ECLI:NL:RBOVE:2014:827

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 februari 2014
Publicatiedatum
20 februari 2014
Zaaknummer
C/08/150499 / KG ZA 14-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en inzage administratie in maatschap van fysiotherapeuten

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben twee fysiotherapeuten, aangeduid als [eiseres 1] en [eiseres 2], een kort geding aangespannen tegen hun collega [gedaagde] met betrekking tot de maatschap waarin zij samenwerken. De eisers vorderen onder andere dat [gedaagde] het praktijkpand verlaat en dat zij inzage krijgen in de administratie van de maatschap. De achtergrond van het geschil ligt in de onvrede over de samenwerking binnen de maatschap, die sinds 1989 bestaat. De samenwerking is vastgelegd in een maatschapsovereenkomst, waarin onder andere bepalingen zijn opgenomen over opzegging en ontbinding van de maatschap.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen basis meer bestaat voor een vruchtbare samenwerking tussen de partijen. De rechter oordeelt dat de maatschapsovereenkomst nog steeds van kracht is, ondanks de onenigheid over de opzegging. De vordering tot ontruiming van het praktijkpand wordt afgewezen, omdat [gedaagde] ook haar inkomen uit dit pand genereert en er geen duidelijke afspraken zijn gemaakt over de voortzetting van de praktijk.

Wat betreft de inzage in de administratie, oordeelt de voorzieningenrechter dat [eiseres 1 cs.] recht heeft op toegang tot de administratie, aangezien zij als beherend vennoten verantwoordelijk zijn voor de financiële situatie van de maatschap. De rechter wijst de vordering tot inzage toe, maar met de voorwaarde dat [gedaagde] ook toegang behoudt tot de gegevens. Daarnaast wordt [gedaagde] veroordeeld om het programma Intramed te actualiseren en haar medewerking te verlenen aan de aanstelling van een nieuwe accountant. De rechter legt een dwangsom op voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldoet. De proceskosten worden gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/150499 / KG ZA 14-17
Vonnis in kort geding van 18 februari 2014(lm)
in de zaak van

1.[eiseres 1],

wonende te [woonplaats],
verder te noemen [eiseres 1],
2.
[eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen [eiseres 2],
3.
[eiser],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen [woonplaats],
eisers,
verder ook gezamenlijk te noemen [eiseres 1 cs.],
advocaat mr. C.P.B. Kroep te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de producties van [gedaagde]
  • de aanvullende producties van [eiseres 1 cs.]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiseres 1 cs.]
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd. Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiseres 1], [eiseres 2], [woonplaats] en [gedaagde] zijn allen fysiotherapeut. Met ingang
van 1 juli 1989 zijn [eiseres 1], [eiseres 2] en [gedaagde] een maatschap aangegaan, waarin voor gezamenlijke rekening en risico een logopedieprakijk wordt uitgeoefend onder de naam “Praktijk voor Fysiotherapie Groot-Driene”. Op 1 december 1992 is [woonplaats] toegetreden tot de maatschap.
2.2.
[gedaagde] voert de boekhouding van de maatschap. De accountant van de maatschap is [R] te [plaats].
2.3.
De samenwerking is vastgelegd in een maatschapsovereenkomst. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
“Artikel 2 Duur, naam en vestigingsplaats
De maatschap is aangegaan per 1-12-1992 voor onbepaalde tijd. De naam van de maatschap luidt: Praktijk voor Fysiotherapie “Groot Driene”
(…)
Artikel 10 Jaarstukken
(…)
3. Ieder der partijen heeft te allen tijde het recht inzage te nemen of te doen nemen van alle boeken en bescheiden der maatschap.
