ECLI:NL:RBOVE:2014:4698

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 september 2014
Publicatiedatum
8 september 2014
Zaaknummer
08/997002-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Bloebaum
  • A. Melaard
  • J. Bouma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opslag van illegaal vuurwerk met zware explosieve stoffen

Op 8 september 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 24-jarige man, die werd beschuldigd van het opslaan van illegaal vuurwerk in Daarlerveen, gemeente Hellendoorn. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 150 uur, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden met een proeftijd van 3 jaar, en een geldboete van 5000 euro. De verdachte had een aanzienlijke hoeveelheid illegaal vuurwerk opgeslagen op zijn bedrijfsterrein en in de kelder van een woning, waaronder massa-explosief vuurwerk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk in zijn bezit had, zonder de vereiste gespecialiseerde kennis en zonder de benodigde vergunningen voor opslag. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld en dat hij openheid van zaken had gegeven tijdens het onderzoek. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de feiten had begaan, maar dat er ook verzachtende omstandigheden waren die een lichtere straf rechtvaardigden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar achtte de bewezenverklaring van de belangrijkste feiten voldoende om tot een veroordeling te komen. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd op basis van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/997002-13
Datum vonnis: 8 september 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige economische kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 augustus 2014. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. W. Frank en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. M.P. Nan, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:op 4 november 2013, terwijl hij geen gespecialiseerde kennis had, al dan niet opzettelijk, divers professioneel vuurwerk in zijn bezit had, of
feit 1 subsidiair:op 4 november 2013 al dan niet opzettelijk, divers professioneel vuurwerk in zijn bezit had;
feit 2 primair:op 6 november 2013, terwijl hij geen gespecialiseerde kennis had, al dan niet opzettelijk en al dan niet met een ander, divers professioneel vuurwerk in zijn bezit had, of
feit 2 subsidiair:op 6 november 2013 al dan niet opzettelijk en al dan niet met een ander, divers professioneel vuurwerk in zijn bezit had;
feit 3:op 4 november 2013, al dan niet opzettelijk, vuurwerk in zijn bezit had, terwijl hij daarvoor geen speciale ruimte en een omgevingsvergunning had.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 4 november 2013, te Daarlerveen, gemeente Hellendoorn,
althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon
met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten -onder andere-
- 34, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB869,
- 9, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB585,
- 17, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB586,
- 8, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB692,
- 5, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB693,
- 6, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB694,
- 19, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer UT4109,
- 1 flowerbed, artikelnummer DHD003(A),
- 1 flowerbed, artikelnummer RFC1381,
-43.000, althans een aantal stuks knalvuurwerk met lont,(met de naam of het
merk Petarda),
- 1.500, althans een aantal vlinders (zonder opschrift),
en/of
- 1.000, althans een aantal stuks knalvuurwerk (Cobra 6 2G),
voorhanden heeft gehad;
(parketnummer 997002/13)
art 1.2.2 lid 3 Vuurwerkbesluit
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 4 november 2013, te Daarlerveen, gemeente Hellendoorn,
althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, te
weten -onder andere-
- 34, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB869,
- 9, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB585,
- 17, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB586,
- 8, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB692,
- 5, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB693,
- 6, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB694,
- 19, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer UT4109,
- 1 flowerbed, artikelnummer DHD003(A),
- 1 flowerbed, artikelnummer RFC1381,
-43.000, althans een aantal stuks knalvuurwerk met lont,(met de naam of het
merk Petarda),
- 1.500, althans een aantal vlinders (zonder opschrift),
bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad;
art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit
2.
hij op of omstreeks 6 november 2013, te Daarlerveen, gemeente Hellendoorn,
althans in Nederland, samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel
alleen, al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon met
gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten -onder andere-
12, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB678,
voorhanden heeft gehad;
(parketnummer 994506/14)
art 1.2.2 lid 3 Vuurwerkbesluit
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 6 november 2013, te Daarlerveen, gemeente Hellendoorn,
althans in Nederland, samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel
alleen, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten -onder
andere- 12, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB678, bestemd voor
particulier gebruik,
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
(parketnummer)
art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit
3.
