ECLI:NL:RBOVE:2014:4828
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.D. Blomhert
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vaststelling omgangsregeling na traumatische gebeurtenissen
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 1 juli 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind. De vader had verzocht om een omgangsregeling, na meer dan vijf jaar geen contact te hebben gehad met zijn kind, [minderjarige]. Hij stelde dat er sindsdien geen incidenten waren geweest en dat hij contact had opgenomen met een psycholoog die had geconcludeerd dat hij geen gevaar vormde voor zichzelf of zijn kind. De moeder van [minderjarige] voerde echter verweer en stelde dat de omstandigheden sinds de eerdere uitspraak van het gerechtshof niet waren veranderd. De moeder had de vader in het verleden als ongeschikt beschouwd voor omgang, en zij vreesde dat een omgangsregeling blijvende spanningen zou oproepen.
Tijdens de zittingen op 14 januari en 3 juni 2014 zijn beide partijen gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad adviseerde om geen omgangsregeling vast te stellen, omdat [minderjarige] zich niet veilig voelde bij zijn vader en de wens van het kind om geen contact te hebben serieus genomen moest worden. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de traumatische gebeurtenissen uit het verleden van de vader, waaronder een suïcidepoging en dreigingen, meegewogen. De kinderrechter concludeerde dat het verzoek van de vader moest worden afgewezen, omdat het belang van [minderjarige] voorop staat. De kinderrechter benadrukte dat het aan [minderjarige] zelf is om in de toekomst contact op te nemen met zijn vader als hij daar behoefte aan heeft.
De kinderrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 18 juni 2014.