8.1De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Het dient verdachte ernstig te worden aangerekend dat zij zich zeer agressief heeft gedragen tegenover [slachtoffer]. Door haar zo tegen het hoofd en het lichaam te schoppen en te slaan dat er sprake is van een poging tot doodslag respectievelijk poging tot zware mishandeling op 10 juni 2014 respectievelijk op 22 april 2014, heeft verdachte de grenzen van het toelaatbare ernstig overschreden. Verdachte mag zich gelukkig prijzen dat het slachtoffer niet veel ernstiger gewond is geraakt; wel heeft zij forse hoofd- en nekpijn ondervonden.
Het is een feit van algemene bekendheid dat dit soort geweldsdelicten ook een behoorlijke impact hebben op het welbevinden en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Daarnaast veroorzaken feiten als deze ook in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid.
Het feit dat het slachtoffer onwaarheden over verdachte heeft verspreid, is kwetsend voor verdachte maar biedt geen rechtvaardiging voor de toepassing van dergelijk excessief geweld.
De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met het over verdachte uitgebrachte psychologisch rapport, opgesteld door de deskundigen V. Lammers en R.J.B. Metze, beiden GZ-psycholoog, van 1 september 2014 en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van J. de Jonge van 19 september 2014. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het advies van de Jeugdreclassering van 16 oktober 2014.
Uit het over verdachte uitgebrachte psychologisch rapport blijkt dat er sprake is van een angststoornis NAO met depressieve kenmerken, cognitieve achterstand en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en dat hiervan ook sprake was ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde, indien bewezen verklaard. Hetgeen ten laste wordt gelegd, lijkt mede in verband te staan met de beschreven persoonlijkheidsontwikkeling en het niveau van cognitief functioneren. Er is sprake van een achterstand in de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Het tenlastegelegde (indien bewezen) valt hieruit deels te verklaren.
Omdat het tenlastegelegde mede voortkomt uit de gebrekkige ontwikkeling/ziekelijke stoornis, adviseren de rapporteurs betrokkene als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Betrokkene was zich bewust van het ontoelaatbare van haar gedrag, maar heeft op grond van haar gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis op dat moment niet naar een dergelijk besef kunnen handelen. Met de persoonlijkheidsdynamiek is betrokkene verminderd in staat geweest om tot andere keuzes te komen of haar gedrag tussentijds bij te sturen en/of beslissingen te heroverwegen, aldus de rapporteurs.
De rapporteurs adviseren ter preventie van recidive en ter bevordering van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene - bij bewezenverklaring - een (deels) voorwaardelijk strafdeel op te leggen met als bijzondere voorwaarde een verplicht jeugdreclasseringscontact, waarbij zij zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclasseringsambtenaar, ook als dit inhoudt het volgen van verplichte behandeling/begeleiding.
De Jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming scharen zich achter de conclusies en het advies van bovengenoemde rapporteurs. De noodzakelijke behandeling kan worden geboden door een instelling waar specialistische ambulante GGZ hulpverlening wordt geboden, zoals Care-Express.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundigen over en is van oordeel dat de feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend. In die context is meegewogen dat verdachte kampt met persoonlijke problematiek en dat zij een aantal traumatiserende gebeurtenissen heeft meegemaakt, waaronder het feit dat zij afgewezen en/of gepest is door leeftijdsgenoten, hetgeen een negatief effect heeft gehad op haar gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen.
Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte nog maar vijftien jaar oud was ten tijde van het plegen van de feiten en dat zij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Voorts weegt mee dat verdachte zelf ook de gevolgen van haar handelen heeft ondervonden, in veel ruimere mate dan gebruikelijk. Verdachte heeft 45 dagen in voorarrest doorgebracht, weliswaar grotendeels thuis, maar dit is een zware periode geweest. Zij is van school verwijderd en tot op heden is er nog geen andere school voor haar gevonden.
Het filmpje van het voorval op 10 juni 2014 is op het Internet gezet en vervolgens heeft verdachte de maatschappelijke verontwaardiging en afkeuring in volle omvang over zich heen gekregen, is zij bedreigd en heeft het gezin daar ook onder geleden. Genoemde omstandigheden worden in straf verminderende zin meegewogen.
De rechtbank overweegt dat voor de bewezenverklaarde feiten, gezien de ernst daarvan, in beginsel een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats is. Mede gelet op de rapportage van de deskundigen en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, is de rechtbank van oordeel dat het, in het kader van voorkoming van feiten als de onderhavige, van groot belang is dat verdachte wordt behandeld.
Gelet op de hiervoor genoemde factoren, is een jeugddetentie van vier maanden en vijftien dagen op zijn plaats. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een werkstraf van de hierna vermelde duur.
Van de jeugddetentie kan - gelet op de strafverminderende factoren - een gedeelte in voorwaardelijke vorm worden opgelegd mede om te voorkomen dat verdachte wederom dergelijke feiten zal plegen en om het stellen van een noodzakelijk geachte bijzondere voorwaarde mogelijk te maken.
Alles overwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 135 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde toezicht van de jeugdreclassering, met name uit te voeren door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. In dat kader dient verdachte als dat nodig wordt gevonden mee te werken aan een ambulante behandeling. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht wordt op de jeugddetentie in mindering gebracht.
Daarnaast wordt verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 90 uur.