Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[eiseres],
[gedaagde],
Het procesverloop
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
6 december 2010 zijn overeengekomen dat, zolang partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie, de man de benzine, de motorrijtuigenbelasting en de premie autoverzekering (verder: de autokosten) voor de auto van de vrouw zou betalen, zonder enige verrekening nadien. De man is al in 2011 gestopt met het betalen van de motorrijtuigen-belasting. Vanaf december 2013 betaalt ook hij de premie autoverzekering niet meer. De vrouw was daarvan niet op de hoogte. Omdat de auto van de vrouw niet meer verzekerd was, heeft zij een administratieve sanctie opgelegd gekregen van € 397,-.
€ 275,- per kind per maand is gaan betalen, omdat partijen het met elkaar niet eens konden worden over de hoogte van de kinderalimentatie. Totdat [minderjarige 1] bij hem is komen wonen heeft hij die bijdrage ook voldaan. De man erkent dat hij geen bijdrage voor [minderjarige 1] heeft betaald nadat [minderjarige 1] weer bij de vrouw is gaan wonen. Hij stelt hierover dat de vrouw ten onrechte de kinderbijslag voor [minderjarige 1] heeft ontvangen toen [minderjarige 1] bij hem woonde. De bijdrage voor [minderjarige 2] over november 2013 is niet betaald, omdat de man toen onvoldoende saldo op zijn rekening had staan. De bijdrage voor [minderjarige 2] over december 2013 is wel betaald. De man stelt niets aan de vrouw verschuldigd te zijn.
€ 4.318,06 niet weersproken, zodat de voorzieningenrechter uitgaat van de juistheid van die berekening. Op dit voorschot brengt de voorzieningenrechter de gevorderde administratieve sanctie van € 397,- in mindering. Voor toewijzing van dit voorschot acht de voorzieningenrechter in deze procedure geen plaats. Hierdoor resteert een toewijsbare vordering van in totaal € 3.921,06. De voorzieningenrechter zal bepalen dat de man dit voorschot binnen een termijn van vier weken na betekening van dit vonnis zal hebben te voldoen.
De beslissing
G.M. Keupink, griffier.