hij op of omstreeks 4 november 2013 te Daarlerveen, gemeente Hellendoorn,
althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, vuurwerk, te weten -onder
andere-
-43.000, althans een aantal stuks knalvuurwerk met lont,
- 1500, althans een aantal vlinders,
en/of
- 1.000, althans een aantal stuks knalvuurwerk (Cobra 6 2G),
voorhanden heeft gehad buiten een inrichting als bedoeld in de navolgende
artikelen van het Vuurwerkbesluit:
a. artikel 1.1.4,
b. artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 waarvoor een omgevingsvergunning is verleend,
die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk,
en
c. artikel 2.2.1 waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4;
(parketnummer 997002/13)
art 1.2.4 lid 1 Vuurwerkbesluit.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Voorts heeft de officier van justitie onttrekking aan het verkeer gevorderd van het inbeslaggenomen vuurwerk.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De feiten die niet ter discussie staan
De rechtbank constateert dat de onderstaande feiten bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
Feit 1
Verdachte bezat op 4 november 2013 in Daarlerveen, opzettelijk en terwijl hij niet over gespecialiseerde kennis beschikte, professioneel vuurwerk, te weten een hoeveelheid flowerbeds, knalvuurwerk met lont (merk Petarda), een aantal vlinders en knalvuurwerk (Cobra 6 2G).
Feit 2
Verdachte bezat met een ander op 6 november 2013 in Daarlerveen, opzettelijk en terwijl hij niet over gespecialiseerde kennis beschikte, professioneel vuurwerk, te weten een aantal flowerbeds.
Feit 3
Verdachte bezat op 4 november 2013 in Daarlerveen opzettelijk knalvuurwerk met lont, vlinders en knalvuurwerk (Cobra 6 2G), terwijl hij daarvoor geen speciale inrichting met een daarvoor verleende omgevingsvergunning had.
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Volgens de officier van justitie is het vuurwerk op het bedrijfsterrein van het familiebedrijf en in de woning van verdachte’s zus en zwager aangetroffen en wist verdachte dat hij dat vuurwerk niet mocht hebben, zoals uit zijn verklaring blijkt. Dat levert een groot risico op, aangezien een deel van het opgeslagen vuurwerk massa-explosief was en bij ongecontroleerde ontploffing tot dodelijke ongelukken kan leiden. De gevolgen van een ontploffing hadden, gelet op de plaatsen van opslag, desastreus kunnen zijn.
De verdediging stelt dat het aantal vlinders 150 en niet 1500 bedragen, dat de hoeveelheid Cobra’s is gebaseerd op een schatting en daarom niet nauwkeurig is en dat niet duidelijk is hoe het Openbaar Ministerie op een aantal van 43.000 knalvuurwerk komt. Een deel van de flowerbeds valt niet onder de noemer “professioneel vuurwerk”, zoals blijkt uit het betreffende NFI-rapport, zodat verdachte van het tweede feit - zowel primair en subsidiair - moet worden vrijgesproken. Verder is feit 3 een doublure ten opzichte van de andere feiten en daarom overbodig. Ten slotte is er sprake van ééndaadse samenloop omdat het om dezelfde partij vuurwerk gaat, er sprake is van gelijktijdig handelen en het te beschermen rechtsbelang overeen komt.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Dat het bij alle aangetroffen flowerbeds gaat om professioneel vuurwerk, blijkt uit de NFI-rapportage en uit het proces-verbaal van de verbalisant van het Team Centraal Onderzoek Vuurwerk, waarin onder meer wordt opgemerkt dat de flowerbeds geen consumentenvuurwerk betreffen. Feit 3 gaat over de wijze van bewaren van het vuurwerk, het ontbreken van vereiste vergunningen en betreft dus een ander feit dan sec het in bezit hebben van illegaal vuurwerk. Daargelaten om welke hoeveelheden het gaat, vast staat dat verdachte een aantal vlinders in zijn bezit had, zoals (ook) is ten laste gelegd.