(…)
Artikel 17 Ontbinding der maatschap
De maatschap eindigt in navolgende gevallen op de daarbij vermelde tijdstippen:
(…)
f. door opzegging per einde van enig kwartaal door één der partijen aan de andere partijen gedaan bij aangetekende brief met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden; per die datum; bij wederzijds goedvinden van het uittreden maatschapslid wordt de afwikkeling geregeld door 2 onafhankelijk adviseurs. Bij vertrek zonder wederzijds goedvinden blijft het aantal zittingen in de maatschap tegen een vergoeding geregeld door een onafhankelijke derde.
g. bij rechterlijke uitspraak tot ontbinding ingevolge het bepaalde in artikel 1684 van het Burgerlijke Wetboek, op het tijdstip van het onherroepelijk worden daarvan;
h. bij door partijen gezamenlijk gesloten overeenkomst tot ontbinding, op het daarbij overeengekomen tijdstip.
Artikel 18 De gevolgen van ontbinding
1. Indien de maatschap eindigt op de wijze als genoemd in artikel 17, letter h wordt van hetgeen na voldoening van de schulden van haar vermogen is overgebleven, uitgekeerd aan partijen naar rato van de gerechtigheid als genomen in artikel 12.
Eventuele tekorten of meer aanwezig vermogen worden in dezelfde verhouding gedragen dan wel verdeeld.
2. Indien de maatschap eindigt op de wijze als genomen in artikel 17 letter b, c, d, f en g hebben de overige partijen gezamenlijk het recht de zaken van de maatschap, eventueel met één of meer derden voort te zetten en de activa van de maatschap (en het eventuele buitenmaatschappelijke en ten dienste van de maatschap gebezigde bedrijfsvermogen van bedoelde partij(en) over te nemen, aan zich te houden of zich deze bij scheiding te doen toedelen, onder verplichting om alle passiva der maatschap voor zijn/haar rekening te nemen.
(…)
Artikel 22 Geschillenregeling
1. Alle geschillen, ook die welke slechts door één der partijen als zodanig mochten worden beschouwd, welke tussen partijen mochten opkomen betreffende uitleg van de bepalingen van deze overeenkomst, alsmede alle ander geschillen welke tussen partijen terzake van de maatschap mochten ontstaan, zowel juridische als feitelijke, zullen in eerste instantie door de externe accountant geadviseerd worden. In tweede instantie alleen en uitsluitend en in hoogste ressort worden beslist door een arbitragecommissie bestaande uit drie leden, waarvan er één wordt benoemd door elk der partijen en een derde door de aldus benoemde tezamen en zo de aldus benoemden het over deze benoemeng niet eens kunnen worden, door de kantonrechter te Enschede. De benoemde derde arbiter, welke de titel van meester in de rechten moet hebben, treedt op als voorzitter van de arbitragecommissie.
(…)”.
2.4.
[gedaagde] heeft in juli 2013 meegedeeld dat zij niet meer verder wil en kan met [eiseres 2] en heeft aangedrongen op het vertrek van [eiseres 2] uit de maatschap.
2.5.
Het vertrek van [eiseres 2] uit de maatschap was voor de overige maten onbespreekbaar. [eiseres 1 cs.] heeft daarom in de maatschapsvergadering van 27 augustus 2013 aan [gedaagde] meegedeeld dat wanneer zij niet verder kan in de maatschap, zij de maatschap zal hebben te verlaten. [gedaagde] heeft daarop meegedeeld te willen vertrekken, maar wel met een goede vertrekregeling
2.6.
Partijen hebben vanaf begin september 2013 onderhandeld over een vertrekregeling voor [gedaagde], echter zonder een voor beide partijen acceptabel resultaat. Partijen konden het met name niet eens worden over de waarde van de onroerende zaak en de al dan niet verschuldigdheid van goodwill. [eiseres 1 cs.] werd daarin bijgestaan door
[H] en [gedaagde] werd daarin bijgestaan voor de accountant van de maatschap
[R].
2.7.
Bij brief van 22 november 2013 heeft de raadsman van [eiseres 1 cs.] het volgende aan [gedaagde] bericht:
“(…)
Cliënten en u zijn lid van de burgerlijke maatschap Praktijk voor Fysiotherapie ‘groot Driene’. Cliënten zijn van mening dat voortzetting van de samenwerking met u in de maatschap in redelijkheid niet meer kan worden gevergd. Zij willen met elkaar blijven samenwerken, maar zonder u.
