Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser sub 1],
2.[eiser sub 2],
10 december 2013.
18 december 2013 bij akte aan de rechtbank zouden laten weten onder welke financiële condities zij zouden kunnen instemmen met een oplossing van het geschil op basis van vervanging van de zwembaden door en voor rekening van [gedaagde].
1.4. Beide partijen hebben bij akte van 18 december 2013 de gevraagde informatie verstrekt.
3.3. Er is sprake van verzuim aan de zijde van [gedaagde], omdat eisers [gedaagde] op grond van voormelde geconstateerde gebreken niet ontijdig in gebreke hebben gesteld, waarna gedurende een reeks van jaren verschillende reparatiepogingen niet effectief hebben geholpen.
16 juni 2011 dat onder meer inhoudt:
“Artikel 3 van de richtlijn, met het opschrift „Rechten van de consument”, luidt als volgt:(…)2. In geval van gebrek aan overeenstemming, heeft de consument het recht dat de goederen kosteloos door herstelling of vervanging in overeenstemming worden gebracht, overeenkomstig lid 3 (…).3. In eerste instantie heeft de consument het recht om van de verkoper het kosteloze herstel of de kosteloze vervanging van de goederen te verlangen behalve als dat onmogelijk of buiten verhouding zou zijn.”Het Hof heeft voor recht verklaard:
“Artikel 3, lid 3, van richtlijn 1999/44 moet aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een nationale wettelijke regeling aan de verkoper het recht verleent om de enig mogelijke vorm van genoegdoening, namelijk de vervanging van het niet-conforme goed, te weigeren op grond dat deze vervanging hem, gelet op de ernst van het gebrek aan overeenstemming en de waarde die het goed zonder gebreken zou hebben, onevenredig veel zou kosten, doordat hij zou verplicht zijn dit goed te verwijderen van de plaats waar het is geïnstalleerd en er een vervangingsgoed te installeren. Deze bepaling verzet zich er evenwel niet tegen dat het recht van de consument op vergoeding van de kosten voor verwijdering van het gebrekkige goed en installatie van een vervangingsgoed in een dergelijk geval in die mate wordt beperkt dat de verkoper slechts een evenredig gedeelte van de kosten moet dragen.”
,maar dat het recht van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] op vergoeding van de kosten van de verwijdering van de gebrekkige zwembaden en van de installatie van vervangende zwembaden zo kan worden beperkt, dat [gedaagde] slechts een evenredig gedeelte van die kosten hoeft te betalen.
3.7. Hiermee is in overeenstemming het nu door partijen gekozen uitgangspunt, dat [gedaagde] de zwembaden op zijn kosten vervangt, en dat eisers bereid zijn om bij te dragen in de kosten van verwijdering, installatie en afwerking. De rechtbank acht dat ook redelijk.
slechts een evenredig gedeelte van de kosten” concreet moet worden ingevuld. De werkzaamheden zijn nog niet verricht en de totale kosten zijn dus nog niet bekend.
3. De beslissing
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek en op woensdag 22 januari 2014 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.