In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 21 november 2014, is de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, betrokken in een kort geding tegen meerdere gedaagden. De eiseres vordert dat de gedaagden hoofdelijk worden verplicht om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de eigendommen van de eiseres, waaronder voorraden en inventaris, af te geven. De eiseres stelt dat de gedaagden zonder enige grond de eigendommen onder zich houden, wat leidt tot aanzienlijke schade voor de eiseres.
De gedaagden hebben verweer gevoerd en stellen dat de vordering van de eiseres een boedelvordering betreft, die alleen door of tegen de curator kan worden ingesteld. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de faillissementstoestand van de eiseres voortduurt totdat de beslissing tot faillietverklaring is vernietigd en in kracht van gewijsde is gegaan. Dit is in lijn met artikel 4 lid 5 van de Faillissementswet, dat bepaalt dat een vonnis tot faillietverklaring bij voorraad uitvoerbaar is.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de eiseres niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat deze niet door de curator is ingesteld. De eiseres is veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van de gedaagden zijn begroot op € 816,00 aan salaris van de advocaat. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.