(…)
Nu er geen overeenstemming is bereikt hebben cliënten aan mij gevraagd om de ontbinding te vorderen van de maatschap, waarbij/-na cliënten met elkaar zullen blijven samenwerken in maatschapsverband, een en ander als bedoeld in artikel 17 onder g van de maatschapsovereenkomst van 4 januari 1993.
Cliënten zullen – kort gezegd – vorderen:
  • een ontbinding van de maatschap per 1 januari 2014, en;
  • toedeling van het praktijkpand aan cliënten onder gehoudenheid om één vierde aandeel in de stille reserve aan u uit te betalen, en;
(…)
In artikel 22 van de maatschapsovereenkomst is gestipuleerd dat geschillen in eerste en hoogste instantie worden beslecht door arbitrage. Conform artikel 22 bericht ik u hierbij namens cliënten dat zij voormeld geschil en voormelde vorderingen willen voorleggen aan de te benoemen arbiters (…).
(…)”.
2.8.
Hierna zijn de onderhandelingen tussen partijen weer op gang gekomen. Op 4 december 2013 heeft [H] namens [eiseres 1 cs.] een conceptvaststellingsovereenkomst besproken met [gedaagde] bijgestaan door [R]. [gedaagde] heeft daarop bij brief van 9 december 2013 gereageerd en een tegenvoorstel gedaan aan [eiseres 1 cs.] heeft daar op haar beurt op gereageerd en [gedaagde] onder meer gesommeerd tot nakoming van de gemaakte afspraak dat zij het praktijkpand per
31 december 2013 zal verlaten.
2.9.
Tussen partijen is voorts een discussie ontstaan over het antwoord op de vraag of [eiseres 1 cs.] de maatschapsovereenkomst bij brief van 22 november 2013 heeft opgezegd.
2.10.
Op 31 december 2013 heeft een maatschapsvergadering plaatsgevonden waarin het voorstel tot overdracht van de praktijkadministratie van [gedaagde] naar [eiseres 2] is aangenomen met 3 stemmen voor en 1 tegen. Daarnaast is het voorstel om een andere accountant dan [R] voor de maatschap aan te stellen aangenomen met 3 stemmen tegen 1.
2.11.
[eiseres 1 cs.] heeft bij brief van 20 januari 2014 de kantonrechter verzocht een drietal arbiters te benoemen.
2.12. [eiseres 1 cs.] heeft uiteindelijk de onderhavige procedure ingeleid.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres 1 cs.] vordert - samengevat - dat [gedaagde] het praktijkpand van de maatschap verlaat en deze niet meer betreedt totdat daarover in een arbitrale uitspraak anders mocht worden beslist. Daarnaast vordert zij dat [gedaagde] de papieren en digitale administratie van de maatschap afdraagt aan [eiseres 2], het programma Intramed actualiseert, alsmede haar medewerking verleent aan de aanstelling van een andere accountant.
3.1.
[gedaagde] voert verweer.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vorderingen en de stellingen van [eiseres 1 cs.]
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een maatschap een overeenkomst is tot samenwerking van twee of meer personen die is gericht op het behalen van vermogensrechtelijk voordeel van alle vennoten door middel van inbreng van iedere vennoot. De vennoten zijn daarbij verplicht tot samenwerking en moeten zich tegenover elkaar gedragen zoals een goed vennoot betaamt.
4.3.
