In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, staat de chicanerende houding van de bestuurders van de vennootschappen centraal. De eiseres, een besloten vennootschap, heeft een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, die ook bestuurders zijn van de vennootschappen. De procedure is gestart naar aanleiding van een conflict over de gang van zaken binnen de vennootschappen, waarbij de bestuurders elkaar beschuldigen van onbehoorlijk handelen en het niet in acht nemen van het vennootschapsbelang. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat beide bestuurders in een impasse zijn geraakt, wat leidt tot schadelijke gevolgen voor de vennootschappen. De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiseres moeten worden afgewezen, omdat er geen sprake is van een nieuw fenomeen dat een voorlopige maatregel rechtvaardigt. De rechter heeft benadrukt dat de bestuurders hun persoonlijke belangen boven die van de vennootschappen stellen, wat in strijd is met artikel 2:239 BW. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 9 januari 2015 in Almelo.