ECLI:NL:RBOVE:2014:6682
Rechtbank Overijssel
- Voorlopige voorziening
- W.F. Bijloo
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving dwangsom en bestemmingsplan
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 16 december 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoeker uit IJhorst en het college van burgemeester en wethouders van Staphorst. De zaak betreft de handhaving van een last onder dwangsom die aan de verzoeker was opgelegd wegens het bouwen van een schuur zonder de benodigde omgevingsvergunning, wat in strijd is met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bestemmingsplan. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 14 juli 2014, waarin hem werd gelast de met het bestemmingsplan strijdige situatie te beëindigen, en vroeg de voorzieningenrechter om schorsing van dit besluit.
Tijdens de zitting op 15 december 2014 heeft de verzoeker zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde. De verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigden, betoogde dat er geen spoedeisend belang was, omdat de verzoeker anderhalve maand had gewacht met het indienen van zijn verzoek. De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De verzoeker had eerder een aanvraag ingediend om een schuur te verplaatsen, maar deze was door de verweerder afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeker de maximale toegelaten bebouwingsoppervlakte had overschreden en dat de handhaving door de verweerder gerechtvaardigd was.
De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat het bestreden besluit naar verwachting in stand zal blijven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de omstandigheid dat de verweerder de verbeurde dwangsommen niet zal innen, niet afdoet aan de rechtmatigheid van de opgelegde last onder dwangsom. De uitspraak benadrukt dat aan toezeggingen van een wethouder geen gerechtvaardigd vertrouwen kan worden ontleend en dat het bouwen zonder vergunning voor rekening en risico van de bouwer komt. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.