Duidelijk is dat er geen basis meer bestaat voor een vruchtbare samenwerking tussen [eiseres 1 cs.] enerzijds en [gedaagde] anderzijds. Ook hebben partijen er over en weer geen vertrouwen meer in dat hun relatie op een zodanige wijze zal verbeteren dat de samenwerking kan worden voortgezet. Voorts is er onduidelijkheid over de rechtsverhouding waarin partijen thans tot elkaar staan. [eiseres 1 cs.] stelt dat de maatschapsovereenkomst nog onverkort geldt tussen partijen en dat zij via een arbitrale procedure de ontbinding van de maatschap zal vorderen. [gedaagde] daarentegen stelt dat [eiseres 1 cs.] bij brief van 22 november 2013 de maatschapsovereenkomst conform artikel 18 van de maatschapsovereenkomst heeft opgezegd ten gevolge waarvan de maatschap per
1 april a.s. wordt ontbonden.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de maatschapsovereenkomst voorziet in de mogelijkheid van opzegging (artikel 17 sub f). Volgens [gedaagde] heeft [eiseres 1 cs.] de maatschapsovereenkomst opgezegd (bij brief van 22 november 2013), volgens [eiseres 1 cs.] niet. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de maatschapsovereenkomst niet is opgezegd door [eiseres 1 cs.] Zulks kan noch uit de (bewoordingen c.q. strekking) brief van 22 november 2013 noch uit de overige onderhavige omstandigheden worden afgeleid. De brief rept met geen woord over opzegging en verwijst uitdrukkelijk naar artikel 17 sub g (ontbinding bij rechterlijke uitspraak). De maatschapsovereenkomst is evenmin in onderling overleg beëindigd. Er zijn over weer voorstellen gedaan, al dan niet in de vorm van een concept vaststellingsovereenkomst, maar er is bij partijen geen sprake van wilsovereenstemming op dat punt.
Het uitgangspunt in dit kort geding is dan ook - ook al staat wel vast dat partijen samen niet verder kunnen - dat partijen in beginsel nog gebonden zijn aan de maatschapsovereenkomst. Met inachtneming van dat uitgangspunt wordt over de verschillende vorderingen als volgt geoordeeld.
Vertrek praktijkpand
4.5.
Partijen hebben over en weer sinds begin september vorig jaar onderhandeld over een mogelijke voortzetting van de praktijk door één van hen ([eiseres 1 cs.] dan wel [gedaagde]), zonder dat zij op dat punt tot overeenstemming zijn gekomen. Beide partijen hebben jegens de ander aanspraak gemaakt op voortzetting van de praktijk. Onder die omstandigheden, terwijl nog niet vast staat wie van partijen met uitsluiting van de ander gerechtigd is de praktijk straks voort te zetten ([gedaagde] enerzijds heeft immers te kennen gegeven enkel te willen en zullen vertrekken indien en voor zover zij een redelijke vertrekvergoeding krijgt en [eiseres 1 cs.] anderzijds wil een ontbindingsprocedure starten waarin zij toedeling van het praktijkpand zal vorderen), staan de redelijkheid en de billijkheid eraan in de weg de gevorderde ontruiming van het praktijkpand, waarin ook [gedaagde] haar inkomen genereert, toe te wijzen. Die vordering wordt dan ook afgewezen.
Administratie maatschap
4.6.
[eiseres 1 cs.] wenst volledige inzage en overdraging van de administratie van de maatschap. [gedaagde] weigert aan deze wens te voldoen, vooral omdat zij er dan niet meer op kan vertrouwen dat de cijfers daarna nog hetzelfde zijn. Wel is ze bereid de administratie af te geven aan de vaste accountant [R] en daarna aan een andere onafhankelijke deskundige.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Zolang de maatschap nog in stand is, hebben [eiseres 1 cs.] er als beherend vennoten recht op en belang bij toegang te hebben tot de administratie van de maatschap. Dit geldt ongeacht of er al dan niet daarover een rechtsgeldig besluit genomen is in de maatschapsvergadering van 31 december 2013. [eiseres 1 cs.] moet immers kunnen zien hoe de maatschap er (financieel) voor staat. Partijen zijn dit recht op inzage overigens ook uitdrukkelijk overeengekomen in de maatschapsovereenkomst (artikel 10 onder 3). De vordering tot overdraging van de papieren en digitale administratie aan [eiseres 2] zal echter niet onverkort worden toegewezen, omdat in dat geval [gedaagde] zelf geen toegang meer heeft tot die gegevens (en mogelijk ook de andere maten niet). De vordering zal worden toegewezen in die zin dat [gedaagde] wordt veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres 2] toegang tot en inzage te geven in de volledige papieren en digitale administratie van de maatschap, waaronder de bankadministratie, waarbij [gedaagde] de voor deze toegang en inzage benodigde toegangscodes en passen verstrekt aan [eiseres 2].
