Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
verzoekster tot vaststelling van een gerechtelijke rangregeling als bedoeld in
artikel 3:271 lid 1 BW,
verder te noemen Sama,
advocaat: mr. A. Knigge te Amsterdam,
advocaat: mr. A. Knigge te Amsterdam.
1.Het procesverloop
- Bij brief van 2 december 2013 heeft Sama de aanspraak van Volksbank op de executieopbrengst betwist. Sama heeft, met een beroep op haar recht van tweede hypotheek op de geëxecuteerde onroerende zaak, een vordering aangemeld van € 804.705,75.
2.De feiten
artikel 3:270 lid 3 BW.
al hetgeen Volksbank nu of in de toekomst uit welken hoofde dan ook te vorderen zou hebben van (haar directeur) [M] in privé. Een dergelijke zekerheidsstelling kan niet geacht worden in het belang te zijn van de vennootschap. Daarom werd door die rechtshandeling het doel van de vennootschap overschreden, zoals bedoeld in artikel 2:7 BW.
3.De standpunten van partijenVolksbank3.1. Volksbank baseert haar aanspraak op de executieopbrengst op haar recht van eerste hypotheek op het bedrijfspand. Zij betwist de door de curator en Sama daartegen gerichte argumenten, met name dat de overeenkomst van geldlening en de daaraan verbonden hypotheekstelling nietig zouden zijn wegens het ontbreken van toestemming van de echtgenote van [M] en de door de curator gestelde doeloverschrijding.
overeenkomst van geldleninghoefde [X] niet anders te verwachten dan dat zij slechts hypotheek zou stellen voor hetgeen zij verschuldigd was uit hoofde van die overeenkomst van geldlening. De
hypotheekaktehoudt echter onder meer (zakelijk) in, dat [X] daarbij zekerheid stelde voor
alleschulden aan Volksbank van zowel [X] als van [M] persoonlijk. Op dit punt rustte op Volksbank een mededelingsplicht, die zij echter heeft verzaakt.
4.De beoordeling
5.De beslissing
€ 6.422,- voor salaris van haar advocaat (twee punten, Tarief VIII).
20 augustus 2014 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.