ECLI:NL:RBOVE:2014:7187

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juli 2014
Publicatiedatum
26 november 2015
Zaaknummer
155307 / FT-RK 14.600 en 155308 / FT-RK 14.601
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw ontstaan van schulden

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 juli 2014 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van twee verzoekers, die de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling vroegen. De verzoekers, gehuwd in gemeenschap van goederen en ouders van een inwonend kind, hadden een aanzienlijke schuldenlast van € 43.454,30. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 juli 2014, waarbij beide verzoekers aanwezig waren. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verzoekers hun financiën niet goed beheerden, wat leidde tot een oplopende schuldenlast. De verzoeker had zijn administratie aan de verzoekster overgelaten, die na het overlijden van haar moeder in een depressie was geraakt en daardoor niet in staat was om de financiën adequaat te beheren. De rechtbank oordeelde dat de verzoekers niet te goeder trouw waren ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van hun schulden, omdat zij gedurende een lange periode hun post niet hadden geopend en geen actie hadden ondernomen om hun financiële situatie te verbeteren. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster zich niet voldoende had ingespannen om een fulltime baan te vinden, wat haar financiële problemen verergerde. De rechtbank wees het verzoek af op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder b van de Faillissementswet, en zag geen aanleiding om de hardheidsclausule toe te passen, aangezien de schulden niet het gevolg waren van psychosociale problemen of verslavingsproblematiek. De rechtbank benadrukte dat de verzoekers verantwoordelijk waren voor hun financiële situatie en dat de schulden waren ontstaan door verkeerd financieel beheer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummers: 155307 / FT-RK 14.600 en 155308 / FT-RK 14.601
Datum vonnis: 21 juli 2014
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op de verzoeken van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] ,
en

[verzoekster] ,

geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verzoekers,
verder te noemen: [verzoekers] .

Het procesverloop

[verzoekers] hebben een verzoekschrift ingediend de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit te spreken.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 14 juli 2014. Ter zitting zijn [verzoekers] verschenen. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