De stelling van de raadsman dat er hier sprake is van eendaadse samenloop volgt de rechtbank niet. De ten laste gelegde feiten kunnen los van elkaar worden gezien. Hoewel de aan verdachte ten laste gelegde feiten telkens in verband staan met het bezit van illegaal vuurwerk en ten dele gelijktijdig zijn begaan, verschillen de strekkingen van de in het geding zijnde delictsomschrijvingen wezenlijk. De feiten 1 en 2 hebben betrekking op het daadwerkelijk voorhanden hebben van op verschillende plaatsen ondergebracht illegaal vuurwerk, waarbij er met betrekking tot feit 2 sprake is van medeplegen. Feit 3 - zoals hiervoor gemeld – - ziet op de wijze van opslag en het ontbreken van vergunningen. De rechtbank neemt in deze zaak dan ook meerdaadse samenloop aan.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 4 november 2013, te Daarlerveen, gemeente Hellendoorn, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten
- 34 flowerbeds, artikelnummer TXB869,
- 9 flowerbeds, artikelnummer TXB585,
- 17 flowerbeds, artikelnummer TXB586,
- 8 flowerbeds, artikelnummer TXB692,
- 5 flowerbeds, artikelnummer TXB693,
- 6 flowerbeds, artikelnummer TXB694,
- 19 flowerbeds, artikelnummer UT4109,
- 1 flowerbed, artikelnummer DHD003(A),
- 1 flowerbed, artikelnummer RFC1381,
-43.000, althans een aantal stuks knalvuurwerk met lont,(met de naam of het
merk Petarda),
- 1.500, althans een aantal vlinders (zonder opschrift),
en
- 1.000, althans een aantal stuks knalvuurwerk (Cobra 6 2G),
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 6 november 2013, te Daarlerveen, gemeente Hellendoorn, samen en in vereniging met een ander opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten 12, althans een aantal flowerbeds, artikelnummer TXB678, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 4 november 2013 te Daarlerveen, gemeente Hellendoorn,
althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, vuurwerk, te weten -onder
andere-
-43.000, althans een aantal stuks knalvuurwerk met lont,
- 1500, althans een aantal vlinders,
en
- 1.000, althans een aantal stuks knalvuurwerk (Cobra 6 2G),
voorhanden heeft gehad buiten een inrichting als bedoeld in de navolgende
artikelen van het Vuurwerkbesluit:
a. artikel 1.1.4,
b. artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 waarvoor een omgevingsvergunning is verleend,
die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk,
en
c. artikel 2.2.1 waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, de artikelen 1.2.2, 1.2.4, 3.1.1 en 3A.1.1 Vuurwerkbesluit en artikel 47 Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 en 3
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
feit 2
het misdrijf: het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
8.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie meent dat, nu het een grote hoeveelheid zwaar explosief vuurwerk betreft dat zonder de vereiste veiligheidsmaatregelen in een woning en op een bedrijfsterrein was opgeslagen, een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden aan de orde is. Om te voorkomen dat verdachte andermaal in de fout gaat, dient van deze gevangenisstraf een deel van 6 maanden voorwaardelijk te worden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie heeft in zijn strafeis verdisconteerd dat de woning waarin, en het bedrijfsterrein waarop, dat vuurwerk lag opgeslagen door een ontploffing hadden kunnen worden weggevaagd, met alle risico’s voor bewoners c.q. aanwezigen van dien. Niettemin gaat hij met zijn eis beneden de door het Openbaar Ministerie gehanteerde richtlijnen zitten, aangezien verdachte (1) niet eerder voor dergelijke feiten is veroordeeld, (2) van aanvang af heeft meegewerkt aan het onderzoek en (3) node gemist wordt door het bedrijf waar hij werkzaam is.
De raadsman wijst wat betreft de hoogte van een eventuele straf naar een tweetal arresten waarin het Hof Arnhem-Leeuwarden onder meer heeft overwogen dat de opvatting van het Openbaar Ministerie dat elk stuk vuurwerk tot verhoging van de strafmaat dient te leiden, niet wordt gedeeld door het Hof. Voorts dient rekening te worden gehouden met de volgende omstandigheden: verdachte is first offender, hij is mede-eigenaar van een bedrijf dat hem moeilijk kan missen, hij gaat gebukt onder de grote negatieve media-aandacht en hij is geëmotioneerd door de aangetroffen hoeveelheid en het feit dat hij het vuurwerk (onder meer) bij zijn zuster - die nergens vanaf wist - had ondergebracht. Voorts zal hij bij een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf als internationale motorcrosser zijn sponsor verliezen. Gelet hierop is de raadsman van mening dat wat de aan verdachte op te leggen straf betreft kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf, eventueel in combinatie met een taakstraf en/of een boete.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk voorhanden gehad, die hij op zijn bedrijfsterrein en in de kelder van een woning had opgeslagen. Het betrof deels massa-explosief vuurwerk, zoals blijkt uit de rapportage van het NFI. Verdachte beschikte niet over de bijzondere expertise die professionele, speciaal gecertificeerde gebruikers van dergelijk vuurwerk hebben. Bij ondeskundige en niet-professionele opslag kunnen de gevolgen bij een ongecontroleerde detonatie, rampzalig zijn. Ook bij het tot ontsteking brengen van dit vuurwerk door niet ter zake kundigen is het verre van denkbeeldig dat er ernstige ongelukken gebeuren. Niet voor niets gelden er strenge regels met betrekking tot het voorhanden hebben van dit soort zwaar explosief vuurwerk. Deze regels zijn opgesteld met het doel om fysiek letsel aan personen en materiële schade door het gebruik van vuurwerk zoveel mogelijk te voorkomen. Vuurwerk dat verdachte voorhanden heeft gehad, voldeed niet aan de Nederlandse vuurwerkvoorschriften. Dat hij anderen, puur voor geldelijk gewin, aan groot gevaar heeft blootgesteld, valt hem zwaar aan te rekenen.
