ECLI:NL:RBOVE:2014:5834

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 oktober 2014
Publicatiedatum
4 november 2014
Zaaknummer
C/08/142884 HA ZA 580
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contractsoverneming en de vereisten voor medewerking aan contractsovername

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 22 oktober 2014, staat de vraag centraal of er sprake is van contractsoverneming tussen de eiseres, een naamloze vennootschap naar Belgisch recht, en de gedaagde, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De eiseres vordert betaling van onbetaalde facturen die zij heeft verzonden aan AA Fireprotection, een onderneming die in staat van faillissement is verklaard. De eiseres stelt dat de gedaagde de verplichtingen van AA Fireprotection heeft overgenomen, maar de rechtbank oordeelt dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:159 BW, dat medewerking aan contractsovername vereist. De rechtbank concludeert dat de eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat zij heeft meegewerkt aan de contractsovername, en dat de gedaagde niet aansprakelijk is voor de onbetaalde facturen. De rechtbank wijst de vordering van de eiseres grotendeels toe, maar wijst ook enkele onderdelen van de vordering af, waaronder de buitengerechtelijke kosten. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de hoofdsom en de wettelijke handelsrente over het verschuldigde bedrag vanaf 1 juli 2013. De proceskosten worden eveneens aan de gedaagde opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/142884 HA ZA 580 van 2013
datum vonnis: 22 oktober 2014
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
[eiseres],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] (België),
eiseres,
verder te noemen: [eiseres],
advocaat: mr. M.C.G. Nijssen te Heerlen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
gedaagde,
verder te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. A.J.C. van Gurp te Hengelo (Overijssel).

1. Het procesverloop

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • akte overlegging productie;
  • conclusie van antwoord;
  • conclusie van repliek met producties, tevens voorwaardelijk verzoek tot bevel ex artikel 22 Burgerlijke Rechtsvordering;
  • conclusie van dupliek met producties;
  • akte uitlating producties;
  • akte zijdens [gedaagde];
  • antwoordakte van de kant van [eiseres].
1.2.
Partijen hebben hun standpunten op 25 juni 2014 door hun advocaten doen bepleiten. De pleitnota’s zijn aan de processtukken toegevoegd.
1.3.
De uitspraak van het vonnis is, na aanhouding, vastgesteld op vandaag.

2.De feiten

2.1. In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en/of blijkend uit niet-betwiste producties het navolgende vast.
  • [eiseres] is in december 2012 met AA Fireprotection B.V.
  • De levering zal plaatsvinden ten behoeve van project “DAF Paccar Parts Distribution Center” (hierna: DAF Project) te Geldrop;
  • Wijnen Bouw Someren B.V. is de hoofdaannemer van het project en heeft AA Fireprotection als onderaannemer ingeschakeld voor de levering en montage van sprinklerinstallaties;
  • Uit de handelsregisterhistorie blijkt dat de statutaire naam en handelsnaam
  • Sprinklertechniek Enschede B.V. is met ingang van 17 juli 2013 in staat van faillissement verklaard.
2.2.
De rechtbank zal, ter voorkoming van misverstanden, in lijn met hetgeen partijen in hun stukken stellen, in dit vonnis de naam AA Fireprotection blijven gebruiken.

3.De vordering

3.1
[eiseres] heeft onder meer het volgende gesteld. Zij heeft op 26 oktober 2012
(nr. 12.568) en 6 december 2012 (nr. 12.654) een offerte aan AA Fireprotection uitgebracht. AA Fireprotection heeft door middel van een e-mailbericht d.d. 10 december 2012 de bestelling voor het leveren van het leidingwerk bevestigd. Vervolgens heeft [eiseres] door middel van de orderbevestigingen d.d. 10 december 2012 (nr. 12645) ad € 126.000,- en van 13 december 2012 (nr. 12568) ad € 34.000,- de bestellingen bevestigd. Nadien zijn partijen, vanwege een wijziging inzake het conserveren van de leidingen, minderwerk ten bedrage van € 29.000,- overeengekomen.
