Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bouwstaal en Wapeningstechniek Twenthe B.V.,
verweerder in reconventie,
verder te noemen de curator,
eiseres in reconventie,
1.De procesgang
- de dagvaarding, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties,
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, met een productie,
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte in conventie, met een productie, en
- een antwoordakte zijdens de Holding.
2.De feiten
“De schuldeiser is met schuldenaar overeengekomen om per de datum van ondertekening van deze overeenkomst tot meerdere zekerheid voor de terugbetaling van het niet afgeloste gedeelte van de hoofdsom en de rente tot meerdere zekerheid heeft overgedragen haar vorderingen op debiteuren en voorts verpanding van de voorraad goederen en inventaris.”
€ 157.003,50 op 31 december 2012 werd teruggebracht tot € 187,80 op of omstreeks de faillissementsdatum, 20 maart 2013.
“Bijgaand ontvangt u de pandlijst debiteuren per 22 februari 2013.Wij verzoeken u deze als akte voor een stille cessie van vorderingen namens [X] te registreren.”
“Geachte mevrouw [B],De door [X] te ontvangen debiteurenbetalingen van BWT na 20-03 dient u over te boeken naar de boedelrekening met nummer [xxxx] t.n.v.mr. J. van der Hel q.q. curator, aangehouden bij de SNS Bank te Almelo.Met vriendelijke groet,[C]Insolventiemedewerker”
“(…) Vanaf de datum van het faillissement zijn de debiteuren (…) blijven betalen aan de Holding. Uit het rekening-courantoverzicht blijkt echter dat de holding op de datum van het faillissement geen vordering meer had op de (..) gefailleerde (..) vennootschap.Na de datum van het faillissement zijn de bedragen, bij de Holding(zijn)
binnengekomen doorgeboekt naar de faillissementsrekening. (…)De debiteuren, die bleven betalen na datum van het faillissement, hebben bevrijdend betaald. Immers, deze betalingen gebeurden naar aanleiding van de aanschrijving van de Holding en de Werkmaatschappij(Bouwstaal),
beiden ondertekend door de heer [A]. (…..) De faillissementsboedel van Bouwstaal (…) constateerde dat er bedragen stonden bij Holding (..) waar de Holding geen recht op had. Deze bedragen zijn doorgeboekt naar de faillissementsrekening. Enerzijds was zulks een voortzetting van de gebruikelijke gang van zaken, welke reeds plaatsvond vanaf 7 maart 2013, en anderzijds heeft de heer [A] aan ondergetekende zelf aangegeven dat het “surplus” doorgeboekt kon worden naar de boedel (…).Geconstateerd moet dan ook worden dat (…) de Holding bedragen onder zich had waar de Holding geen recht op had. De debiteuren hebben op rechtsgeldige wijze betaald. Deze betalingen zijn nota bene geschied naar de Holding toe op uitdrukkelijk verzoek van de heer [A]. Het juridische resultaat is dat (…) de Holding het “surplus” diende over te boeken naar de faillissementsboedel.De Holding (..) verzoekt thans om de betalingen van in totaal (..) € 90.156,82 ongedaan te maken. Aan dit verzoek kan (…)niet worden voldaan, eenvoudigweg omdat de Holding geen rechthebbende is op dit saldo.”2.15. Op 14 mei 2013 heeft de rechter-commissaris het in de brief van de curator weergegeven verzoek van de Holding afgewezen. In hoger beroep heeft de rechtbank deze beslissing op 10 juni 2013 bekrachtigd.
3. De vorderingen
(HR 7 maart 2003, NJ 2003, 128, Cikan/Siemon qq).
