ECLI:NL:RBOVE:2014:5663

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 oktober 2014
Publicatiedatum
24 oktober 2014
Zaaknummer
C-08-161562 - KG ZA 14-318
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot tijdelijk gebruik van de tuin van de buren voor renovatiewerkzaamheden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, heeft eiser, een mede-eigenaar van een onroerende zaak, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, de eigenaresse van de naastgelegen onroerende zaak. Eiser vorderde toestemming om de tuin van gedaagde tijdelijk te gebruiken als doorgang voor renovatiewerkzaamheden aan zijn eigen tuin. Eiser stelde dat zijn tuin niet rechtstreeks bereikbaar is vanaf de openbare weg en dat het gebruik van de tuin van gedaagde noodzakelijk was voor de uitvoering van de werkzaamheden. Gedaagde weigerde echter haar medewerking te verlenen, wat leidde tot de rechtszaak.

De procedure omvatte een dagvaarding, producties van beide partijen, en een mondelinge behandeling. Eiser voerde aan dat zijn hovenier had geconcludeerd dat er geen alternatieven waren voor het gebruik van de tuin van gedaagde. Gedaagde voerde gemotiveerd verweer en betwistte de noodzaak van het gebruik van haar tuin. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser niet voldoende had aangetoond dat het gebruik van de tuin van gedaagde noodzakelijk was. Er was onvoldoende onderzoek gedaan naar alternatieve mogelijkheden, zoals het gebruik van een telekraan.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de vordering van eiser moest worden afgewezen, omdat niet aannemelijk was geworden dat het gebruik van de tuin van gedaagde noodzakelijk was voor de uitvoering van de werkzaamheden. Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 1.098,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 24 oktober 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/161562 / KG ZA 14-318
Vonnis in kort geding van 24 oktober 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser,
advocaat mr. O. Çolak te Zwolle,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. P.T. Pel te Hattem.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 6
  • de producties 1 tot en met 3 van [gedaagde]
  • productie 7 van [eiser]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van [gedaagde]
  • de aanhouding ten behoeve van minnelijk overleg tussen partijen
  • de brief van [eiser] d.d. 17 oktober 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is (mede)eigenaar van de onroerende zaak gelegen aan [adres 1] te [plaats]. [gedaagde] is eigenaresse van de onroerende zaak gelegen aan [adres 2] te [plaats].
2.2.
De woningen van [eiser] en [gedaagde] zijn geschakeld.
2.3.
De achtertuin van [eiser] is vanaf de openbare weg niet rechtstreeks bereikbaar. Zijn tuin ligt tussen de percelen van de naastgelegen woningen en grenst aan de achterzijde aan een sloot.
2.4.
[gedaagde] heeft in 2012 haar tuin gerenoveerd.
2.5.
In januari 2014 heeft [eiser] aan [gedaagde] meegedeeld dat hij in het voorjaar zijn tuin wilde renoveren en dat hij daarbij haar tuin wenst te gebruiken als tijdelijke doorgang naar zijn tuin.
2.6.
[eiser] heeft de geplande werkzaamheden uitgesteld, nadat [gedaagde] heeft geweigerd haar medewerking te verlenen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] zal veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis [eiser] toe te staan gebruik te maken van de onroerende zaak, de tuin aan het adres [adres 2], kadastraal bekend [plaats] [nummer], in verband met de geplande renovatiewerkzaamheden van [eiser] voor de duur van maximaal vier weken, waarbij door [eiser] een tijdelijke doorgang wordt aangelegd met rijplaten over de gehele lengte van de kavel met een breedte van twee meter, een en ander op verbeurte van een dwangsom ad € 1.000,00 per dag dat [gedaagde] het gebruik verhindert met een maximum van € 25.000,00 althans onder de voorwaarde zoals de voorzieningenrechter in goede justitie bepaalt;
II. [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten, welke kosten voldaan dienen te worden binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis bij gebreke waarvan wettelijke rente over dat bedrag verschuldigd is.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag het voor de uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijk is om de tuin van [gedaagde] als tijdelijke doorgang te gebruiken, omdat zijn tuin niet op andere wijze bereikbaar is. Volgens [eiser] heeft de door hem ingeschakelde hovenier, [naam] Tuinvisie, zich verdiept in de alternatieven en is deze tot de conclusie gekomen dat die niet bruikbaar zijn. Het gebruik van een telekraan is geen optie, omdat er voor het huis te weinig ruimte is voor zo’n grote kraan. Deze kraan zal bovendien een aantal weken nodig zijn, waardoor de kosten erg hoog zullen zijn en de buurt geruime tijd zal zijn geblokkeerd. Ook de aanleg van een brug door middel van drijvende pontons is geen bruikbaar alternatief, daar een grote afstand moet worden overbrugd en alle materialen over drassige gemeentegrond moeten worden aan- en afgevoerd. Daarnaast stelt [eiser] dat [gedaagde] tijdig op de hoogte is gesteld van zijn wensen en dat hij de schade aan haar tuin zal vergoeden.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiser] bij de gevraagde voorziening is in voldoende mate gebleken, nu [eiser] onweersproken heeft gesteld dat de hovenier de litigieuze werkzaamheden niet nogmaals kosteloos zal uitstellen en de aankomende winter de uitvoering van de werkzaamheden kan belemmeren.
