Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[verzoeker],
[belanghebbende],
Het procesverloop
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen op 7 maart 2014;
- het verweerschrift, met bijlagen, binnengekomen op 6 mei 2014.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 juli 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de alimentatieverplichting. De man, verzoeker, heeft verzocht om de door hem aan de vrouw, belanghebbende, te betalen alimentatie te wijzigen, omdat hij door omstandigheden, waaronder een vermindering van zijn inkomen, niet langer in staat is om de overeengekomen alimentatie te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op 2 juli 1976 met elkaar zijn gehuwd en dat de echtscheiding op 1 december 2004 is uitgesproken. Bij de echtscheiding is een alimentatiebedrag van € 778,- per maand vastgesteld, dat later is gewijzigd naar € 750,- per maand. De man heeft in de procedure aangevoerd dat hij sinds 3 maart 2014 slechts 70% van zijn WW-uitkering ontvangt en per 1 juli 2014 geen inkomen meer heeft. Hij stelt dat deze omstandigheden zo ingrijpend zijn dat hij niet langer aan het niet-wijzigingsbeding kan worden gehouden. De vrouw heeft verweer gevoerd en betoogd dat de man niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek, omdat het niet-wijzigingsbeding van toepassing is. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een ingrijpende wijziging van omstandigheden, waardoor de man niet langer aan het niet-wijzigingsbeding kan worden gehouden. De rechtbank heeft de alimentatieverplichting van de man met ingang van 2 juli 2014 op nihil gesteld, omdat de man geen inkomen of uitkering meer ontvangt. Voor de periode van 3 maart 2014 tot 1 juli 2014 heeft de rechtbank geoordeeld dat de vrouw de man in redelijkheid aan het niet-wijzigingsbeding kan houden, omdat de man in die periode nog een WW-uitkering ontving. De rechtbank heeft de kosten van de procedure gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.