ECLI:NL:RBOVE:2014:6197

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 oktober 2014
Publicatiedatum
24 november 2014
Zaaknummer
C/08/160943 / FA RK 14-1945
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voornaamswijziging wegens onvoldoende zwaarwichtig belang

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 27 oktober 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot voornaamswijziging. Verzoeker, die zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit bezit, heeft verzocht zijn voornamen te wijzigen naar '[X]'. Dit verzoek is ingediend na eerdere wijzigingen in 2011, waarbij verzoeker zijn voornamen al had aangepast vanwege pesterijen die hij ondervond door zijn tweede voornaam. Tijdens de zitting op 17 oktober 2014 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. W.F. van Oostveen, zijn standpunt toegelicht, waarbij ook zijn moeder aanwezig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat de rechtbank bevoegd is op basis van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank overweegt dat voornamen een essentieel onderdeel zijn van de identiteit van een persoon en dat wijziging van voornamen onder het recht op privéleven valt, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Voor een wijziging van de voornaam is echter een voldoende zwaarwichtig belang vereist. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker afgewogen tegen het belang van consistentie in namen in het rechtsverkeer.

Verzoeker heeft aangegeven dat de wijziging van zijn voornamen in 2011 niet het gewenste effect heeft gehad en dat hij nog steeds gepest wordt. Hij heeft verklaard dat hij in het maatschappelijk verkeer de voornaam '[X]' gebruikt, maar dat dit vragen oproept bij medestudenten. De rechtbank concludeert dat, hoewel verzoeker een sterke voorkeur heeft voor de nieuwe voornaam, hij niet voldoende zwaarwegend belang heeft aangetoond voor de wijziging. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voornaamswijziging afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.H. van der Lecq, met G.M. Keupink als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team familierecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/160943 / FA RK 14-1945
Beschikking van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 27 oktober 2014 op het verzoek van:

[verzoeker],

wonende te [woonplaats], [adres],
verzoeker,
advocaat: mr. W.F. van Oostveen,

Het procesverloop

Op 14 augustus 2014 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift tot voornaamswijziging.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 17 oktober 2014. Ter zitting zijn verschenen: verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, en verzoekers moeder. De standpunten zijn toegelicht. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.

De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

Uit de geboorteakte blijkt dat [1991] te [geboorteplaats] is geboren: [verzoeker]. Aan de geboorteakte is een latere vermelding toegevoegd betreffende wijziging van de voornamen. De rechtbank Almelo heeft bij beschikking van
14 oktober 2011 de voornamen gewijzigd in [namen].
Verzocht is thans de voornamen van verzoeker te wijzigen in de voornaam: [X].
De Nederlandse rechter komt, gelet op het bepaalde in artikel 3, sub a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) met betrekking tot het onderhavige verzoek rechtsmacht toe. Ingevolge artikel 262 Rv is deze rechtbank bevoegd.
Ingevolge artikel 10:20 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, ongeacht de vraag of hij nog een andere nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse recht. Verzoeker bezit de Nederlandse en de Turkse nationaliteit, derhalve is Nederlands namenrecht van toepassing.
Ingevolge artikel 1:4 lid 4 BW kan de rechter wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijk vertegenwoordiger.
De rechtbank overweegt dat voornamen een middel zijn om personen binnen hun familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. Daarom vallen voornamen onder het begrip ‘privéleven en familie- en gezinsleven’ in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank overweegt dat voor een wijziging van de voornaam zoals verzocht voldoende zwaarwichtig belang dient te bestaan. Het persoonlijk belang van verzoeker dient afgewogen te worden tegen het belang dat het rechtsverkeer heeft bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in namen. Bepalend bij de vraag of een weigering om een bepaalde voornaam toe te kennen een ongerechtvaardigde inmenging oplevert, is de mate van ongemak of overlast die de betrokkene hiervan ondervindt. Daarbij dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen, waaronder ook de vraag of het voor de betrokkene feitelijk toch mogelijk is de gewenste voornaam te voeren.
Aan het verzoek tot voornaamswijziging heeft verzoeker in de procedure die heeft geleid tot de beschikking van 14 oktober 2011 ten grondslag gelegd dat hij erg werd gepest met zijn tweede voornaam. Door aanpassing van de schrijfwijze van deze naam, hoopte verzoeker dat deze pesterijen zouden stoppen.
In het verzoek dat thans ter beoordeling voorligt, heeft verzoeker gesteld dat de wijziging niet het gewenste resultaat heeft gehad, nu in de praktijk het plagen en pesten is doorgegaan.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft verzoeker verklaard dat hij sinds enige tijd studeert aan de universiteit in Amsterdam en dat hij daar, maar ook daarbuiten in het maatschappelijk verkeer de voornaam ‘[X]’ gebruikt, een omkering van zijn eerste [voornaam]. Verzoeker heeft gesteld dat het gebruik van zijn zelfverkozen roepnaam hem zelfverzekerder heeft gemaakt, maar dat het bij medestudenten nog wel vragen oproept, waarom hij de voorletters [initialen] heeft. Verzoeker ervaart een innerlijke druk om hierover uitleg te verschaffen en wordt daardoor weer herinnerd aan de nare tijd dat hij met zijn naam werd gepest.
De rechtbank overweegt dat het verzoeker vrij staat, zoals hij inmiddels ook reeds doet, om een andere roepnaam in het maatschappelijk verkeer te hanteren dan de officiële namen waarmee hij geregistreerd staat. Het is in Nederland zeker niet ongebruikelijk dat de roepnaam van een persoon afwijkt van de voornaam of –namen die deze persoon bij de geboorte zijn gegeven. Verzoeker is daarover geen uitleg verschuldigd aan anderen en dient op dit punt wellicht nog weerbaarder te worden.
Weliswaar is duidelijk geworden dat verzoeker een sterke voorkeur heeft voor een nieuwe start onder de voornaam ‘[X]’, maar de rechtbank is van oordeel dat, gezien bovenvermelde belangenafweging, onvoldoende is aangetoond dat verzoeker een voldoende zwaarwegend belang heeft bij zijn verzoek, zodat het verzoek moet worden afgewezen.
Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat het verzoek moet worden afgewezen.

De beslissing

De rechtbank:
Wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. van der Lecq, in tegenwoordigheid van
G.M. Keupink als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2014.