In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 22 januari 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de partner- en kinderalimentatie door de man, die in het ongelijk is gesteld. De man, die in 1996 met de vrouw was getrouwd, verzocht de rechtbank om de eerder vastgestelde alimentatiebedragen te wijzigen, omdat hij stelde dat zijn financiële situatie was veranderd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de man niet voldoende bewijs heeft geleverd van een wijziging in zijn omstandigheden die een aanpassing van de alimentatie zou rechtvaardigen. De man had een inkomen van € 700,- netto per maand en was niet in staat om de eerder vastgestelde alimentatie te voldoen. De rechtbank wees het verzoek tot wijziging van de partneralimentatie af, omdat deze al eerder op nihil was gesteld en de man niet in hoger beroep was gegaan tegen die beschikking. Ook het verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie werd afgewezen, omdat de man niet had aangetoond dat zijn financiële situatie zodanig was veranderd dat de huidige bijdrage niet meer aan de wettelijke maatstaven voldeed. De rechtbank concludeerde dat de man onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn huidige financiële situatie en dat hij zijn onderhoudsverplichtingen niet serieus nam. De vrouw, die de man in de procedure bijstond, verzocht de rechtbank om de man te veroordelen in de proceskosten, wat ook werd toegewezen. De rechtbank heeft de man in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 904,- aan salaris en € 274,- aan verschotten.