ECLI:NL:RBOVE:2014:5600
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Wentink
- C.C.S. Koppes
- E.J.M. Bos
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs voor poging tot zoenen van minderjarig meisje
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die ten laste was gelegd dat hij op 17 juli 2013 in Hengelo geprobeerd had een 14-jarig meisje te zoenen. De rechtbank heeft de verklaringen van het meisje, haar vriendin en de verdachte zorgvuldig gewogen. Uit de verklaringen bleek dat de intentie van de verdachte om het meisje op de mond te zoenen niet kon worden vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster en haar vriendin niet consistent waren, wat leidde tot twijfels over de geloofwaardigheid van de beschuldigingen. De verdachte heeft verklaard dat, mocht hij geprobeerd hebben het meisje een kus te geven, dit bedoeld was als een begroeting zonder seksuele intenties. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor de tenlastegelegde poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid, zoals bedoeld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, maar merkte op dat het ongepast was om een onbekend 14-jarig meisje te proberen te zoenen, wat de aangeefster als een onaangename ervaring heeft ervaren. De beslissing van de rechtbank was dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, en daarom werd hij vrijgesproken van de tenlastelegging.