3.2
Op 20 december 2012 heeft zij van AA Fireprotection een opdracht (nr. 12.698) tot levering van losse lengtes leidingen ontvangen. Die leidingen moesten eind januari 2013 op de bouwlocatie worden afgeleverd. Op 29 januari 2013 stelt [eiseres] dat zij van AA Fireprotection een opdracht heeft ontvangen (nr. 13.059) tot levering van diverse materialen.
3.3
[eiseres] stelt dat op 2 januari 2013, 16 januari 2013 en 25 januari 2013 de overeengekomen zaken zijn afgeleverd en dat het leidingwerk met behulp van toebehoren (bouten e.d.) telkens kort na de levering in de te bouwen hal (DAF Project) zijn verwerkt. Op 22 januari 2013, 25 januari 2013 en 31 januari 2013 heeft [eiseres] de vijf facturen aan AA Fireprotection verzonden.
3.4
Die rekeningen zijn niet betaald. [gedaagde] is voor betaling van de facturen
(te vermeerderen met rente en kosten) jegens [eiseres] aansprakelijk op grond, dat zij het contract tussen [eiseres] en AA Fireprotection heeft overgenomen, zoals blijkt uit een aan haar gerichte brief van [gedaagde] d.d. 8 februari 2013 (productie 15 bij dagvaarding), die onder meer vermeldt dat AA Fireprotection alle activiteiten met terugwerkende kracht per
1 januari 2013 heeft overgedragen aan [gedaagde] en dat (‘vanaf heden’) daarom alle activiteiten van AA Fireprotection kunnen en zullen worden voortgezet onder de naam van
[gedaagde]. Ook staat in de brief dat het hele team van AA Fireprotection meegaat naar
.
3.5
Subsidiair stelt [eiseres] dat [gedaagde] de uit die overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen jegens [eiseres], heeft overgenomen.
3.6
[eiseres] beroept zich ter onderbouwing van haar stellingen voorts op een door
[gedaagde] bij conclusie van dupliek in het geding gebrachte notariële akte, waaruit de aard van de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en AA Fireprotection met betrekking tot de leveringen van de sprinklerleidingen en materialen kan worden afgeleid.
3.7 Op grond van het voorgaande vordert [eiseres]:
a.
Primair: op grond van de overname van de activiteiten van AA Fireprotection veroordeling van [gedaagde] tot betaling van het onbetaald gebleven totale factuurbedrag van € 137.829,59, de verschenen contractuele rente ad € 5.513,18 en de contractuele rente na 10 juni 2013, dan wel de wettelijke handelsrente over de aan [gedaagde] verzonden facturen;
b.
(Meer) subsidiair: op grond van risicoaansprakelijkheid, dan wel onrechtmatige daad, dan wel ongerechtvaardigde verrijking [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente;
c. Zowel primair als (meer) subsidiair: op grond van de tussen haar en AA Fireprotection gesloten overeenkomst [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de incassokosten ad
€ 13.782,96, althans op grond van Voorwerk II de buitengerechtelijke kosten ad € 3.025,-
althans conform de BIK het bedrag van € 2.243,-;
d. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten ad € 3.261,22 + P.M. en het salaris van de advocaat, voor het gelegde conservatoire beslag, van € 1.421,-, te vermeerderen met de wettelijke rente;
e. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente;
f. [gedaagde] te veroordelen in de nakosten ad € 131,-, dan wel een bedrag van € 199,-, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1 [gedaagde] heeft de vordering in alle onderdelen gemotiveerd bestreden. Haar verweren zullen hieronder telkens aan de orde komen bij de bespreking van de desbetreffende stellingen van [eiseres].

5.De beoordeling

5.1
[eiseres] is een vennootschap naar Belgisch recht en gevestigd in [vestigingsplaats] (België).
[gedaagde] is een in het arrondissement Overijssel (Nederland) gevestigde vennootschap. Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt de rechtbank niet dat partijen zich gemotiveerd hebben uitgelaten over de bevoegdheid van de rechtbank. Zowel België als Nederland zijn lidstaten van de Europese Unie. Aangezien [gedaagde] als verweerder is opgeroepen voor de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, is de rechtbank op grond van artikel 2 lid 1 van Vo (EG) nr. 44/2001 in samenhang met artikel 6 Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd van het geschil kennis te nemen.
