ECLI:NL:RBOVE:2014:6693

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 december 2014
Publicatiedatum
16 december 2014
Zaaknummer
C/08/165439 / KG ZA 14-419
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot staking van executiemaatregelen in kort geding tussen buren over erfdienstbaarheid

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, hebben eisers, buren van gedaagden, een kort geding aangespannen. De eisers vorderden dat gedaagden de executie van een eerder vonnis van 18 november 2014 zouden staken. Dit vonnis betrof een geschil over een recht van erfdienstbaarheid, waarbij eisers waren veroordeeld om binnen 24 uur na betekening van het vonnis bepaalde handelingen te verrichten. De eisers stelden dat zij aan de voorwaarden van het vonnis hadden voldaan en dat gedaagden misbruik maakten van recht door het vonnis te laten betekenen.

De mondelinge behandeling vond plaats op 12 december 2014, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. De voorzieningenrechter oordeelde dat voldoende aannemelijk was dat eisers aan het vonnis van 18 november 2014 hadden voldaan. Gedaagden konden niet aantonen dat zij onredelijk werden beperkt in de uitoefening van hun erfdienstbaarheid door de aanwezigheid van een betonnen poer op de erfgrens. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen grond was voor het afdwingen van verdere executiemaatregelen en dat de vordering van eisers moest worden afgewezen.

De beslissing werd op 16 december 2014 uitgesproken, waarbij de proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis benadrukt het belang van het voldoen aan rechterlijke uitspraken en de voorwaarden waaronder executiemaatregelen kunnen worden afgedwongen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/165439 / KG ZA 14-419
datum vonnis: 16 december 2014 (sr)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:

1.[eiser],

wonende te [woonplaats 1],
2.
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1],
eisers,
verder te noemen [eiser],
advocaat: mr. K. Dekker te Hengelo (O),
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te [woonplaats 2],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagden,
verder te noemen [gedaagde 1],
advocaat: mr. R.M. Terrahe te Apeldoorn.

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de mondelinge behandeling op 12 december 2014;
  • de pleitnota van [eiser];
  • de pleitnota van [gedaagde 1].
1.2
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
[eiser] en [gedaagde 1] zijn buren.
2.2
Partijen hebben bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank een procedure gevoerd over een recht van erfdienstbaarheid. Deze procedure is bij de rechtbank geregistreerd onder nummer C/08/162889/KG ZA 14-353.
2.3
Bij vonnis van 18 november 2014 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank in die procedure onder meer het volgende beslist:
I. Beveelt [eiser] hoofdelijk om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis het
recht van erfdienstbaarheid, waarvan de breedte en de locatie zijn beschreven in r.o. 4.9. van dit vonnis, in acht te nemen op straffe van een dwangsom van 1.000,- per overtreding van dit bevel.
II. Beveelt [eiser] hoofdelijk om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de
hekken, die de uitoefening van dit recht van erfdienstbaarheid verhinderen, te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat [eiser] met de nakoming van dit bevel in gebreke blijft.
III. Verbiedt [eiser] hoofdelijk om op de strook grond van de erfdienstbaarheid één
of meer obstakels te plaatsen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per overtreding.
2.4
In rechtsoverweging 4.9. van voornoemd vonnis overweegt de voorzieningenrechter dat de erfdienstbaarheid is gevestigd op een drie meter brede strook grond op het huidige perceel 1061 van [eiser], vlak langs de grens van dat perceel met het huidige perceel 833 van [gedaagde 1].
2.5
Op 9 december 2014 heeft [gedaagde 1] voornoemd vonnis aan [eiser] laten betekenen.
2.6
[eiser] heeft (nog) geen hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis.

3.Het geschil

3.1
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,:
- te bepalen dat [gedaagde 1] de executie van het vonnis van 18 november 2014 tegen [eiser] met onmiddellijke ingang dient te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- [gedaagde 1] te veroordelen in de door [eiser] werkelijk gemaakte kosten.
3.2
[eiser] stelt daartoe dat dat hij heeft voldaan aan hetgeen waartoe hij in het vonnis van 18 november 2014 is veroordeeld. [gedaagde 1] maakt misbruik van recht door dit vonnis te laten betekenen. Nu [eiser] in het geheel voldoet aan het dictum van het vonnis van 18 november 2014 is verbeuring van de dwangsommen ook niet aan de orde, aldus [eiser].
3.3
[gedaagde 1] voert verweer. Op dit verweer wordt hierna -voor zover van belang- nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van het gevorderde.
4.2
[gedaagde 1] heeft betoogd dat [eiser] niet aan het vonnis van 18 november 2014 heeft voldaan, nu hij nog steeds wordt belemmerd in het gebruik van zijn erfdienstbaarheid. Die belemmering zou bestaan uit de aanwezigheid van een betonnen poer op de erfgrens.
4.3
Ter zitting is onbetwist gesteld en uit de door partijen overgelegde foto’s is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde 1] over een drie meter brede strook op het perceel van [eiser], vlak langs de erfgrens van dat perceel met het perceel van [gedaagde 1], de erfdienstbaarheid kan uitoefenen. [gedaagde 1] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij door de aanwezigheid van de betonnen poer onredelijk wordt beperkt in de uitoefening van zijn erfdienstbaarheid. Daarmee is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden dat [eiser] aan het vonnis van 18 november 2014 heeft voldaan.
4.4
Gelet op het vorenstaande valt niet in te zien wat [eiser] nog méér zou moeten doen om te voldoen aan hetgeen waartoe hij in het vonnis van 18 november 2014 is veroordeeld. Voor [gedaagde 1] bestaat derhalve geen grond meer voor het afdwingen van verdere uitvoeringsmaatregelen. Evenmin bestaat er daarom grond voor staking van zulke maatregelen. Overigens is ook niet gebleken dat er daadwerkelijk executiemaatregelen hebben plaatsgevonden.
4.5
Op grond van het vorenstaande zal de vordering van [eiser] worden afgewezen. Gezien het verloop van dit geschil, zal de voorzieningenrechter de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
I. Wijst het gevorderde af;
II. Compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.