De rechtbank neemt bij de strafoplegging tevens in aanmerking de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze door hem en door zijn raadsman ter terechtzitting naar voren zijn gebracht. Met name wordt rekening gehouden met het feit dat hij niet eerder voor een dergelijk delict is veroordeeld, dat hij vanaf het begin van het strafrechtelijk onderzoek openheid van zaken heeft gegeven en dat de publiciteit over deze zaak hem persoonlijk en zakelijk heeft getroffen.
Gelet op vorenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank - anders dan de officier van justitie - termen aanwezig om te volstaan met een werkstraf van na te melden duur en een geldboete van de hieronder genoemde hoogte, met daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Om verdachte er van te weerhouden zich opnieuw met illegaal vuurwerk in te laten - dan wel om zich aan een ander strafbaar feit schuldig te maken - acht de rechtbank een proeftijd voor de duur van drie jaar geïndiceerd.
8.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Van het inbeslaggenomen vuurwerk ontbreekt een beslaglijst in het dossier.
Niettemin is de rechtbank van oordeel dat het inbeslaggenomen, niet nader te duiden vuurwerk vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – de feiten met betrekking tot dit vuurwerk zijn begaan en het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a, 24c, 22c, 22d, 27, 36b, 36c, 57 en 91 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 primair en 3 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van
  • beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete,
- bepaalt, dat de veroordeelde de geldboete mag voldoen in 20 opeenvolgende maandtermijnen van 250 euro, telkens uiterlijk te voldoen op de dag, waarop de betaling volgens mededeling van het openbaar ministerie behoort te zijn gedaan;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer het onder verdachte inbeslaggenomen vuurwerk;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Bloebaum, voorzitter, mr. Melaard en mr. Bouma, rechters, in tegenwoordigheid van Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 september 2014.
Buiten staat
Mr. Bloebaum en Bouma zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland bureau milieu Twente met nummer 20131124515. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het aanvullend proces-verbaal van [verbalisant], brigadier, (blz.1 tot en met 6), inhoudende als zakelijk weergegeven verklaring van verbalisant:
Op 4 november 2013 gingen de collega’s [verbalisant] en [verbalisant] naar aanleiding van een anonieme melding dat op het perceel [adres] te Daarlerveen containers met vuurwerk opgeslagen zouden staan, naar datadres. Op dat adres is gevestigd [bedrijf verdachte]. We hebben op aanwijzingen van [verdachte], die zei dat hij verantwoordelijk was voor het vuurwerk, een aantal aanhangwagens aangetroffen met dozen waarin vuurwerk was verpakt. Er werden door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] het volgende inbeslaggenomen en afgevoerd:
1. 316 dozen Z46 Thundercracker knalvuurwerk.
2. 106 dozen Flowerbed/cakeboxen.
3. 1000 stuks Cobra 6 lijst III.
4. 43000 stuks knalvuurwerk met lont.
5. 150 vlinders.
Van het vuurwerk genoemd onder 3, 4 en 5 zijn monsters genomen en deze zijn inmiddels opgestuurd naar het NFI voor nader onderzoek.
l. van een deel van het vuurwerk is voor nader onderzoek naar het NFI gestuurd.
Op 6 november 2013 verklaarde verdachte [verdachte] ook eigenaar te zijn van vuurwerk dat hij geplaatst had in de kelder van de woning van zijn zwager en zus. Op die datum werden in de betreffende woning te Daarlerveen onder meer 12 cakeboxen aangetroffen. Deze partij is inbeslaggenomen geregistreerd onder PL05EQ2013112415-02.
2. Een proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk opgesteld door [verbalisant], brigadier, (volgnr. 21 tem. 23), inhoudende als zakelijk weergegeven verklaring van verbalisant:
Op 6 november 2013 is door mij, werkzaam als materiedeskundige bij het Team Centraal Onderzoek Vuurwerk, het inbeslaggenomen vuurwerk onderzocht. Door mij werd het volgende aangetroffen: 34 flowerbeds TXB869, 150 vlinders zonder opdrukken, 43.000 knalvuurwerk met lont en 1000 Cobra 6 2G.