5.2
Uit de stukken die partijen in het geding hebben gebracht, blijkt niet dat partijen zich hebben uitgelaten over het rechtstelsel dat in deze zaak van toepassing is. [eiseres] vordert betaling van een geldsom uit hoofde van de met AA Fireprotection gesloten overeenkomsten. In beginsel zou op grond van artikel 4 lid 1a Vo (EG) nr. 593/2008 Belgisch recht van toepassing zijn. Echter, het zwaartepunt van het debat dat [eiseres] en [gedaagde] voeren, ligt inzake de gevorderde betaling, kort gezegd, in het beantwoorden van de vraag welke verplichtingen [gedaagde] van AA Fireprotection heeft overgenomen met betrekking tot de door [gedaagde] van AA Fireprotection overgenomen bedrijfsactiviteiten.
5.3
Onbetwist is dat op de overeenkomst die [gedaagde] met AA Fireprotection heeft gesloten, Nederlands recht van toepassing is. Gezien punt (20) van de Preambule en het bepaalde in artikel 4 lid 4 van Vo (EG) nr. 593/2008 is de rechtbank op grond van hetgeen zij hiervoor heeft overwogen van oordeel dat Nederlands recht van toepassing is in deze zaak. Daarbij komt dat partijen in hun stukken verwijzen naar bepalingen van Nederlands recht en Nederlandse jurisprudentie aanhalen.
5.4
Onbetwist is, dat [eiseres] met AA Fireprotection in december 2012 drie overeenkomsten en in januari 2013 één overeenkomst heeft gesloten met betrekking tot het leveren van leidingen met toebehoren. Het betreft de ordernummers 12645, 12568, 12698 en 13059. Tevens is onbetwist dat de zaken in januari 2013 op de bouwplaats zijn afgeleverd en in de te bouwen hal zijn verwerkt. Ook kan als vaststaand worden aangenomen dat [eiseres] de vijf facturen (productie 13 bij dagvaarding) met betrekking tot de opgemelde ordernummers in januari 2013 aan AA Fireprotection heeft verzonden.
5.5
In de dagvaarding stelt [eiseres] dat [gedaagde] met ingang van 1 januari 2013 alle activiteiten van AA Fireprotection, waaronder het Daf Project, heeft overgenomen. [eiseres] baseert haar stelling op de inhoud van een aan haar gerichte brief d.d.
8 februari 2013 (productie 15 bij dagvaarding). Daarin staat onder meer, dat
AA Fireprotection alle activiteiten met terugwerkende kracht per 1 januari 2013 heeft overgedragen aan [gedaagde], en dat (‘vanaf heden’) daarom alle activiteiten van
AA Fireprotection kunnen en zullen worden voortgezet onder de naam van [gedaagde], en dat het hele team van AA Fireprotection meegaat naar [gedaagde]. Deze overname impliceert, zo stelt [eiseres], dat de door haar in januari 2013 met betrekking tot het DAF-project geleverde leidingen in feite zijn geleverd en ontvangen door [gedaagde], althans dat de geleverde leiding door AA Fireprotection moeten zijn aangenomen in naam en voor rekening van [gedaagde].
5.6
Vervolgens stelt [eiseres] in haar akte uitlating producties d.d. 19 februari 2014 dat uit de door [gedaagde] bij conclusie van dupliek in het geding gebrachte notariële akte (productie 1) pas blijkt van de verhoudingen tussen [gedaagde] en AA Fireprotection met betrekking tot de leveringen van de sprinklerleidingen en materialen.
5.7
Aangezien de rechtbank met [eiseres] van oordeel is dat de kern van het geschil is gelegen in de bewoordingen van de notariële akte, zal de rechtbank in de eerste plaats de stellingen van partijen met betrekking tot de inhoud van die akte bespreken. De brief van
8 februari 2013, waarop [eiseres] primair haar vorderingen heeft gebaseerd, zal
(zo nodig) later onderwerp van bespreking zijn.
5.8
In de akte van [eiseres] d.d. 19 februari 2014 geeft zij in punt 3 de meest relevante bepalingen uit de notariële akte weer.
