Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidWifra Beheer B.V.,gevestigd te Albergen,
verder te noemen Wifra Beheer,
Coöperatieve Rabobank Noord Twente U.A.,
verder te noemen Rabobank,
Het procesverloop
Nadien hebben [eiser 1] en Wifra Beheer B.V. een conclusie van repliek genomen, Rabobank een conclusie van dupliek en [eiser 1] en Wifra Beheer B.V. nog een akte.
Tenslotte hebben partijen vonnis gevraagd.
De verdere beoordeling van het geschil en de gronden van de beslissing
Feiten (alles kort samengevat en voor zover van belang)1. Rabobank was (sedert 1993) “huisbankier” van [X] en Wifra Beheer B.V. en [eiser 1] zelf.
[eiser 1] voerde feitelijk de dagelijkse leiding over [X]
3. Tussen [X] en Wifra Beheer B.V. bestond een managementovereenkomst. Daarnaast huurde [X] het bedrijfspand te Albergen van Wifra Beheer B.V.
De inkomsten van Wifra Beheer B.V. bestonden feitelijk alleen uit de management fee en de huurpenningen die [X] haar betaalden.
Bij brief van 15 februari 2013 heeft Rabobank haar vordering op
groot € 592.363,55 ter verificatie bij de curator ingediend.
[eiser 1] met Rabobank over de zorgelijke situatie van [X]
gesproken, waarbij een drietal scenario’s de revue zijn gepasseerd:
- het aanvragen van het faillissement van [X], waarbij de
Rabobank zou overgaan tot het uitwinnen van haar zekerheden;
- het aanvragen van het faillissement van [X], waarbij een
doorstart van de onderneming zou worden gerealiseerd door Wifra Beheer B.V. middels
een nieuw op te richten besloten vennootschap dan wel in de vorm van een eenmanszaak
van [eiser 1];
- het door [X] bereiken van een buitengerechtelijk akkoord met
haar crediteuren, waardoor een faillissement kon worden afgewend.
Rabobank was en is na het op 13 februari 2013 uitgesproken faillissement van
tot een financiering van een doorstart niet bereid geweest.
verhuurde bedrijfspand te Albergen blijkens notariële akte van
14 maart 2013 (productie 6 dagvaarding) aan derde-financier [Y] althans diens vennootschap ’t Vieker Beheer B.V. onder voorwaarden (productie 12 repliek) verkocht voor een bedrag van € 600.000,--.
Gezien haar zekerheidsrechten op dat pand is Rabobank tegelijkertijd uit die opbrengst voor haar gehele openstaande vordering ad € 592.363,55 voldaan.
10. [eiser 1] en Wifra Beheer B.V. stellen zich op het standpunt dat Rabobank, gezien de langdurige kredietrelatie, gehouden was om ook die doorstart te financieren en door zulks te weigeren het daardoor aan hen opkomende nadeel als schade te vergoeden.
Blijkens productie 8 bij dagvaarding becijfert Wifra Beheer B.V. dit nadeel voor haar op
€ 206.000,-- en bestaat vanwege een met ’t Vieker B.V. (kennelijk) overeengekomen terugkoopoptie uit de extra verschuldigde overdrachtsbelasting, meerprijs van de terugkoopsom en door Wifra Beheer B.V. tot het terugkoopmoment te betalen huur.
12. Rabobank stelt voorop dat zij in december 2012, toen de slechte situatie van
[X] gebleken was, terecht heeft gesteld dat [eiser 1] en Wifra Beheer B.V. allereerst een crediteurenakkoord dienden te onderzoeken en zich zeker niet had te verbinden tot het financieren van een alstoen reeds door [eiser 1] en
Wifra Beheer B.V. geplande en gewenste doorstartconstructie.
Door het op 13 februari 2013 uitgesproken faillissement werden de vorderingen van Rabobank opeisbaar en zijn deze als zodanig bij de curator ingediend.
Alstoen was Rabobank (reeds) gerechtigd haar (hypothecaire) zekerheidsrechten vanwege de openstaande vordering op [X] uit te oefenen.
Dat laatste heeft Rabobank overigens niet (direct) gedaan, in die zin dat zij niet terstond opdracht heeft gegeven tot executoriale veiling van het bedrijfspand van Wifra Beheer B.V.
en Wifra Beheer B.V. op (min of meer) gelijke wijze zou worden voortgezet. Van een kasstroom, die noodzakelijk was (en is) voor het (doen) dragen van de financieringslasten verband houdende met een dergelijke financiering was, en is onvoldoende gebleken (productie 4 dagvaarding).
Van een opzegging of ontbinding van de bestaande financieringsrelatie is overigens geen sprake geweest.
Wifra Beheer B.V. ondershands te verkopen aan ’t Vieker B.V., waaraan Rabobank onder voorwaarden heeft medegewerkt aan deze vervolgens reeds op 14 maart 2013 gerealiseerde transactie.
Voor het overige betwist Rabobank de aard en omvang van de gestelde schade onder meer vanwege de onduidelijk gebleven inhoud en omvang van de gestelde terugkoopoptie en huurbetaling ten opzichte van de anders voor Wifra Beheer B.V. opkomende eigenaarslasten geen schade is.
De beoordeling
en [eiser 1] privé enerzijds en Rabobank anderzijds, staan vast.
als dochtermaatschappij van Wifra Beheer B.V. nakende was en overleg dienaangaande met Rabobank is gevoerd.
