Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in het geschil tussen
[eisers]
het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak gaat het om een beroep tegen het projectplan "Weerselerbeek, deelproject vlonderpad langs de ijsbaan", dat op 17 september 2013 door het dagelijks bestuur van het Waterschap Vechtstromen is vastgesteld. Eisers, bewoners van Weerselo, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld, omdat zij van mening zijn dat de hoogteligging van het pad niet conform afspraken met de gemeente is en dat het projectplan niet overeenkomt met de visie op de Weerselerbeek uit 2012. De rechtbank heeft het beroep op 31 januari 2014 behandeld, waarbij eisers in persoon aanwezig waren en verweerder vertegenwoordigd werd door medewerkers van het waterschap en de gemeente Dinkelland.
De rechtbank overweegt dat verweerder bij het vaststellen van een projectplan een ruime beleidsvrijheid heeft en dat de rechtbank zich terughoudend moet opstellen bij de beoordeling van dergelijke besluiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoogteligging van het vlonderpad noodzakelijk is om wateroverlast te voorkomen en dat de belangen van de betrokken partijen in redelijkheid zijn afgewogen. De eisers hebben onvoldoende onderbouwd dat de drie functies (afvoer van oppervlaktewater, ijsbaan en wandelpad) onverenigbaar zijn en dat er sprake is van onredelijke overlast.
De rechtbank concludeert dat het projectplan voldoet aan de wettelijke vereisten en dat de bezwaren van eisers niet opwegen tegen de noodzaak van het project. Het beroep is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.F. Bijloo en ondertekend door griffier G. Kootstra. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.