In punt 4 stelt [eiseres], onder verwijzing naar hetgeen zij bij dagvaarding en repliek heeft gesteld, dat op grond van de inhoud van de notariële akte AA Fireprotection met
[gedaagde] eind december 2012 onder andere is overeengekomen haar contractuele verhouding met [eiseres] aan [gedaagde] te zullen overdragen en vervolgens bij akte ook aan [gedaagde] heeft overgedragen, onder de verplichting van [gedaagde] om alle verplichtingen voorvloeiende uit deze contractuele verhouding voor haar rekening te nemen vanaf
1 januari 2013.
[eiseres] stelt tenslotte in de punten 5 en 6 dat zij aan deze overdracht feitelijk c.q. stilzwijgend, en nu achteraf uitdrukkelijk met de contractsoverneming heeft ingestemd.
Volgens [eiseres] is voldaan aan alle voorwaarden voor contractsoverneming van
artikel 6:159 BW.
5.9
[gedaagde] stelt ten verwere dat zij uitsluitend de activa van AA Fireprotection heeft overgenomen. Zij verwijst daartoe onder andere naar hetgeen staat in punt 54 van haar conclusie van dupliek.
5.1
De rechtbank overweegt het volgende. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:159 BW is voor contractsoverneming een akte vereist tussen, in dit geval AA Fireprotection en
[gedaagde]. Aan dat vereiste is voldaan. Vast staat immers, dat AA Fireprotection en [gedaagde] hun overeenkomst van koop en verkoop in een (notariële) akte hebben vastgelegd.
5.11
Voor een contractsoverneming zoals door [eiseres] gesteld, was ingevolge artikel 6:159 BW ook nodig medewerking door [eiseres] aan de door [gedaagde] en
AA Fireprotection overeengekomen overdracht. [eiseres] heeft in haar akte van
19 februari 2014 gesteld dat zij aan de overdracht instemming heeft verleend door:
a. niet negatief te reageren nadat [eiseres] ([X]) op 11 januari 2013 en
([Y]) op 16 januari 2013 van de overdracht had vernomen;
levering op 2, 16 en 25 januari 2013 van leidingen en materialen;
niet negatief te reageren op de brief van 8 februari 2013;
verzending van haar facturen op 30 april 2013 naar [gedaagde].
Immers, toezending van facturen houdt niet automatisch in dat de afzender, in casu [eiseres], stilzwijgend medewerking verleend aan de contractsoverneming.
5.12
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] met deze feiten en argumenten onvoldoende gesteld om daaruit te kunnen concluderen, dat [eiseres] aan de contractsoverneming tussen AA Fireprotection en [gedaagde] heeft meegewerkt in de zin van deze wetsbepaling.
5.13
[eiseres] voldeed met de leveringen aan haar contractuele verplichtingen jegens
AA Fireprotection. Vervolgens heeft AA Fireprotection op grond van de tussen haar en
[gedaagde] gesloten koopovereenkomst de leidingen met toebehoren aan [gedaagde] geleverd. Enige (stilzwijgende) medewerking van [eiseres] aan de door haar gestelde contractsoverneming door [gedaagde] kan daaruit echter niet worden afgeleid.
5.14
In de brief van 8 februari 2013 wordt slechts gesteld dat alle activiteiten van
AA Fireprotection aan [gedaagde] zijn overgedragen en worden voortgezet door en onder de naam van [gedaagde]. In de brief wordt de nadruk gelegd op de (toekomstige) ontwikkeling van de activiteiten. Daarin wordt echter niet gesproken over een contractsovername door
.
5.15
Tenslotte heeft [eiseres] in haar akte uitlating producties gesteld dat zij ‘achteraf instemt met de contractsoverdracht’. Naar het oordeel van de rechtbank mag [eiseres] haar medewerking aan de contractsoverdracht ook achteraf verlenen, zij het dat dit, gezien het vereiste van ‘medewerking verlenen’ binnen bekwame tijd dient te geschieden en niet door middel van instemming bij akte in een procedure, ruim een jaar na het passeren van de (notariële) akte.
5.16 Het hiervoor overwogene leidt tot het oordeel dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:159 BW, zodat het betoog van [eiseres], dat sprake is van contractsoverneming, reeds op die grond strandt.
