbij ging om fouten bij het gebruik en bij het transport; dat hij tenminste eenmaal zelf heeft gezien dat een kar overeind moest worden gezet nadat hij in een vrachtauto was gevallen; dat gedurende een aantal maanden is gereden met verkeerde vrachtauto’s; dat die auto’s verkeerd waren omdat de karren daarin alleen konden worden vastgezet met sjorbanden; dat rijen karren daardoor min of meer bewegelijk ten opzichte van elkaar stonden en tegen elkaar opbotsten als de auto bijvoorbeeld over een verkeersdrempel reed; dat die auto’s een huif van zeildoek hadden en dat de temperatuur in de laadruimte daardoor in de zomer sterk opliep; dat daarna goede vrachtauto’s beschikbaar kwamen, waarin de karren goed konden worden vastgezet met een systeem met stangen; dat dit systeem echter door het personeel (van SVVE) niet werd gebruikt; dat men verklaarde dat men die stangen teveel moeite vond; dat dit onder meer werd gezegd door de heer [11]; dat er ook een probleem was met hoogteverschillen, waarover de karren moesten rijden, bij laadkleppen van vrachtauto’s en bij drempels op de locaties; dat, toen er al schade aan karren was opgetreden; ECH aan SVVE heeft aangegeven hoe de karren moesten worden vervoerd; dat dit gebeurd is op tenminste één overleg, waarbij aanwezig waren [naam], [11], [1] en [Naam 2].
dat hij bij ECH als verkoper in dienst is geweest; dat drie weken na aflevering van de karren bleek dat ze door SVVE werden geladen en vervoerd in verkeerde vrachtauto’s, omdat die auto’s geen systeem hadden met stangen om de karren vast te zetten; dat daarvoor in die auto’s sjorbanden werden gebruikt; dat je, als je dit met teveel kracht doet, de karren uit hun verband kunt trekken; dat dit ook is gebeurd; dat de duwstangen op de deuren van de karren allemaal zijn verbogen; dat daardoor de deuren van de karren niet goed meer open gingen; dat SVVE daarna vrachtauto’s met een stangensysteem heeft ingezet; dat hij ook andere schades aan de karren heeft waargenomen: karren waren krom, waardoor de deuren gingen kieren; dat daardoor in wasstraat water kan zijn doorgedrongen in het elektrische gedeelte; dat er ook kapotte stopcontacten waren; dat de karren werden aangesloten op een glycolsysteem van GFDS; dat dit niet steeds goed werkte omdat er lucht in de installatie kwam; dat dit zo is gebleven totdat hij in 2008 bij ECH vertrok.2.4.7. Getuige [8]:
dat hij tot medio 2012 als ingenieur in dienst was bijElectro Calorique (de fabrikant van de karren); dat hij heeft gezien dat er problemen waren met de karren als gevolg van transport van de karren per vrachtauto; dat hij op een(tijdens het verhoor aan de getuige getoonde)
foto een kar zag met twee soorten beschadigingen, namelijk een deuk, die kan hebben veroorzaakt dat de deur van het technisch gedeelte niet meer waterdicht was; dat hij ook beschadigingen zag van lasnaden op de hoeken; dat dit kan betekenen dat de kar zo vervormd was geraakt, dat deze niet meer waterdicht was; dat op een foto een kar is te zien met een sterk verbogen stang; dat hij op een foto een scheef staande deurknop en een niet recht verlopende naad zag; dat de verbuiging duidelijk te wijten is aan de manier waarop de kar met transportbanden is vastgezet in de vrachtauto.
