ECLI:NL:RBOVE:2014:7188

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juli 2014
Publicatiedatum
26 november 2015
Zaaknummer
155718 / FT-RK 630/14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw handelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 8 juli 2014 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een alleenstaande vrouw van 85 jaar, hierna te noemen verzoekster, die de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling heeft aangevraagd. Verzoekster, die samen met haar zoon in een huurwoning woont, heeft een schuldenlast van € 16.311,92. De schulden zijn voornamelijk ontstaan doordat zij haar zoon financieel heeft ondersteund, wat heeft geleid tot haar eigen financiële problemen.

Tijdens de zitting op 1 juli 2014 heeft verzoekster verklaard dat zij in 2003 schulden is aangegaan om haar zoon te helpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster de huur van de woning volledig zelf betaalt, terwijl haar zoon, die in de bijstand zit, niet bijdraagt aan de huur of het inlopen van huurachterstanden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoekster niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van haar schulden, aangezien zij ondanks haar eigen financiële problemen haar zoon blijft ondersteunen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat verzoekster bewust heeft gekozen om haar schuldenlast te laten oplopen door de financiële verplichtingen van haar zoon te blijven dekken. Dit heeft geleid tot de conclusie dat verzoekster niet voldoet aan de vereisten voor de schuldsaneringsregeling, zoals vastgelegd in artikel 288 lid 1 van de Faillissementswet. De rechtbank heeft het verzoek tot schuldsanering dan ook afgewezen, met de mogelijkheid voor verzoekster om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep aan te tekenen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team toezicht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: 155718 / FT-RK 630/14
uitspraakdatum: 8 juli 2014
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verzoekster,
verder te noemen: [verzoekster] .

Het procesverloop

[verzoekster] heeft een verzoekschrift ingediend de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit te spreken.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 1 juli 2014. Ter zitting is [verzoekster] , samen met haar zoon, de heer [J] , verschenen. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

De beoordeling

De feiten
[verzoekster] is een alleenstaande vrouw van 85 jaar. Zij woont samen met haar zoon, de heer [J] , in een huurwoning. Zij ontvangt een AOW-uitkering van € 818,14 en pensioen van € 415,62 per maand.
De schuldenlast bedraagt volgens het verzoekschrift in totaal € 16.311,92, waaronder de volgende schulden:
  • [H] , € 2.500,00, ontstaan in 2012, en
  • [D] , ontstaan in 2013.
De toelichting van en namens [verzoekster]
Ter zitting heeft [verzoekster] verklaard dat zij omstreeks 2003 schulden is aangegaan om haar zoon, de heer [J] , te helpen. De schuld aan [H] is een lening die [verzoekster] heeft afgesloten om een huurachterstand te betalen. De schuld aan de [D] is ook een lening om een achterstand te betalen. [verzoekster] heeft verklaard dat haar woning van haar is afgenomen en dat zij deze woning nu huurt.
Desgevraagd heeft [verzoekster] verklaard dat zij samen met haar zoon in de huurwoning woont, maar dat zij de huur alleen betaalt en ook de huurachterstand heeft voldaan. De heer [J] heeft verklaard dat hij niet meebetaald, omdat hij in de bijstand zit en zijn moeder leningen heeft afgesloten bij [H] en de [D] om de huurachterstand te betalen. Volgens de verklaring van [verzoekster] staat er een auto, een Opel Corsa, op haar naam, maar rijdt deze auto niet meer. De heer [J] heeft verklaard dat de auto niet meer op naam van zijn moeder staat en dat de CJIB-boete is betaald. De heer [J] heeft verklaard dat hij de auto in februari 2014 heeft gekocht. De auto is op naam van zijn moeder gekomen, omdat de auto was gefinancierd via Opel Finance.
De overwegingen van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende aannemelijk geworden dat [verzoekster] ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de schulden van [verzoekster] zijn ontstaan, omdat zij haar zoon, de heer [J] , financieel heeft ondersteund. [verzoekster] heeft de schulden en het levensonderhoud van haar zoon betaald, als gevolg waarvan zij zelf in financiële problemen is gekomen. Ondanks haar benarde financiële positie en het feit dat [verzoekster] naar eigen zeggen zelfs haar koopwoning is kwijtgeraakt, is [verzoekster] door blijven gaat met het bekostigen van (een deel van) het levensonderhoud van haar zoon.
Ter zitting is gebleken dat [verzoekster] samen met haar zoon in een huurwoning woont, maar dat [verzoekster] de volledige maandelijkse huur betaalt. Ook de in 2012 en 2013 ontstane huurachterstanden heeft [verzoekster] volledig zelf betaald door geld te lenen van [H] respectievelijk de [D] . De zoon van [verzoekster] , die naar eigen zeggen een bijstandsuitkering ontvangt, heeft in het geheel niet meebetaald aan het inlopen van de huurachterstand. [verzoekster] heeft er bewust voor gekozen haar schuldenlast steeds verder te laten oplopen door zowel de schulden van haar zoon als zijn levensonderhoud, althans een deel daarvan, te betalen.
De rechtbank rekent het [verzoekster] aan dat zij ondanks haar financiële problemen thans nog steeds de volledige maandelijkse huur voor haar rekening neemt en daarvoor recentelijk, in 2012 en 2013, zelfs nog schulden is aangegaan. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [verzoekster] niet te goeder trouw is ten aanzien van het ontstaan van de schulden aan [H] en de [D] . Dat [verzoekster] de volledige maandelijkse huur voor haar rekening neemt leidt er voorts toe dat er minder geld overblijft voor het aflossen van de overige schulden, zodat geoordeeld moet worden dat [verzoekster] ten aanzien van het onbetaald laten van haar overige schulden ook niet te trouw is geweest.
Het verzoek zal worden afgewezen op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder b Faillissementswet (Fw).
Omstandigheden als bedoeld in artikel 288 lid 3 Fw zijn evenmin aannemelijk geworden, zodat het verzoek ook op deze grond niet kan worden toegewezen.

De beslissing:

de rechtbank:
wijst het verzoek af.
Gewezen door mr. M.C. Bosch, lid van de genoemde kamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 8 juli 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.
De schuldenaar heeft gedurendeacht dagen na de dag van deze uitspraakhet recht van hoger beroep. Het hoger beroep kan uitsluitend worden ingesteld bij door een advocaat ondertekend verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.