5.17
Tijdens het gehouden pleidooi heeft [eiseres] gesteld dat op basis van de gestelde feiten een aanvulling van de rechtsgronden met schuldovername is geïndiceerd. [eiseres] poneert dienaangaande enige feiten en stellingen. In haar conclusie van antwoord heeft
[gedaagde] betwist dat sprake is van overname van schulden van AA Fireprotection. Gezien deze stellingen van partijen zal de rechtbank aan de hand van die stellingen en het feitencomplex beoordelen of er sprake is van schuldoverneming door [gedaagde].
5.18
Op bladzijde 2 van de notariële akte staat in de preambule dat “verkoper en koper overeenstemming hebben bereikt omtrent de verkoop en koop van de na te melden tot de onderneming behorende activa, zulks onder de verplichting van de koper om de na te melden schulden van de onderneming voor haar rekening te nemen en als eigen schulden te voldoen…..” en dat “van vorengemelde activa en passiva, hierna tezamen ook te noemen “
het verkochte”, zullen zo spoedig mogelijk na vandaag (18 januari 2013 – rechtbank), door partijen in goed overleg lijsten worden opgesteld, aan partijen voldoende bekend, zodat zij afzien van een nadere omschrijving ter zake, ……”.
5.19
Vervolgens staat op bladzijde 2 van de notariële akte: “Verkoper heeft blijkens een met koper aangegane mondelinge overeenkomst van verkoop en koop …. verkocht en levert op grond daarvan aan koper, die heeft gekocht en bij deze in eigendom aanvaardt:
Alle activa behorende tot de onderneming (van verkoper 2), te weten:
alle lopende projecten, waarvan mede blijkt uit de door partijen nog nader in goed overleg op te stellen lijsten;
alle onderhoudscontracten…..
alle voorraden.….
alle rechten voortvloeiende uit de lopende leasecontracten……
een en ander partijen voldoende bekend, zodat zij afzien van een nadere omschrijving,
met alle bij behorende zaken, rechten en contractuele verhoudingen, alsmede de goodwill en het recht op de handelsnaam,……”.
5.2
Verder staat op bladzijde 2: “onder de last voor koper om alle verplichtingen voortvloeiende uit de hiervoor expliciet genoemde contractuele verhoudingen voor haar rekening te nemen vanaf
één januari tweeduizend dertien, waaronder …..”.
5.21
Aldus blijkt uit de notariële akte dat AA Fireprotection en [gedaagde] zijn overeengekomen dat AA Fireprotection op grond van de koopovereenkomst activa verkocht en leverde aan [gedaagde], waartegenover stond dat [gedaagde] op haar beurt op zich neemt van AA Fireprotection schulden over te nemen en als haar eigen schuld zal voldoen. In de preambule van de akte wordt dan ook terecht gesproken over “activa en passiva”. Uit de geciteerde passages uit de akte blijkt ook dat AA Fireprotection op grond van de koopovereenkomst aan [gedaagde] zou leveren alle (vlottende) activa, die zijn gerubriceerd in de categorieën a tot en met d, met alle bijbehorende zaken, rechten en contractuele verhoudingen en de (immateriële) activa zoals goodwill.
5.22
Uit het hiervoor in rechtsoverweging 5.20 aangehaalde deel van de notariële akte blijkt dat [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank alle verplichtingen uit de onder a, b en d genoemde contractuele verhoudingen vanaf 1 januari 2013 voor haar rekening nam. Daarbij werd geen onderscheid gemaakt met betrekking tot de leasecontracten, onderhoudscontracten en de contractuele verhoudingen met betrekking tot lopende projecten. Immers, partijen zien af van een nadere omschrijving, terwijl de activa (a tot en met d) worden verkocht en geleverd met de
bijbehorende(onderstreping – rechtbank) zaken, rechten en contractuele verhoudingen.
5.23
[gedaagde] heeft ten verwere gesteld dat niet is overeengekomen en ook niet bedoeld werd overeen te komen dat [gedaagde] rechten en verplichtingen jegens leveranciers van
AA Fireprotection zou overnemen. Dat verweer gaat niet op.
Onbetwist is dat onder ‘alle lopende projecten’ ook het DAF project valt. Dit project kan niet worden begonnen en voltooid zonder de
bijbehorende(onderstreping – rechtbank) zaken en contractuele verhoudingen, zoals partijen in de akte hebben opgenomen.