dat hij als chauffeur vanaf het begin is betrokken bij het vervoer van de karren per vrachtauto; dat voor dit doel op maat gemaakte DAF vrachtwagens werden gebruikt; dat de karren in de vrachtauto op de rem werden gezet en door middel van een spanband en sperstangen werden vastgezet; dat in de vrachtauto’s naast elkaar drie rijen van telkens zeven tot acht karren pasten; dat aan het eind van elke rij een stang werd geplaatst, die werd vastgezet aan het plafond en aan de vloer; dat voor alle zekerheid daar aan werd toegevoegd een horizontale spanband, die werd vastgezet aan de linker- en aan de rechterkant van de laadruimte, om volstrekt te voorkomen dat de rijen karren in beweging konden komen; dat de spanbanden in het begin wel één of twee keer zijn vastgemaakt aan de duwstangen van de karren; dat toen de duwstangen krom raakten; dat die stangen wel solide leken maar het niet waren; dat de karren ieder wel 300 kilo wegen; dat de karren aanvankelijk (slechts) waren voorzien van vier zwenkwielen en dat ze daardoor alle kanten opgingen; dat dit later werd verholpen nadat aan EC was gevraagd om de karren (ook) te voorzien van twee bokwielen, die niet zwenken.2.4.9. Getuige [6]:
dat hij als ’teamleider facilitaire dienst’ werkzaam was en is bij SVVE; dat de regenereerwagens erg onbetrouwbaar waren; dat het regenereren niet werkte; dat eindgebruikers merkten dat voedsel niet was verwarmd of was verbrand; dat deze klachten afkomstig waren van telkens andere afdelingen of bewoners; dat de klacht vooral was dat het eten niet warm was of soms verbrand was; dat dit telkens een andere kar betrof; dat er in 2009 andere wagens in gebruik zijn genomen; dat die betrouwbaar zijn; dat toen pas echt opviel hoeveel extra zorgen werk, problemen en klachten we hadden ondervonden van de wagens van ECH; dat die nieuwe wagens nog steeds in gebruik zijn(in maart 2012)
en er nog vrijwel als nieuw uitzien.
dat zij manager is van het facilitaire bedrijf van SVVE; dat de karren vanaf het begin niet goed waren; dat ze vanaf het moment van aflevering niet behoorlijk functioneerden, hoewel ze op dat moment nog onbeschadigd waren; dat zij niet weet hoe de karren in de vrachtauto’s werden vastgezet, maar wel dat het personeel op dat punt veel instructies heeft gekregen; dat voor het transport van de karren speciaal vrachtauto’s waren aangeschaft die daarvoor waren ingericht; dat, voor zover zij weet, nooit huurauto’s zijn gebruikt.
dat hij leiding geeft aan de keuken van SVVE; dat hij ook inviel als chauffeur als dat nodig was; dat hij betrokken is geweest bij de onderhandelingen met ECH; dat hij voorafgaand aan de koop het materiaal eerst heeft getest; dat SVVE echter een ander product geleverd heeft gekregen; dat hij dit onmiddellijk aan de heer [naam] van ECH heeft doorgegeven; dat [naam] antwoordde dat dit product een verbeterde versie was; dat de karren te laat werden geleverd en daarom onmiddellijk in gebruik moesten worden genomen zodat ze niet meer konden worden getest;dat de karren vanaf een laadperron bij de centrale keuken rechtstreeks de vrachtauto’s in konden worden gereden en dan in aaneengesloten rijen tegen de voorwand van de laadruimte werden gezet; dat elke kar vervolgens eerst op zijn eigen rem werden gezet en dan werden vastgezet met verticale sperstangen, die vastzitten aan het plafond en de vloer van de laadruimte; dat ze daarnaast ook werden vastgezet met horizontale spanbanden tussen een railsysteem aan de linker- en aan de rechterzijkant van de laadruimte; dat aanvankelijk slechts één spanband werd gebruikt; dat later bleek dat de karren regelmatig van de rem schoten doordat de voetpedalen uitstaken en daardoor in aanraking kwamen met wielen van andere karren; dat dan alle krachten van de door het vervoer veroorzaakte bewegingen terecht kwam op de spanbanden en de sperstangen; dat de sperstangen daardoor verbogen en de spanbanden stuk gingen; dat na een paar maanden de wielen van de karren stuk gingen, bijvoorbeeld doordat de zwenkwielen niet goed meer wilden draaien, met als gevolg dat de karren slechter bestuurbaar werden; dat de wagens niet waterdicht waren en na verloop van tijd allemaal doorbrandden; dat de stopcontacten op de karren ook stuk gingen, doordat ze niet goed tegen het wassen konden; dat je dat kon zien doordat het PVC verkleurde en er stukken afbraken; dat je, als een monteur dan het stopcontact openmaakte, het water eruit zag lopen; dat die stopcontacten een door een veer bediend deksel hadden, zodat je ze niet met de hand hoefde te sluiten; dat een aantal maanden nadat het nieuwe systeem in gebruik was genomen de Voedsel- en Waren Autoriteit constateerde dat de maaltijden niet op de juiste temperatuur waren; dat (bij het koelen) de wagens niet op tijd koud waren; dat SVVE toen een waarschuwing kreeg, waarna noodmaatregelen zijn genomen (zoals gescheiden vervoer van warme en koude gerechten).
