Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Stibbe Zwolle Holding B.V., te Zwolle
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 4 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een particulier uit Dalfsen, en het college van burgemeester en wethouders van Zwolle. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het college, waarin hem werd gelast om de bouwwerkzaamheden voor de realisatie van twee appartementen op een perceel in Zwolle onmiddellijk te staken. Dit besluit was genomen op 2 juli 2013, en eiser werd op straffe van een dwangsom van € 25.000,-- gelast om aan deze last te voldoen. Het college had ook besloten tot invordering van een eerder opgelegde dwangsom van € 8.000,-- wegens het niet naleven van een eerdere bouwstop. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geoordeeld dat het college in redelijkheid kon overgaan tot de oplegging van de bouwstop en de invordering van de dwangsommen. De rechtbank oordeelde dat eiser als vertegenwoordiger van de eigenaar van de percelen verantwoordelijk was voor de naleving van de opgelegde lasten. Eiser had aangevoerd dat hij niet in staat was om de werkzaamheden te staken, maar de rechtbank was van mening dat hij voldoende mogelijkheden had om aan de last te voldoen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de invordering van de dwangsom van € 25.000,-- terecht was, omdat eiser de last onder dwangsom had overtreden door werkzaamheden aan de dakkapel voort te zetten na de oplegging van de bouwstop. De rechtbank heeft de besluiten van het college in stand gelaten en het beroep ongegrond verklaard.