5.24
Onbetwist is ook, dat de werkzaamheden met betrekking tot het project begin
januari 2013 zijn gestart en dat [eiseres] in januari 2013, na levering van leidingen met toebehoren, opeisbare vorderingen had. De leidingen met toebehoren zijn in eerste instantie aan AA Fireprotection geleverd, die vervolgens door middel van koop en verkoop het materiaal aan [gedaagde] (brevi manu) heeft geleverd. Immers, onbetwist is dat [gedaagde] al op het DAF project met het geleverde materiaal constructie werkzaamheden uitvoerde op het moment dat AA Fireprotection en [gedaagde] hun contractuele verhouding in de notariële akte neerlegden.
5.25
[eiseres] had in januari 2013 in beginsel op grond van de contractuele verhouding met AA Fireprotection opeisbare vorderingen. Omdat in de notariële akte staat dat het
DAF project met de bijbehorende contractuele verhoudingen aan [gedaagde] is verkocht en geleverd, onder de last dat [gedaagde] de verplichtingen, waaronder de betalingsverplichting vanaf 1 januari 2013 voor haar rekening neemt, heeft [gedaagde] op grond van schuldoverneming de betalingsverplichting van de onbetaald gebleven facturen op zich genomen.
5.26
[gedaagde] wijst in dit verband ten verwere nog op de bepaling op bladzijde 5 sub 8 van de (notariële) akte waarin staat: “Afgezien van de komende verplichtingen voortvloeiende uit de hiervoor genoemde lopende contractsverhoudingen, ………,
zal koper geen schulden van verkoper overnemen.” Ook dit verweer treft geen doel. Naar het oordeel van de rechtbank vallen, gezien het hiervoor overwogene, de door [eiseres] gefactureerde bedragen juist onder de bepaling van de ‘komende verplichtingen’ die voortvloeien uit de ‘lopende contractsverhoudingen’.
5.27
5.27 [gedaagde] biedt bewijs aan van haar stelling dat niet is overeengekomen en ook niet bedoeld werd overeen te komen dat [gedaagde] ook rechten en verplichtingen jegens [eiseres] zou overnemen. De rechtbank passeert dit bewijsaanbod op grond, dat de tekst van de akte op dit punt duidelijk is, en dat [gedaagde] daartegenover niet of onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd dat, en waarom, [gedaagde] en AA Fireprotection iets anders zouden hebben afgesproken.
5.28
Met betrekking tot de stelling van [gedaagde] dat niet bedoeld werd dat zij verplichtingen jegens [eiseres] zou overnemen, overweegt de rechtbank nog het volgende.
In de (notariële) akte staat op bladzijde 2 in onderdeel a tot en met d ‘waarvan mede blijkt uit de door partijen nog nader in goed overleg op te stellen lijsten’, met de toevoeging dat partijen ‘afzien van een nadere omschrijving’. Het had op de weg van partijen gelegen om, indien zij met betrekking tot de financiële verplichtingen jegens [eiseres] een andere bedoeling hadden dan nu uit de (notariële) akte blijkt, dit uitdrukkelijk te vermelden in een lijst, zoals in de akte bedoeld.
5.29
Met betrekking tot de stelling van [gedaagde] dat zij met betaling van de koopsom aan
AA Fireprotection reeds voor de door [eiseres] geleverde producten heeft betaald, overweegt de rechtbank dat [gedaagde] met betrekking tot die stelling onvoldoende heeft gesteld, zodat haar stelling faalt.
5.3
Op grond van artikel 6:155 BW heeft voormelde schuldoverneming pas werking jegens [eiseres], indien zij haar toestemming geeft. Die toestemming kan worden afgeleid uit de verklaringen van de heren [Z], [X] en [Y], voor zover die inhouden dat
[A] voor en na 18 januari 2013 (de datum waarop de notariële akte is gepasseerd) heeft verzekerd dat [gedaagde] de facturen zou betalen. Dat [eiseres] deze toestemming heeft gegeven, blijkt ook uit de onbetwiste feiten dat zij de desbetreffende facturen naar
[gedaagde] heeft gezonden, en dat zij de facturen, die zij naar AA Fireprotection had gestuurd, heeft gecrediteerd.
