In deze zaak vordert eiser, een ondernemer in de verhuur van bulldozers, dat gedaagden, die ook actief zijn in dezelfde sector, het gebruik van hun handelsnamen staken. Eiser stelt dat de handelsnamen van gedaagden te veel lijken op zijn eigen handelsnamen, wat verwarring bij het publiek kan veroorzaken. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiser grotendeels toegewezen. De zaak betreft een kort geding dat op 28 oktober 2014 is behandeld door de Rechtbank Overijssel in Zwolle.
De procedure begon met een dagvaarding waarin eiser zijn vorderingen uiteenzette, ondersteund door verschillende producties. Eiser heeft zijn vorderingen gebaseerd op de Handelsnaamwet, waarin staat dat het verboden is een handelsnaam te voeren die gelijk is aan of slechts in geringe mate afwijkt van een eerder gevoerde handelsnaam, indien dit verwarring bij het publiek kan veroorzaken. Eiser heeft aangetoond dat hij zijn handelsnaam "Bulldozerverhuur [achternaam]" eerder heeft gebruikt dan gedaagde sub 1 zijn handelsnaam "K. [achternaam] Bulldozerverhuur" heeft ingeschreven.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de handelsnamen van partijen slechts in geringe mate van elkaar afwijken en dat er verwarring te duchten is bij het relevante publiek. De rechter heeft gedaagden veroordeeld om het gebruik van hun handelsnamen en het bijbehorende logo te staken en te verwijderen, en hen een dwangsom opgelegd voor elke dag dat zij in gebreke blijven. Daarnaast zijn gedaagden veroordeeld in de proceskosten van eiser, die aanzienlijk waren, gezien de aard van de zaak.
De uitspraak benadrukt het belang van het handelsnaamrecht en de bescherming van ondernemers tegen verwarring in de markt. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiser grotendeels toegewezen, wat aangeeft dat de rechter de belangen van de eiser zwaarder heeft laten wegen dan die van de gedaagden.