De beoordeling

De feiten
[verzoekers] zijn gehuwd in gemeenschap van goederen en hebben een inwonend kind van […] jaar.
[verzoeker] werkt bij [S] en verdient € 1.984,53 per vier weken. [verzoekster] werkt 14 uur per week bij [D] en verdient ongeveer € 350,00 tot € 450,00 per maand.
De schuldenlast van [verzoekers] bedraagt in totaal € 43.454,30, waaronder de volgende schulden:
  • Wehkamp, € 5.794,10, ontstaan in 2006;
  • Antera Incasso, € 19.652,41, ontstaan in 2006;
  • Vesting Finance, € 1.150,42, ontstaan in 2011, en
  • Reaal Verzekeringen, € 3.296,66, ontstaan in 2010.
De toelichting van [verzoekers]
Ter zitting heeft [verzoeker] verklaard dat een deel van de post niet werd opengemaakt en dat er geen overzicht was. [verzoeker] heeft in het verleden de administratie aan [verzoekster] overgelaten en ging ervan uit dat dit goed ging. Hij was verschrikkelijk druk op zijn werk en heeft de administratie aan [verzoekster] overgelaten, aldus [verzoeker] . [verzoekster] heeft verklaard dat de administratie in het begin heel goed ging, maar dat zij na het overlijden van haar moeder twee à drie jaar geleden in een depressie is geraakt. [verzoekster] heeft verklaard dat zij alleen rente betaalde over de schuld aan onder andere Wehkamp en dat er niet werd afgelost. [verzoekster] werkt 14 uur per week en solliciteert niet. De schuld aan Wehkamp is ontstaan, omdat [verzoekster] in 2006 geld heeft geleend om de behandeling van baarmoederhalskanker van haar moeder in [X] te betalen.
De overwegingen van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende aannemelijk geworden dat [verzoekers] ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van hun schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw zijn geweest. De rechtbank overweegt daartoe het navolgende.
Uit het verzoekschrift en verhandelde ter zitting is gebleken dat de schulden zijn ontstaan als gevolg van niet juist beheren van de financiën. Volgens de verklaringen van [verzoekers] hield [verzoekster] zich bezig met de financiële zaken en werd de post vaak niet geopend. Als gevolg hiervan zijn [verzoekers] het overzicht kwijtgeraakt en zijn er achterstanden ontstaan. [verzoeker] heeft de financiën volledig uit handen gegeven aan [verzoekster] en heeft hier tot anderhalf jaar geleden niet naar omgekeken. De rechtbank is van oordeel dat [verzoekers] beiden verantwoordelijk zijn voor hun financiële situatie en dat [verzoeker] zich niet achter het financiële wanbeheer van [verzoekster] kan verschuilen. Het moet zowel [verzoeker] als [verzoekster] worden verweten dat zij gedurende een lange periode hun post niet hebben geopend en schulden hebben laten ontstaan. Voorts acht de rechtbank het verwijtbaar dat [verzoekers] ondanks het feit dat zij al vanaf 2006 te maken hebben met schulden pas anderhalf jaar gelede voor het eerst hulp hebben gezocht bij het beheren van hun financiën. Als gevolg hiervan zijn de schulden door rente en kosten steeds verder opgelopen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [verzoekers] niet te goeder trouw zijn geweest ten aanzien van ontstaan en onbetaald laten van hun schulden.
Voorts overweegt de rechtbank nog dat [verzoekster] zich niet, althans niet voldoende, heeft ingespannen om een fulltime baan te vinden teneinde de financiële problemen (ten dele) op te lossen. [verzoekster] werkt gemiddeld 14 uur per week en heeft in ieder geval gedurende de afgelopen jaren niet (extern) gesolliciteerd. De rechtbank rekent het [verzoekster] aan dat zij er ondanks de benarde financiële positie voor heeft gekozen parttime te blijven werken en zich niet heeft ingespannen om een fulltime dienstverband te verwerven. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [verzoekster] niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het onbetaald laten van haar schulden.
De overige schuldenlast behoeft, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geen nadere bespreking.
De verzoeken zullen worden afgewezen op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder b Faillissementswet (Fw).
De rechtbank ziet geen aanleiding om de hardheidsclausule toe te passen nu niet gebleken is dat de schulden zijn ontstaan door psychosociale problemen of verslavingsproblematiek. De schulden zijn ontstaan als gevolg van verkeerd financieel beheer. Naar het oordeel van de rechtbank is dit onvoldoende basis om de hardheidsclausule toe te passen. Het enkele feit dat [verzoekers] zich inmiddels hebben gemeld bij het Budget Adviesbureau Deventer, is op zichzelf onvoldoende grondslag. Toepassing van de hardheidsclausule in een situatie als deze waarin - zonder dat er sprake is van psychosociale problemen of verslavingsproblematiek – simpelweg verkeerde prioriteiten zijn gesteld en verwijtbare schulden zijn veroorzaakt zou immers een uitholling van de ‘goede trouw’ toets en de daarmee samenhangende termijn van vijf jaren inhouden. Doch ook indien het bestedingsbeleid van [verzoekers] wel als ‘omstandigheden’ in de zin van artikel 288 lid 3 Fw. zou kunnen worden gekwalificeerd, acht de rechtbank het enkele feit dat [verzoekers] thans hulp krijgen van (onder andere) het Budget Adviesbureau Deventer onvoldoende om te kunnen concluderen dat er sprake is van het onder controle krijgen van omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van hun schulden.

De beslissing:

de rechtbank:
wijst het verzoek af.
Gewezen door mr. E. Venekatte, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.
De schuldenaar heeft gedurendeacht dagen na de dag van deze uitspraakhet recht van hoger beroep. Het hoger beroep kan uitsluitend worden ingesteld bij door een advocaat ondertekend verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.