Wifra Beheer B.V. en [eiser 1], als feitelijk leidinggevende, hebben niet gekozen voor een crediteurenakkoord, maar afgekoerst op het faillissement van [X]
en een doorstart nadien middels een nieuw op te richten vennootschap.
Rabobank heeft op 15 februari 2013 haar vorderingen op [X] ten bedrage van totaal € 592.363,55 c.a. bij de curator ingediend.
20. De eerste vraag die partijen verdeeld houdt, is of de Algemene Bankvoorwaarden en de Algemene voorwaarden voor zakelijke geldleningen, althans voor Hypotheken, althans voor Verpanding van de Rabobankorganisatie ten deze van toepassing zijn.
De rechtbank is van oordeel dat zulks het geval is.
Uit de opstelling in de conclusie van antwoord (punten 9 t/m 31) blijkt een veelheid van financiële en zekerheidsovereenkomsten tussen Wifra Beheer B.V., [X]
en Rabobank, in alle gevallen waarvan Wifra Beheer B.V., [X]
en/of [eiser 1] hebben getekend voor de ontvangst van de betrokken voorwaarden.
De enkele, niet onderbouwde stelling dat zulks desondanks niet het geval zou zijn geweest, is onvoldoende om daaromtrent anders te oordelen, laat staan om een beroep op vernietiging van die voorwaarden te honoreren.
Wifra Beheer B.V. een beroep op vernietigbaarheid niet toekomt ingevolge het bepaalde in artikel 6:235 BW, nu Wifra Beheer B.V. ten tijde van het sluiten van die overeenkomsten haar jaarrekening openbaar had gemaakt (artikel 2:360 BW).
De rechtbank sluit overigens bepaald niet uit, dat ook zonder die Algemene Voorwaarden de vorderingen van Rabobank op grond van de met Wifra Beheer B.V. en [X]
overeengekomen zekerheidsrechten opeisbaar waren geworden en als zodanig in het faillissement van [X] konden worden ingediend.
Faillissement
23. Vast staat dat Rabobank noch voor het op 13 februari 2013 uitgesproken faillissement van [X] noch daarna bereid was tot financiering van een doorstart, zomede Wifra Beheer B.V. reeds op 14 maart 2013 het bedrijfspand te Albergen aan ’t Vieker B.V. als derde-financier, heeft verkocht voor € 600.000,-- om het vervolgens weer terug te huren.
24. Het verwijt van [eiser 1] en/of Wifra Beheer B.V. aan Rabobank, dat Rabobank die doorstart niet wilde financieren, kan de rechtbank niet volgen.
Immers, op het moment dat Rabobank haar vordering op [X] van € 592.363,55 als opeisbaar kon en moest indienen in het faillissement, en aanstonds duidelijk was dat voldoening daaruit niet te verwachten was, diende de bank middels uitoefening van haar zekerheidsrechten voldoening van haar vordering veilig te stellen.
De voornaamste zekerheid van Rabobank was het bedrijfspand te Albergen, dat volgens Wifra Beheer B.V. en [eiser 1] zelfs overwaarde had (waarvan overigens in de transactie met ’t Vieker B.V. niet is gebleken), waarvan dan executoriale veiling mogelijk was geweest, maar in casu vanwege de ondershandse verkoop aan ’t Vieker B.V. en voldoening van Rabobank uit de opbrengst ervan, niet nodig bleek.
Niet in de laatste plaats uit de jaarstukken van Wifra Beheer B.V. blijkt dat dat bedrijfspand in feite het enige althans belangrijkste actief van Wifra Beheer B.V. vormde en na verkoop daarvan Wifra Beheer B.V. (nagenoeg) geen zekerheden meer te bieden had.
Daarmede zou het financieren van de doorstart in feite het aangaan van een ongedekt kredietrisico inhouden, waartoe de rechtbank Rabobank op geen enkele manier verplicht acht, ook niet als uitvloeisel van een langer bestaand hebbende kredietrelatie.
27. Ten aanzien van die door Wifra Beheer B.V. gestelde schade overweegt de rechtbank nog het volgende:
a. De verkoopprijs van € 600.000,-- is door Wifra Beheer B.V. en ’t Vieker B.V. zelf
bepaald en eerder gerelateerd aan de hoogte van de vordering van Rabobank dan de
(gestelde over-) waarde van het pand.
b. De voorwaarden van de terugkoopoptie, dus tevens de financiële gevolgen daarvan
(termijn, hogere uitoefenprijs e.d.) zijn -behoudens een onderhandse verklaring-
volstrekt schimmig gebleven.
c. Onduidelijk is waarom die derde-financier niet de positie van Rabobank heeft
overgenomen, maar deze “heen-en-weer”-constructie is gekozen.
d. Schade door hogere uitoefenprijs behoeft niet geleden te worden, voor zover te zijner
tijd de marktwaarde van het pand gelijk of lager ligt.
28. Uit geen enkele stelling in deze procedure van [eiser 1] vloeit voort dat hij zelf als privépersoon in het kader van het voorstaande schade heeft geleden, mitsdien zal de vordering, voor zover door hem tegen Rabobank ingesteld, reeds op die grond afgewezen worden.
29. De rechtbank komt tot de slotsom dat de door Wifra Beheer B.V. aan Rabobank gerichte verwijten geen doel treffen, derhalve niet van enige tekortkoming ten opzichte van
De beslissing
zal zijn bevrijd- in de kosten van de procedure aan de zijde van Rabobank gevallen en
tot op deze uitspraak begroot op € 3.715,-- aan griffierechten en € 6.000,-- aan salaris
voor de advocaat.