In deze zaak, die op 2 september 2014 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben partijen, een man en een vrouw, een kort geding aangespannen met betrekking tot de actuele waarde en staat van een onroerend goed dat zij gezamenlijk bezitten, alsook de uitbetaling van polisgelden aan hun kinderen. De man vorderde dat de vrouw hem zou toestaan om met een deskundige de staat van het onroerend goed te laten opnemen, terwijl de vrouw in reconventie vorderde dat de man zou overgaan tot uitbetaling van een eerder overeengekomen bedrag aan hun kinderen. De rechtbank oordeelde dat de man recht had op de taxatie van het onroerend goed, aangezien hij als mede-eigenaar belang had bij het onderhoud en behoud van het pand. De vrouw werd veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan deze taxatie, met een dwangsom voor elke dag dat zij hieraan niet voldeed. In reconventie werd de man veroordeeld om de afgesproken bedragen aan de kinderen te betalen, aangezien hij in verzuim was door niet tijdig te voldoen aan de overeenkomst. De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.