Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 februari 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 27 mei 2014
- de akte na comparitie tevens wijziging van eis
- de antwoordakte.
2.De feiten
Gezien de inmiddels vergevorderde leeftijd van cliënt alsmede de relatie tussen u beiden bent u voor zover cliënt kan overzien in de periode 2010 tot en met 10 april 2012 door cliënt met betrekking tot (het beheer van ) zijn bankrekening bij de SNS Bank met [nummer 2] en later bij ING Bank met [nummer 1] als gemachtigde aangesteld. In dat verband beschikte u ook over een bankpas met betrekking tot de vorenbedoelde rekeningen. De inhoud van de tussen partijen gemaakte afspraken was dat u cliënt zou bijstaan in het kader van het beheer van zijn gelden, hetgeen er meer specifiek op neerkwam dat u cliënt bijstand verschafte bij het doen van contante opnames en het plegen van betalingen e.d.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ten overvloede wijst de rechtbank erop dat, gelet op de gespecificeerde lijst van betalingen waaruit data en bestemmingen kunnen worden afgeleid, ook op grond van de gewone regels van een dagvaardingsprocedure en derhalve zonder een rekenplicht van [gedaagde] mocht worden verwacht dat hij feiten en omstandigheden had aangevoerd die zijn stellingen ondersteunen en die de interpretatie van de betalingen door Tjeenk Willink q.q. weerleggen. Dit geldt temeer nu vaststaat dat van de honderd aangevoerde betalingen er 87 met de bankpas 003 zijn verricht, de aard van de betalingen voor een groot deel niet lijkt te passen bij een man van de leeftijd en levensstijl van [X] en daarnaast in het overzicht overboekingen voorkomen met begunstigde “ [gedaagde] ”.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering aangaande de rekening van de ING Bank, zijnde een bedrag van € 35.921,10 toewijzen.
Dit is anders ten aanzien van de overige bedragen, die niet zonder meer kunnen worden herleid naar [gedaagde] . Deze betalingen zien immers voornamelijk op boodschappen bij de diverse supermarkten. Aangezien [gedaagde] heeft betwist tot deze rekening gemachtigd te zijn en de betreffende betalingen te hebben verricht, en Tjeenk Willink q.q. haar stellingen niet verder met concrete omstandigheden heeft kunnen onderbouwen, dient de vordering tot betaling van de overige bedragen betreffende de rekening van de SNS Bank te worden afgewezen. Het standpunt van Tjeenk Willink q.q. dat [X] nooit pinbetalingen deed maar altijd contant betaalde, leidt niet tot een ander oordeel. Ook in het geval [X] heeft bedoeld te zeggen dat hij nooit een pinbetaling in een winkel heeft gedaan, ook niet in de periode voorjaar 2010 tot 10 augustus 2010 - wat daar ook van zij - leidt dit nog niet tot de conclusie dat [gedaagde] degene is geweest die deze betalingen heeft verricht en evenmin dat deze betalingen niet aan [X] ten goede zijn gekomen.
2.235,00(2,5 punten × tarief € 894,00)