In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Overijssel op 8 januari 2014 uitspraak gedaan in een zaak tussen partij A en partij B1, waarbij de rechtbank de tussen hen gesloten koopovereenkomst ter zake van de Ultraplanken uit 2004 ontbindt. Partij B1 wordt veroordeeld om aan partij A een bedrag van € 3.564,98 te betalen, wat de koopprijs betreft. Daarnaast wordt partij B hoofdelijk veroordeeld om aan partij A een schadevergoeding van € 16.914,75 te betalen, die voortvloeit uit de schade die partij A heeft geleden. De rechtbank oordeelt dat herstel en vervanging van de Ultraplanken niet mogelijk zijn, waardoor de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft ook de vorderingen in reconventie van Fetim B.V. afgewezen, en deze partij wordt eveneens veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan na een procedure die onder andere een comparitie van partijen omvatte, waarbij geen van de partijen aanwezig was. De rechtbank heeft de schade berekening van de deskundige grotendeels overgenomen, met uitzondering van het btw-tarief voor materialen, dat door de rechtbank is gecorrigeerd. De proceskosten aan de zijde van partij A zijn begroot op € 4.014,81, terwijl de kosten aan de zijde van Fetim zijn begroot op € 579,00.