Actualisering Intramed
4.7.
[eiseres 1 cs.] stelt dat het programma Intramed op de computer van de praktijk al sinds 9 juli 2013 niet meer actueel is, omdat [gedaagde] de gegevens niet meer actualiseert. Zelf kunnen [eiseres 1 cs.] de gegevens niet actualiseren, omdat de toegang daartoe ontbreekt. [gedaagde] weigert [eiseres 1 cs.] inzage te geven in Intramed omdat ze dan, naar eigen zeggen, geheimhouding niet meer kan waarborgen. De voorzieningenrechter passeert deze stelling van [gedaagde] en zal de vordering van [eiseres 1 cs.] toewijzen om dezelfde reden als hij de vordering met betrekking tot de administratie van de maatschap heeft toegewezen. Ook op dit punt geldt dat alle maten onverkort toegang moeten kunnen hebben in de actuele (patiënt- en behandelings)gegevens. De maten zijn immers allen verantwoordelijk voor de behandeling van de patiënten. Dat betekent dat de patiëntgegevens nauwkeurig moeten worden bijgehouden. [gedaagde] zal worden veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de gegevens op Intramed te actualiseren, dan wel om [eiseres 1 cs.] toegang te verschaffen tot Intramed, zodat [eiseres 1 cs.] in staat is de gegevens op Intramed zelf te actualiseren.
Medewerking aanstelling andere accountant
4.8.
[gedaagde] heeft ter zitting toegezegd haar medewerking te zullen verlenen aan de aanstelling van een andere accountant. Gelet daarop behoeven de stellingen van partijen die op dit punt betrekking hebben, geen bespreking. Ondanks de toezegging van [gedaagde] op dit punt haar medewerking te verlenen, zal de voorzieningenrechter, gelet op de gebrouilleerde verhouding tussen partijen, deze vordering toewijzen. Vanzelfsprekend dient de aan te stellen accountant een onafhankelijke derde te zijn.
4.9.
De voorzieningenrechter ziet gelet op de verstoorde relatie tussen partijen voldoende aanleiding om een dwangsom op te leggen. Deze zal worden gematigd op de hierna te noemen wijze.
4.10.
De voorzieningenrechter zal de proceskosten tussen partijen compenseren, nu partijen over en weer op enig punt in het ongelijk zijn gesteld.
4.11.
De gevorderde veroordeling in de nakosten zal worden toegewezen op de wijze zoals hierna in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres 2] toegang tot en inzage te geven in de volledige papieren en digitale administratie van de maatschap, waaronder de bankadministratie, waarbij [gedaagde] de voor deze toegang en inzage benodigde toegangscodes en passen verstrekt,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis het programma Intramed te actualiseren op de computer van de maatschap, dan wel om
[eiseres 1 cs.] toegang te verschaffen tot het programma Intramed, waarbij [gedaagde] de voor deze toegang benodigde toegangscodes en passen verstrekt,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om haar medewerking te verlenen aan de aanstelling van een onafhankelijke accountant met de titel AA of RA die [eiseres 1 cs.] heeft aangezocht,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van in totaal € 500,= (vijfhonderd euro) per dag dat zij in gebreke blijft aan het onder 5.1., 5.2. en 5.3. bepaalde te voldoen en zulks tot een maximum van € 50.000,= (vijftigduizend euro);
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover, met uitzondering van dictumonderdeel 5.5., uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken door
mr. T.M. Blankestijn op 18 februari 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.