ECLI:NL:RBOVE:2014:5361

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 september 2014
Publicatiedatum
8 oktober 2014
Zaaknummer
C/08/139619 / KG ZA 13-182
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot het verstrekken van recente foto’s van de minderjarige in het kader van omgangsregeling

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 10 september 2014, is een kort geding aan de orde waarin de man, eiser, vordert dat de vrouw, gedaagde, recentelijke foto’s van hun minderjarige kind aan hem ter beschikking stelt. De vrouw weigert dit te doen uit angst dat de man het kind zal ontvoeren naar het buitenland. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw haar informatie- en consultatieplicht moet nakomen, zoals eerder opgelegd in een beschikking van de kinderrechter. De vrouw is verplicht om de man ieder kwartaal te informeren over de ontwikkelingen van de minderjarige, inclusief het verstrekken van recente foto’s. De voorzieningenrechter stelt vast dat de vrouw onvoldoende redenen heeft aangevoerd om niet aan deze verplichting te voldoen. Daarom wordt een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor iedere dag dat de vrouw in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,-. De voorzieningenrechter wijst ook het verzoek van de man af om een foto van het identiteitsbewijs van de minderjarige te verstrekken, omdat dit verder gaat dan de gebruikelijke verplichtingen die zijn opgelegd. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken en een afschrift wordt gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
Kort Geding
zaaknummer: C/08/139619 / KG ZA 13-182 (TB)
vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, tevens kinderrechter, rechtdoende in kort geding d.d. 10 september 2014
inzake

[eiser],

verder ook de man of de vader te noemen,
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat: mr. J. Keupink te Hengelo (O),
tegen

[gedaagde],

verder ook de vrouw of de moeder te noemen,
wonende op een geheim adres,
gedaagde,
advocaat: mr. D. Beuving.

Het procesverloop

De man heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
Op 12 juli 2013 heeft de vrouw stukken in het geding gebracht.
De zaak is behandeld ter zitting van 15 juli 2013 en vervolgens aangehouden.
Op 17 januari 2014 en 4 juni 2014 zijn brieven van mr. Keupink ter griffie ingekomen.
De zaak is voorgezet behandeld ter zitting van 3 september 2014. Ter zitting zijn verschenen: partijen, bijgestaan door hun raadslieden. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Het vonnis is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

De ouders zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk is geboren:
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [2008].
Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 12 november 2008 is de echtscheiding uitgesproken.
Bij beschikking van de kinderrechter te Almelo van 10 oktober 2012 is besloten dat het verzoek van de man tot vaststelling van een omgangsregeling moet worden afgewezen, dat de vrouw alleen moet worden belast met het ouderlijk gezag, dat de vrouw een verplichting heeft om de man ieder kwartaal schriftelijk te informeren over de ontwikkelingen van de minderjarige, daaronder begrepen het toezenden van recente foto’s en afschriften van schoolrapporten. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De man heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking van de rechtbank.
Bij beschikking van 6 juni 2013 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (verder het Hof) de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover het betreft het gezag over de minderjarige en beslist dat het verzoek van de vrouw tot eenhoofdig gezag als nog wordt afgewezen. Voorts is bepaald dat de Raad voor de Kinderbescherming in het kader van de beoordeling van de omgangsregeling dient te rapporteren en is iedere verdere beslissing aangehouden.
Bij beschikking van 7 november 2013 heeft het Hof beslist dat de zaak voor 6 maanden wordt aangehouden om de vrouw de gelegenheid te geven de minderjarige te vertellen wie zijn vader is en te onderzoeken wat nodig is om, in weerwil van haar angst voor de man, mee te werken aan contact tussen de man en de minderjarige.
Op 4 juni 2014 heeft de man verzocht om voortzetting van de behandeling van het onderhavige kort geding.