5.31
[gedaagde] betwist weliswaar dat [A] namens haar aan [eiseres] heeft toegezegd dat [gedaagde] de facturen zou betalen, maar [eiseres] heeft haar stelling, dat
[gedaagde] heeft toegezegd dat zij zou betalen, overtuigend gemotiveerd met het in het geding brengen van de verklaringen van [Z] en [X] en [Y].
5.32
Het verweer van [gedaagde], dat [A] blijkens het handelsregister voor een dergelijke toezegging geen bevoegdheid had, kan haar niet baten. [gedaagde] heeft die stelling niet, althans onvoldoende, gemotiveerd. Zo heeft zij geen kopie van het betreffende blad uit het handelsregister in het geding gebracht. Daarbij komt dat in de brief van [gedaagde] d.d.
8 februari 2013 staat dat [A] lid van het management van [gedaagde] werd, en dat
[Z] heeft verklaard dat [A] namens [gedaagde] extra materialen en monteurs voor het DAF Project bestelde. Op grond van die feiten en omstandigheden mocht [eiseres] aannemen, dat [A] namens [gedaagde] sprak en mocht spreken.
5.33
Omdat dus is voldaan aan het bepaalde in artikel 6:155 BW dient [gedaagde] te worden veroordeeld tot betaling van de onbetaald gebleven factuurbedragen.
5.34
[eiseres] vordert betaling van de wettelijke (handels)rente over de factuurbedragen vanaf de vervaldag van de aan [gedaagde] verzonden facturen. Gezien de inhoud van de brief van 3 juni 2013 (productie 24 bij dagvaarding), waarin [eiseres] aan [gedaagde] tot
10 juni 2013 de tijd gaf om de betreffende facturen te betalen, met aanzegging dat daarna rente en kosten in rekening zullen worden gebracht, zal de rechtbank naar redelijkheid en billijkheid beslissen dat [gedaagde] vanaf 1 juli 2013 rente over het te betalen bedrag aan [eiseres] moet betalen. Aangezien schuldoverneming de identiteit van de verbintenis tussen AA Fireprotection en [eiseres] onaangetast laat, zal de rechtbank beslissen dat
[gedaagde] de wettelijke handelsrente moet betalen.
5.35
[gedaagde] vordert voorts betaling van de contractuele buitengerechtelijke kosten. Aangezien [gedaagde] niet de tussen AA Fireprotection en [eiseres] gesloten overeenkomst heeft overgenomen, zal de rechtbank dit deel van de vordering afwijzen. Subsidiair vordert [gedaagde] betaling van buitengerechtelijke kosten op grond van het rapport Voorwerk II, dan wel conform de BIK. [eiseres] heeft in punt 5.2 van de dagvaarding voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. Met [gedaagde] is de rechtbank echter van oordeel dat in de opsomming van [eiseres] dubbeltellingen zitten. Daarom zal de rechtbank beslissen dat [gedaagde] deze kosten conform BIK dient te betalen.
5.36
[eiseres] vordert wettelijke rente over de nakosten. [gedaagde] is echter pas wettelijke rente verschuldigd over de nakosten vanaf datum verzuim. De rechtbank zal bepalen dat [gedaagde] de wettelijke rente over de nakosten is verschuldigd indien deze kosten niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis zijn voldaan.
5.37
Gezien hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, is zij van oordeel dat de vorderingen van [eiseres] grotendeel zijn toegewezen, zodat [gedaagde] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure moet worden veroordeeld.

6. De beslissing:

De rechtbank:
I. Veroordeelt [gedaagde] om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen het bedrag van 139.982,89 (zegge: één honderd negen en dertig duizend negenhonderd twee en tachtig 89/100 euro) -hoofdsom met incassokosten-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag van 1 juli 2013 tot de dag der algehele voldoening.
II. Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op € 3.810,85 aan verschotten, € 1.065,32 aan beslagkosten en € 8.526,- voor salaris van de advocaat.
III. Veroordeelt [gedaagde] in de nakosten van deze procedure ten bedrage van respectievelijk € 131,-- zonder betekening en € 199,-- in geval van betekening, indien en voor zover gedaagde niet binnen een termijn van veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan, met bepaling dat indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn betaald, [gedaagde] daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag der algehele voldoening.
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
V. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek en is op 22 oktober 2014 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.