ECLI:NL:RBOVE:2014:6658

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 december 2014
Publicatiedatum
15 december 2014
Zaaknummer
C/08/164291 / KG ZA 14-389
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gelde maken van woning in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 5 december 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Schuring, vorderde machtiging om de woning, die zij samen met gedaagde had gekocht tijdens hun affectieve relatie, te gelde te maken. De relatie tussen partijen was in mei 2008 beëindigd en de woning was nog niet verdeeld. Eiseres stelde dat zij niet langer in onverdeeldheid kon blijven en dat de onverdeeldheid nadelige fiscale gevolgen voor haar had. Gedaagde was niet verschenen op de zitting, hoewel hij schriftelijk verweer had gevoerd. De voorzieningenrechter verleende verstek tegen gedaagde en oordeelde dat eiseres voldoende spoedeisend belang had bij haar vorderingen. De voorzieningenrechter heeft eiseres gemachtigd om de woning te verkopen, met inachtneming van een redelijke termijn en verkoopprijs, en bepaalde dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming van gedaagde. De kosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/164291 / KG ZA 14-389
datum vonnis: 5 december 2014 (sr)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1],
eiseres,
verder te noemen [eiseres],
advocaat: mr. M.A. Schuring te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
niet verschenen.

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 12 producties,
  • de mondelinge behandeling op 28 november 2014.
1.2
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
[eiseres] en [gedaagde] hebben een affectieve relatie gehad, die in mei 2008 is beëindigd.
2.2
Gedurende deze relatie hebben partijen de woning aan de [adres 1] te [woonplaats 3] (verder te noemen: de woning) gekocht. De woning is nog niet verdeeld tussen partijen.

3.De standpunten

3.1
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,:
I. [eiseres] te machtigen tot het te gelde maken van de woning te [woonplaats 3] aan de [adres 2] en [eiseres] te machtigen om alles te doen wat redelijkerwijs noodzakelijk is voor deze verkoop, met inachtneming van een door de in te schakelen makelaar geadviseerde verkoopprijs met als uitgangspunt een verkoop binnen drie maanden, en daarbij te bepalen dat de te geven beschikking in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van [gedaagde] voor het in de verkoop geven van de woning bij een makelaar en te bepalen dat de te geven beschikking in de plaats komt van de voor eigendomsoverdracht en levering van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde];
II. [gedaagde] te veroordelen om er zorg voor te dragen dat de door [eiseres] in te schakelen makelaar telkens op eerste verzoek, met inachtneming van een termijn van een dag, de woning kan betreden voor het maken van foto’s, het houden van bezichtigingen en al hetgeen voor een spoedige verkoop noodzakelijk is, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
III. [gedaagde] te veroordelen om er zorg voor te dragen dat, telkens als de makelaar de woning zal betreden, de woning opgeruimd en netjes is, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2
[eiseres] stelt daartoe dat van haar niet langer kan worden gevergd dat zij in een onverdeeldheid blijft. Zij heeft gedurende lange tijd en op verschillende manieren getracht om een einde te maken aan deze onverdeeldheid, maar is hier door toedoen van [gedaagde] niet in geslaagd. [eiseres] stelt dat zij in de gelegenheid dient te worden gesteld om de verkoop van de woning, met uitsluiting van [gedaagde], ter hand te nemen, met als uitgangspunt een verkoop binnen drie maanden. De onverdeeldheid heeft voor [eiseres] nadelige fiscale consequenties.
3.3
[gedaagde] is niet ter zitting verschenen

4.De beoordeling

4.1
[gedaagde] heeft op 27 november 2014 schriftelijk verweer gevoerd tegen de vorderingen van [eiseres], maar is niet ter zitting verschenen. In kort geding dient een gedaagde echter in persoon of bij advocaat ter zitting te verschijnen. Het vooraf indienen van een schriftelijk verweer ontslaat gedaagde niet van zijn verplichting om ter zitting te verschijnen indien hij verweer wil voeren. Nu [gedaagde] niet is verschenen, verleent de voorzieningenrechter verstek tegen hem en kan van zijn schriftelijk verweer geen kennis worden genomen.
4.2
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] voldoende aannemelijk gemaakt spoedeisend belang te hebben bij het gevorderde.
4.3
Onderdeel I. van de vorderingen komt de voorzieningenrechter onrechtmatig noch ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, behoudens het navolgende. De voorzieningenrechter stelt voorop dat dit onderdeel twee kennelijke schrijffouten bevat. Waar in de vordering “beschikking” staat, zal “vonnis” worden gelezen en waar “[adres 2]” staat, zal “[adres 1]” worden gelezen. Voorts kan de voorzieningenrechter thans -bij gebreke van enige onderbouwing hiervan door [eiseres]- niet inschatten of het door [eiseres] gehanteerde uitgangspunt van een verkoop van de woning binnen drie manden redelijk is.
De voorzieningenrechter zal derhalve beslissen dat deze verkoop dient te geschieden binnen de door de in te schakelen makelaar redelijk te achten termijn en tegen een door hem c.q. haar redelijk te achten verkoopprijs.
4.4
Ter zitting is aan de orde gekomen dat [gedaagde] thans de woning niet meer bewoont. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiseres] thans geen belang meer heeft bij onderdelen II. en III. van zijn vorderingen.
4.5
Gelet op de omstandigheid dat partijen een affectieve relatie met elkaar hebben gehad, zal de voorzieningenrechter de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
I. Machtigt [eiseres] tot het te gelde maken van de woning te [woonplaats 3] aan [adres 1] en machtigt [eiseres] om alles te doen wat redelijkerwijs noodzakelijk is om -met inachtneming van een door de in te schakelen makelaar redelijk te achten verkooptermijn en verkoopprijs- tot deze verkoop te geraken;
II. Bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van [gedaagde] voor het in verkoop geven van de woning bij een makelaar;
III. Bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de voor eigendomsoverdracht en levering van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde];
IV. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
V. Compenseert de kosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 december 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.