3. De verklaring van verdachte, ter terechtzitting afgelegd, zakelijk weergegeven inhoudende:
Het klopt dat ik op 4 november 2013 in Daarleveen opzettelijk een aantal flowerbeds, knalvuurwerk (merk Petarda), vlinders en Cobra’s 6 2G in mijn bezit had, terwijl ik niet over gespecialiseerde kennis over dat vuurwerk bezit.
De op 6 november 2013 aangetroffen 12 flowerbeds heb ik gekocht en met toestemming van mijn zwager [naam] in de kelder van zijn woning te Daarlerveen opgeslagen. Ook met betrekking tot dit vuurwerk beschikte ik niet over gespecialiseerde kennis. Het door mij opgeslagen vuurwerk was niet ondergebracht in een speciaal daarvoor bestemde ruimte waarvoor een omgevingsvergunning was verleend.
4. Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 11 december 2013, opgesteld door [verbalisant] voornoemd, voorzien van BHV-nummer 2013112415, subnummer 02, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
BIJLAGE 2:
De door mij onderzochte partij inbeslaggenomen vuurwerk nr. PL Code 05EQ BVH nummer 2013112415-02 bestaat uit:
- 34 flowerbeds, artikelnummer TXB869,
- 9 flowerbeds, artikelnummer TXB585,
- 17 flowerbeds, artikelnummer TXB586,
- 8 flowerbeds, artikelnummer TXB692,
- 5 flowerbeds, artikelnummer TXB693,
- 6 flowerbeds, artikelnummer TXB694,
- 19 flowerbeds, artikelnummer UT4109,
- 1 flowerbed, artikelnummer DHD003(A),
- 1 flowerbed, artikelnummer RFC1381.
Aan de hand van de uiterlijke kenmerken van het vuurwerk en de informatie uit de bijbehorende NFI-verklaringen en/of rapporten, stelde ik vast dat dit onderzochte vuurwerk geen consumentenvuurwerk betrof.
BIJLAGE 4:
Uit eigen waarneming bleek mij ter zake PL Code 05EQ BVH nummer 2013112415-02 het volgende:
knalvuurwerk, te weten:
1000 stuks Cobra 6 2G;
1500 stuks Vlinder;
43.000 stuks merk Petarda.
5. Als bijlage bij het onder 3. genoemde proces-verbaal een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 10 december 2013, getiteld “Explosievenonderzoek vanwege het voorhanden hebben van betwist vuurwerk in Daarlerveen op 4 november 2013”, zakelijk weergegeven inhoudende:
Kenmerk aanvrager: 05EQ BVH2013112415-02. Omschrijving onderzoeksmateriaal: vlinder zonder opdruk (kenmerk 4); knalvuurwerk Petarda (kenmerk 5); knalvuurwerk met lont Cobra 6 2G (kenmerk 7).
Conclusie: 4. Onder de aanname dat het vuurwerk (o.a. 4 en 5) is aangetroffen bij een particulier, is het op basis van Vuurwerkbesluit artikel 1.1.1, derde lid j “Tijdelijke regeling ex artikel 1.1.1, derde lid Vuurwerkbesluit” aan te merken als professioneel vuurwerk. Gezien de indeling van het vuurwerk (7) is dit vuurwerk aan te merken als professioneel vuurwerk conform Vuurwerkbesluit artikel 1.1.1, eerste lid.
6. Een mapje waarop vermeld: “PV stand van zaken ivm gevangenhouding verdachte [verdachte]”, waarin:
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant], hoofdagent, en [verbalisant], BOA, (paginanr. 34), met als zakelijk weergegeven verklaring van verbalisanten:
Op 6 november 2013 begaven wij ons naar een perceel te Daarleveen naar aanleiding van de verklaring van [verdachte] dat hij vuurwerk had opgeslagen bij zijn zwager [naam]. Toen wij die dag genoemde [naam] achter zijn woning aantroffen en wij kenbaar maakten waarvoor wij kwamen, reageerde hij met de woorden: “Kom maar mee dan zal ik aanwijzen waar het vuurwerk ligt.” Hierop liep hij naar de garage onder zijn woning waar wij een grote partij vuurwerk aantroffen, waaronder 12 cakeboxen.
7. In het zich onder 6. vermelde mapje bevind zich een proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen voorwerpen, opgemaakt door [verbalisant] eerdergenoemd (paginanummers 12 tem. 15), zakelijk weergegeven inhoudende als verklaring van verbalisant:
Door mij werden 34 flowerbeds TXB 869 aangetroffen. Aan de hand van de uiterlijke kenmerken van het vuurwerk, en indien van toepassing de informatie uit de bijbehorende NFI-verklaringen en/of rapporten, stelde ik vast dat dit onderzochte vuurwerk geen consumentenvuurwerk betrof.