RECHTBANK OVERIJSSEL
Team familierecht
zaaknummer: C/08/157830 / ES RK 14-1639 (HN)
beschikking van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 4 juli 2014
[verzoeker],
verder ook de man te noemen,
wonende te [woonplaats], [adres],
verzoeker,
advocaat: mr. M.J.H. Mühlstaff,
[belanghebbende],
verder ook de vrouw te noemen,
wonende te [woonplaats], [adres],
belanghebbende,
advocaat: mr. M.H. Hasselo.
Het procesverloop
Op 13 juni 2014 is een verzoekschrift tot het verkrijgen van voorlopige voorzieningen ter griffie ingekomen.
Op 27 juni 2014 is een verweerschrift, tevens houdende zelfstandig verzoek, ter griffie ingekomen.
De zaak is behandeld ter zitting van 30 juni 2014. Ter zitting zijn verschenen: de man, bijgestaan door mr. Mühlstaff en de vrouw, bijgestaan door mr. Hasselo. Namens de Raad voor de Kinderbescherming is mevrouw M. Jongman aanwezig. De standpunten zijn toegelicht. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.
Partijen zijn op [1999] te [plaats] in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [2000],
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [2002],
[minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [2005],
[minderjarige 4], geboren te [geboorteplaats] op [2007].
De standpunten van partijen
Ter zake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken verzoekt de man te bepalen dat de minderjarigen in de even weken bij de man verblijven, waarbij de minderjarigen door de man en/of zijn nieuwe partner op donderdag bij school worden opgehaald en op vrijdagochtend naar school worden gebracht en later weer gehaald en waarbij ten aanzien van de vakantie- en feestdagen en overige afspraken de regeling geldt zoals die blijkt uit productie I van het verzoekschrift. Daarnaast verzoekt de man binnen twee weken na de datum van deze beschikking de afgifte van de spullen genoemd in productie II bij het verzoekschrift.
De vrouw voert hiertegen verweer. Ter zake de afgifte van de goederen stelt de vrouw dat de verdeling van de inboedel, voor zover nog niet gerealiseerd, in het kader van de bodemprocedure aan de orde dient te komen. Voor zover de rechtbank van oordeel is dat dit wel in het kader van deze voorlopige voorzieningen moet worden betrokken, stelt de vrouw dat zij ten aanzien van een aantal in het verweerschrift genoemde zaken geen bezwaar heeft tegen toedeling aan de man en dat ten aanzien van andere in het verweerschrift genoemde zaken het verzoek moet worden afgewezen, omdat de vrouw die goederen wenst te behouden dan wel dat het verzoek onvoldoende gespecificeerd is.
Ook kan de vrouw niet instemmen met het door de man verzochte co-ouderschap. Zij acht dit om verschillende redenen te belastend voor de kinderen. Allereerst vanwege de afstand. De vrouw woont in [plaats] en daar gaan de kinderen ook naar school en de man woont bij zijn nieuwe partner, met drie kinderen, in [plaats]. Toewijzing van het verzoek zou betekenen dat de man en zijn partner voor de helft van de tijd zeven kinderen moeten verzorgen en opvoeden in een woning die daarvoor naar de mening van de vrouw niet in voldoende mate geschikt is, gelet op o.a. het leeftijdsverschil van de kinderen en het feit dat het om zoons en dochters gaat.
De vrouw verzoekt de toevertrouwing van de kinderen. De vrouw wenst het contact tussen de man en de kinderen niet te dwarsbomen maar stelt ook een contact met de kinderen in het weekend op prijs en in het voorstel van de man heeft zij die mogelijkheid eens per twee weken alleen op zondag. De vrouw stelt een reguliere weekendregeling voor in die zin dat de kinderen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur bij de man verblijven, waarbij de man zorgt voor het halen en brengen. De vrouw kan niet instemmen met de door de man verzochte verdeling van de (zomer)vakanties en doet daarvoor een ander verzoek. Daarnaast verzoekt de vrouw het voortgezet gebruik van de echtelijke woning, de vaststelling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen van € 269,= en dient de man primair de hypotheeklasten van de woning en overige in het verweerschrift genoemde lasten voor zijn rekening te blijven nemen dan wel subsidiair te bepalen dat de man met een bedrag van € 847,80 per maand bijdraagt in de kosten van levensonderhoud van de vrouw. Ter zitting heeft de vrouw haar primaire verzoek voor wat betreft de alimentatie gewijzigd in die zin dat de rechtbank dient te verstaan dat de man de hypotheeklasten, de premie levensverzekering en het eigenaarsdeel van de onroerende zaak belasting etc.) dient te voldoen en daarnaast een bedrag van € 250,= per maand aan partneralimentatie.
De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing
De rechtbank oordeelt ten aanzien van de (zelfstandige) verzoeken als volgt.