dat hij manager is bij SVVE (De Meander); dat hij vanaf het allereerste begin betrokken is geweest bij de aanschaf van de karren; dat eerst een selectie is gemaakt van de regenereerwagens die op de markt waren; dat vervolgens de producten van twee leveranciers op de locaties van SVVE werden getest; dat op basis van die test werd gekozen voor ECH; dat de testwagen de maaltijden goed verwarmde; dat ECH vervolgens aangaf dat de testwagen niet meer geleverd kon worden, omdat er een verbeterde versie was; dat ECH andere wagens leverde dan SVVE had getest; dat ECH karren zou leveren een maand voordat ze daadwerkelijk in gebruik zouden moeten worden genomen; dat de karren echter zijn geleverd op de zaterdag vóór de maandag waarop ze moesten worden gebruikt; dat snel na ingebruikneming bleek dat de wagens niet goed werkten; dat de temperaturen vaak niet goed waren; dat de wagens niet bestand waren tegen machinaal wassen; dat er vocht in de wagens kwam; dat de Voedsel- en Waren Autoriteit heeft vastgesteld dat de maaltijden niet de juiste temperaturen hadden (koude maaltijden onder 7 graden Celsius en warme maaltijden boven 60 graden); dat de VWA toen een waarschuwing heeft gegeven; dat SVVE geen gebruiksaanwijzing van ECH heeft gekregen.
artikel 5 lid 1 sub a en b en van artikel 6 lid 2 EEX is de rechtbank Overijssel bevoegd om van deze vordering kennis te nemen.
2.18. Artikel 6 van die voorwaarden heeft betrekking op de door EAS te verlenen garantie en houdt onder meer in, dat bij aangebrachte wijzigingen (aan het gekochte) en/of bij onoordeelkundig gebruik iedere aanspraak op de garantie komt te vervallen, en tevens dat (eventuele) aansprakelijkheid van EAS beperkt blijft tot reparatie of vervanging, waarbij enige schadevergoeding uitdrukkelijk is uitgesloten.
2.20. Voor zover SVVE gegronde klachten over de geleverde wagens had en deze binnen de garantietermijn heeft gemeld, zijn deze verholpen, dan wel is er alles aan gedaan wat van EAS als fabrikant van de wagens in redelijkheid kon worden verlangd, en heeft zij zelfs meer service geboden dan waartoe zij verplicht was. Zo heeft zij alle wagens teruggehaald naar de fabriek en gereviseerd.
De beoordeling:2.23. De rechtbank beoordeelt de vordering en de daartegen gerichte verweren als volgt. De algemene voorwaarden van EAS zijn van toepassing op de tussen EAS en ECH gesloten koopovereenkomst, omdat EAS heeft gesteld en ECH niet heeft betwist dat die voorwaarden van toepassing zijn (geweest) op alle overeenkomsten, die in de loop der jaren tussen partijen zijn gesloten, aangezien de voorwaarden steeds waren afgedrukt op de achterkant van alle door EAS aan ECH verzonden opdrachtbevestigingen en facturen.
3.De beslissing
VII. Houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindvonnis in conventie.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mrs. Hangelbroek, Vermeulen en Van Houten, en op woensdag 13 augustus 2014 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.