ECLI:NL:RBOVE:2014:875

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 februari 2014
Publicatiedatum
24 februari 2014
Zaaknummer
Awb 13/1890
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersmaatregelen in Deventer ter bescherming van weggebruikers en passagiers

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil over verkeersmaatregelen die door het college van burgemeester en wethouders van Deventer zijn getroffen. Eiser, wonende te Schalkhaar en vertegenwoordigd door zijn gemachtigde R. Grob, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 23 juli 2013, waarin het bezwaar tegen de verkeersmaatregelen ongegrond werd verklaard. De maatregelen betroffen de Colmschaterstraatweg en de Kolkmansweg, waarbij onder andere een afsluiting met een verzinkbare paal en fysieke afsluitingen voor gemotoriseerd verkeer zijn voorgesteld. Eiser betwistte de noodzaak en de objectiviteit van het besluit, en voerde aan dat de verkeersdrukte en veiligheid niet adequaat waren gewaarborgd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkeersmaatregelen zijn genomen om de veiligheid op de weg te waarborgen en om weggebruikers en passagiers te beschermen. De rechtbank heeft overwogen dat de Districtschef van de Politie IJsselland geen bezwaren had tegen de maatregelen en dat er eerder advies was ingewonnen over de verkeerssituatie. De rechtbank concludeerde dat het bestuursorgaan een ruime beoordelingsmarge toekomt bij het nemen van dergelijke besluiten en dat de belangen van omwonenden zorgvuldig zijn gewogen.

De rechtbank oordeelde dat er geen strijd was met wettelijke voorschriften en dat het besluit zorgvuldig was voorbereid. Eiser heeft niet aangetoond dat de maatregelen onevenredig zwaar zijn voor de bewoners van de Horsterhoekweg. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de verkeersmaatregelen in stand blijven. De uitspraak benadrukt het belang van verkeersveiligheid en de rol van het bestuursorgaan in het afwegen van belangen bij het nemen van besluiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: Awb 13/1890

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser],

wonende te Schalkhaar, eiser,
gemachtigde: R. Grob,
en
het college van burgemeester en wethouders van Deventer,
gevestigd te Deventer, verweerder.

Procesverloop

Bij (primair) besluit van 5 februari 2013 heeft verweerder terzake van de Colmschaterstraatweg en de Kolkmansweg te Deventer een aantal verkeersmaatregelen getroffen. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij het besluit van 23 juli 2013 (verder: bestreden besluit) ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het beroep is ter zitting van 27 november 2013 behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J. Vrielink-Simonse en J.D. Steenbrugge.