- dat het verrekenen van de restant openstaande leningen aan Bouwstaal met betalingen van debiteuren van Bouwstaal getroffen wordt door de artikelen 42 en 43 Faillissementswet, zodat de curator terecht de nietigheid van die verrekeningen heeft ingeroepen,
- dat in deze geen sprake is van een rechtsgeldige cessie en, voor het geval dat wel het geval zou zijn, deze wordt getroffen door de artikelen 42 en 43 Faillissementswet, zodat de curator terecht de nietigheid van die cessie heeft ingeroepen,
- dat in deze geen sprake is van een rechtsgeldige verpanding, zodat de curator terecht de nietigheid van die verpanding heeft ingeroepen, en
- dat de terugbetaling, middels verrekening van de geldlening d.d. 4 maart 2013 op respectievelijk 4 en 7 maart 2013 eveneens wordt getroffen door de artikelen 42 en 43 Faillissementswet, zodat de curator terecht de nietigheid van die verrekening heeft ingeroepen,
en
II. de Holding te veroordelen tot betaling van € 179.003,50 met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, en met veroordeling van de Holding in de proceskosten.
42 en 43 Faillissementswet zijn niet van toepassing. De overeenkomst van geldlening van
2 januari 2011 is meer dan twee jaren vóór de faillissementsdatum tot stand gekomen, en bij die overeenkomst heeft de Holding een pandrecht gekregen op de handelsvorderingen van Bouwstaal.
3.16. Het gaat om door mevrouw [B] uitgevoerde instructies van de curator tot overmaking van in totaal € 90.156,82. Dit bedrag betreft door de Holding ontvangen betalingen van debiteuren van Bouwstaal. De vorderingen op die debiteuren waren echter aan de Holding gecedeerd. De Holding was dus gerechtigd om deze bedragen te incasseren. De curator heeft niettemin geweigerd om deze terug te betalen.
d.d. 8 mei 2013.
4. De beoordeling
“De schuldeiser is met de schuldenaar overeengekomen om per de datum van ondertekening van deze overeenkomst tot meerdere zekerheid voor de terugbetaling van het niet afgeloste gedeelte van de hoofdsom en de rente tot meerdere zekerheid heeft overgedragen haar vorderingen op debiteuren en voorts verpanding van de voorraad goederen en inventaris.”
“pandlijst debiteuren per 22 februari 2013”kan niet gelden als de registratie van de onderhavige onderhandse overeenkomst van stille cessie van 2 januari 2011, omdat de aanbiedingsbrief daarover te weinig concrete gegevens bevat.
“pandlijst debiteuren per 22 februari 2013”aan de Belastingdienst ter registratie aangeboden. Ook als deze aanbieding zou kunnen gelden als registratie van de onderhavige onderhandse ‘pandakte’ van 2 januari 2011, dan is de door de Holding gestelde verpanding rechtens niet eerder tot stand gekomen dan op 26 februari 2013, en dus kort voor de faillietverklaring van Bouwstaal op 20 maart 2013, binnen de termijn van de artikelen
42 en 43 Faillissementswet.
14 mei 2013 heeft bekrachtigd, en voegt daar het volgende aan toe.
“De door [B] te ontvangen debiteurenbetalingen van BWT na 20-03 dient u over te boeken naar de boedelrekening met nummer [xxxx] t.n.v. mr. J. van der Hel q.q. curator, aangehouden bij de SNS Bank te Almelo.”De rechtbank constateert dat de Holding vervolgens tegen deze mededeling niet heeft geprotesteerd, maar deze feitelijk heeft opgevolgd door betalingen te doen zoals verzocht.
5.De beslissing
- dat het verrekenen van de restant openstaande leningen aan Bouwstaal met betalingen van debiteuren van Bouwstaal getroffen wordt door de artikelen 42 en 43 Faillissementswet, zodat de curator terecht de nietigheid van die verrekeningen heeft ingeroepen,
- dat in deze geen sprake is van een rechtsgeldige cessie en, voor het geval dat wel het geval zou zijn, deze wordt getroffen door de artikelen 42 en 43 Faillissementswet, zodat de curator terecht de nietigheid van die cessie heeft ingeroepen,
- dat in deze geen sprake is van een rechtsgeldige verpanding, zodat de curator terecht de nietigheid van die verpanding heeft ingeroepen, en
- dat de terugbetaling, middels verrekening van de geldlening d.d. 4 maart 2013 op respectievelijk 4 en 7 maart 2013 eveneens wordt getroffen door de artikelen
42 en 43 Faillissementswet, zodat de curator terecht de nietigheid van die verrekening heeft ingeroepen.