4.2.
In artikel 5:56 BW is bepaald dat als het voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een onroerende zaak noodzakelijk is van een andere onroerende zaak tijdelijk gebruik te maken, de eigenaar van deze zaak gehouden is dit na behoorlijke kennisgeving en tegen schadeloosstelling toe te staan, tenzij er voor deze eigenaar gewichtige redenen bestaan dit gebruik te weigeren of tot een later tijdstip te doen uitstellen.
4.3.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat thans niet aannemelijk is geworden dat het voor de uitvoering van de werkzaamheden
noodzakelijkis om de tuin van [gedaagde] als tijdelijke doorgang te gebruiken. In dit verband is van belang dat niet is gebleken dat [eiser] voldoende heeft onderzocht of het mogelijk is om de materialen door middel van een telekraan over zijn woning heen te tillen. [eiser] heeft weliswaar gewezen op de verklaring van zijn hovenier, maar een hovenier kan niet worden aangemerkt als een deskundige op het gebied van de inzet van telekranen. Op basis van die verklaring kan vooralsnog niet worden aangenomen dat het niet mogelijk is om een telekraan in te zetten. Het had naar het oordeel van de voorzieningenrechter ten minste op de weg van [eiser] gelegen om bij een verhuurbedrijf in telekranen navraag te doen naar de (on)mogelijkheden. Daarnaast komt het de voorzieningenrechter voor dat de overlast voor de buurt bij de inzet van een telekraan minder groot is dan door [eiser] is gesteld, omdat de straat in een lus loopt, waardoor de woningen en de parkeerplaatsen bereikbaar kunnen blijven. Bovendien kan een telekraan op afgesproken momenten komen voorrijden, waardoor het niet nodig is dat deze continu voor het huis van [eiser] staat. De huurkosten zullen daardoor wellicht ook minder hoog uitvallen dan door [eiser] is aangevoerd. Voorts neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat niet aannemelijk is geworden dat de door [eiser] gewenste tuininrichting enkel volgens de door de hovenier voorgestelde werkwijze kan worden gerealiseerd. Door [eiser] is immers niet onderzocht of de werkzaamheden ook op een voor [gedaagde] minder belastende manier kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door het gebruik van minder groot materieel, meer handmatige werkzaamheden en/of de aan- en afvoer van materialen door zijn eigen woning. Ten slotte valt geenszins in te zien dat een belangenafweging in het voordeel van [eiser] dient uit te vallen, gelet op de voorgestane ingrijpende wijze waarop hij gebruik wenst te maken van de – in 2012 gerenoveerde – tuin van [gedaagde], te weten met rijplaten over de gehele lengte van de kavel met een breedte van twee meter.
4.4.
Al met al is niet aannemelijk geworden dat het gebruik van de tuin van [gedaagde] noodzakelijk is voor het verrichten van de werkzaamheden in de tuin van [eiser], zodat de vordering van [eiser] reeds op grond daarvan dient te worden afgewezen. De overige door [gedaagde] aangevoerde verweren kunnen daarom onbesproken blijven.
4.5.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 282,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.098,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.098,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2014.