Overwegingen

1.
In geschil is de vraag of het bestreden besluit in rechte in stand dient te worden gelaten.
2.
Bij de beoordeling van die vraag gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 7 mei 2008 heeft Goudappel Coffeng verweerder in het kader van de ontwikkeling
van het plangebied De Wijtenhorst desgevraagd geadviseerd over een aantal verkeersontsluitingen en -afsluitingen, waaronder de Colmschaterstraatweg en de Kolkmansweg.
Op 26 februari 2010 hebben de gemeente Deventer, het Platform Schalkhaar en de Ondernemersvereniging een convenant gesloten, waarin overeengekomen is dat verweerder een aantal besluiten zal nemen (ontsluiting, wegversmalling, 30 km-zone, maximum aantal woningen, monitoring) leidende tot vermindering van de verkeersdruk op de Oerdijk en een ontsluiting van Wijtenhorst-Douwelerheide.
Op 5 februari 2013 heeft verweerder besloten om:
  • de Colmschaterstraatweg af te sluiten met een verzinkbare paal;
  • de Kolkmansweg (zuidzijde) af te sluiten voor gemotoriseerd verkeer door middel van een fysieke maatregel;
  • ter aanduiding daarvan borden te plaatsen.
Daarbij is overwogen dat deze verkeerstekens worden geplaatst om de veiligheid op de weg te verzekeren en de weggebruikers en passagiers te beschermen. Voorts is overwogen, dat de Districtschef van de Politie IJsselland, als medegedeeld op 10 december 2012, tegen die maatregelen geen bezwaren heeft.
Dit besluit is op 6 februari 2013 gepubliceerd in de Staatscourant (nr. 3385) en vanaf
7 februari 2013 ter inzage gelegd.
Eiser heeft tegen dit besluit tijdig bezwaar gemaakt. Hierin heeft eiser – kort samengevat – het volgende ingebracht:
  • De verkeersdrukte op de Oerdijk zal door de afsluiting van de wegen niet verminderen;
  • De ontsluiting van de wijk “De Wijtenhorst” zal eerder verslechteren dan verbeteren;
  • De wijk “Horsterhoek” heeft evenveel recht als “De Wijtenhorst” om als verblijfsgebied (met een beperkte hoeveelheid doorgaand verkeer) te worden aangemerkt;
  • De Horsterhoekweg is even breed als de Colmschaterstraatweg en biedt dus niet meer voordelen ten opzichte van de afsluiting van de Colmschaterstraatweg;
  • Een snelle afsluiting van de Colmschaterstraatweg, om het bouwverkeer naar de wijk “De Wijtenhorst” tegen te gaan, is verplaatsing van het probleem;
  • Het aantal bezorgde bewoners aan de Sittelerweg en de Horsterhoekweg is beduidend hoger dan de bezorgde bewoners tussen de Oerdijk en Sittelerweg;
  • De afsluiting van de Colmschaterstraatweg zal ongewenste en gevaarlijke verkeerssituaties opleveren op de Horsterhoekweg en de Sittelerweg als toegangsweg naar het sportcomplex van SV Schalkhaar.
Verweerder heeft de bezwaren voor advies voorgelegd aan de Algemene bezwaarschriftencommissie Deventer (verder: commissie). De commissie heeft eiser op
15 mei 2013 daarover gehoord en verweerder op 3 juni 2013 geadviseerd de bezwaren ongegrond te verklaren. Verweerder heeft dat advies bij het bestreden besluit onverkort gevolgd.
3.1
Onder verwijzing naar de gronden in zijn bezwaarschrift stelt eiser in beroep zich niet te kunnen verenigen met het verkeersbesluit. Eiser meent dat zijn bezwaarschrift niet objectief door verweerder is beoordeeld. Voorts stelt eiser dat verweerder zich daarbij ten onrechte gebonden heeft geacht aan toezeggingen aan de bewoners van de Colmschaterstraatweg die in de huidige verkeerssituatie niet meer acceptabel en actueel zouden zijn. Verder voert eiser aan, dat verweerder met het verkeersbesluit voorbij gaat aan meerdere veiligheidsaspecten.
3.2
Verweerder heeft bij het bestreden besluit op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Wegenverkeerswet 1994 (verder: Wvw 1994) tot afsluiting van voornoemde wegen besloten om de veiligheid op de weg te verzekeren en weggebruikers en passagiers te beschermen.
Bij de beoordeling van een zodanig besluit moet naar vaste jurisprudentie voorop worden gesteld, dat verweerder bij het nemen daarvan een ruime beoordelingsmarge toekomt. Het is aan het bestuursorgaan om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter zal zich bij de beoordeling van zo’n besluit terughoudend moeten opstellen en slechts dienen te toetsen of het besluit strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel of er sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen. Voorts geldt dat de confrontatie met een verkeersbesluit en de daarmee verbonden (nadelige) gevolgen in beginsel behoort tot het maatschappelijk risico van de direct betrokkenen. Dat laatste lijdt uitzondering in het geval één of meerdere direct betrokkenen door een dergelijk besluit onevenredig zwaar worden getroffen.
3.3
Gesteld noch gebleken is dat verweerders besluit tot het treffen van een aantal verkeersmaatregelen in strijd is te achten met enig wettelijk voorschrift.
Voorts concludeert de rechtbank dat verweerder bij de totstandkoming van dat besluit niet een onjuiste procedure heeft gevolgd.
Verweerder heeft verder zorgvuldig onderzoek gedaan naar de feitelijke situatie ter plaatse en de verkeerskundige effecten van de ontsluiting van de wijk “De Wijtenhorst” op de overige omgeving, alsmede van de afsluiting van de betrokken wegen. Aan het gegeven
dat dit onderzoek een aantal jaren eerder is uitgevoerd kent de rechtbank niet een zodanig gewicht toe, dat verweerder de verkeersmaatregelen daar niet (meer) op mocht doen stoelen. Daarbij neemt de rechtbank mee in overweging dat de effecten van de genomen verkeers-maatregelen nog zullen worden gemonitord en dat opheffing van de maatregelen bij een wezenlijk gewijzigde situatie niet is uitgesloten.
Het verkeersbesluit gericht op een goede ontsluiting van de wijk Wijtenhorst op de Nico Bolkesteinlijn, het voorkomen van sluipverkeer en vermindering van het verkeersdruk op de Oerdijk, is naar het oordeel van de rechtbank toereikend gemotiveerd.
Niet gebleken is verder dat verweerder voorafgaand aan zijn primaire besluit, dan wel in
de fase van het bezwaar daartegen, de belangen van omwonenden zoals de bewoners van de Horsterhoekweg, heeft veronachtzaamd of niet heeft gewogen. Verweerder heeft met de direct omwonenden in de Colmschaterstraatweg overleg gevoerd over de onderhavige verkeersmaatregelen en de effecten daarvan en de uitkomsten van dat overleg met inachtneming van eisers bezwaren bij het bestreden besluit betrokken. De stelling van eiser dat verweerder zijn bezwaarschrift niet objectief heeft beoordeeld kan de rechtbank niet volgen, nu eiser dat niet aannemelijk heeft gemaakt.
Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt, dat de bewoners van de Horsterhoekweg onevenredig zwaar worden getroffen door het verkeersbesluit. Door het nabijgelegen sportpark is de weg al druk, maar niet is aangetoond dat die verkeersdrukte en het geluid daarvan onacceptabel wordt. Het aantal verkeersbewegingen zal – zoals verweerder ter zitting heeft aangegeven – binnen de aan een 30 kilometer weg te stellen maximumnorm blijven.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen sprake is van verkeersmaatregelen die strijdig zijn te achten met de wettelijke voorschriften of waartoe verweerder in redelijkheid niet kunnen besluiten. Het bestreden besluit dient dan ook in stand te worden gelaten.
4.
Het beroep is daarom ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, en door hem en R.K. Witteveen als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk opwww.raadvanstate.nlvoor meer informatie over het indienen van digitaal beroep.