De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing

1.
Door de man is gevorderd om te bepalen dat de vrouw binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis recente foto’s, waaronder een foto van het identiteitsbewijs, van de [minderjarige] aan de man ter beschikking dient te stellen, op straffe van een dwangsom van € 50,- per dag voor iedere dag dat de vrouw hieraan niet voldoet.
De man stelt dat de vrouw wel voldoet aan haar verplichting tot het verschaffen van schriftelijke informatie, dit met uitzondering van de schoolrapporten. Ook heeft de man geen foto’s van de minderjarige mogen ontvangen en dit is voor de man het belangrijkste.
De man stelt dat hij sinds 2008 geen contact heeft gehad met de vrouw, dat de Raad voor de Kinderbescherming al een aantal onderzoeken heeft gedaan en dat hij niet van plan is Nederland te verlaten. Hij betwist dat hij de vrouw bedreigt en dat hij van plan zou zijn de minderjarige te ontvoeren.
2.
Door de vrouw is verweer gevoerd. Bij haar leeft de angst dat de man, wanneer hij de beschikking heeft over foto’s van de minderjarige, de minderjarige zal ontvoeren naar Turkije. Deze angst komt voort uit bedreigingen die de man en zijn familie ten tijde van de echtscheiding in 2008 naar de vrouw toe hebben geuit. Ook onlangs is zij nog aangesproken door kennissen van de man, hetgeen de vrouw als bedreigend heeft ervaren. Volgens de vrouw heeft de man al eens vaker documenten vervalst en is hij in staat een paspoort te vervalsen.
De man is veroordeeld voor mishandeling en bedreiging van de vrouw en zij is bang voor hem.
3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat er al bijna twee jaar een rechterlijke beslissing ligt waarbij aan de vrouw onder meer de verplichting is opgelegd om de man éénmaal per kwartaal recente foto’s van de minderjarige ter beschikking te stellen.
Het hoger beroep dat is ingesteld tegen de betreffende beslissing ziet niet op deze opgelegde verplichting.
Er is geen wijziging van de opgelegde verplichting gevraagd.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw de aan haar door de rechter opgelegde verplichting onverwijld dient na te komen.
Door de vrouw zijn, tegenover de betwisting door de man, onvoldoende redenen aangevoerd om te kunnen concluderen dat zij niet onverkort aan de op haar gelegde rechterlijke verplichting dient te voldoen. Dit, terwijl het belang van de man bij het krijgen van de foto’s van de minderjarige duidelijk aanwezig is.
Omdat de vrouw dit tot nu toe niet heeft gedaan is er alle reden om een dwangsom aan de veroordeling te verbinden.
Dit betekent dat de voorzieningenrechter thans de gevorderde dwangsom ad € 50,- per dag zal verbinden aan het niet nakomen door de vrouw van de haar opgelegde verplichting tot het aan de man ter beschikking stellen van recente foto’s van de minderjarige.
Aan deze dwangsom zal wel een maximum worden verbonden van € 1.000,-.
In de beschikking van 10 oktober 2012 handelt het om een per kwartaal terugkerende verplichting, maar de man vordert thans dat de vrouw, op straffe van een dwangsom, binnen drie dagen na betekening van dit vonnis recente foto’s ter beschikking stelt.
De voorzieningenrechter zal deze vordering toewijzen.
Door de man wordt voorts nog verzocht dat de vrouw een foto van het identiteitsbewijs van de minderjarige dient te verstrekken.
Dit, omdat hij stelt er bang voor te zijn dat de vrouw anders foto’s zal verstrekken waar niet de minderjarige zelf op staat.
Dit deel van de vordering in kort geding zal de voorzieningenrechter afwijzen.
Het gaat de voorzieningenrechter te ver om, thans in kort geding, aan de vrouw een verdergaande verplichting op te leggen, dan de gebruikelijke verplichting zoals deze door de kinderrechter in de beschikking van 10 oktober 2012 is opgelegd.
4.
Omdat partijen in familierechtelijke betrekking tot elkaar hebben gestaan worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd.

De beslissing

De voorzieningenrechter:
I. Bepaalt dat de vrouw binnen drie dagen na betekening van dit vonnis recente foto’s van
[minderjarige], aan de man ter beschikking dient te stellen, dit op straffe van een dwangsom van € 50,- per dag voor iedere dag dat de vrouw hieraan niet voldoet, dit met een maximum van € 1.000,-.
II. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
III. Compenseert de kosten van de procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. T.M. Blankestijn, voorzieningenrechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.R. Asveld als griffier, in het openbaar uitgesproken op 10 september 2014.
Een afschrift van dit vonnis wordt gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door die raad opgenomen in zijn registratie.