Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
de naamloze vennootschap
Het procesverloop
Voorafgaand daaraan heeft [eiseres] een akte overlegging producties ingediend en ter comparitie hebben partijen aan de hand van pleitaantekeningen, die aan het proces-verbaal zijn gehecht, het woord gevoerd.
Nadien heeft [eiseres] geconcludeerd van repliek, Ten Kate Huizinga van dupliek en na een akte zijdens [eiseres] hebben partijen vonnis verzocht.
De verdere beoordeling van het geschil en de gronden van de beslissing
1. Bestuurder en enig aandeelhouder van eiseres [eiseres] is [X].
Tot 1 juli 2007 exploiteerde [X] tezamen met zijn broer [Y] en [Z], de zoon van [Y], een onderneming in de vorm van een vennootschap onder firma, genaamd [A](“de v.o.f.”).
De v.o.f. hield zich onder meer bezig met handel in en reparatie en onderhoud van machines voor landbouw en bosbouw.
De vierde vennoot van de v.o.f. was -naast [X], [Y] en [Z]- [B]. [X] en [Y] hielden ieder 50% van de aandelen in
[B].
Zoals gebruikelijk bij een v.o.f. werd uit de winst eerst een rentevergoeding voldaan op basis van het kapitaal van ieder der vennoten. De winst die overbleef werd vervolgens verdeeld over de vennoten:
[X], [Y] en [Z] hadden ieder recht op 30% en [B] op 10%.
de persoonlijke holding van [X], eiseres) en [C] (de persoonlijke holding van [Y], “[C]”) en [Z] richtte [D] op (“[D]”).
(2) [X], [Y] en [Z] hebben hun aandeel in de v.o.f. in hun persoonlijke holdings in gebracht.
(3) De holdings hebben hun aandeel in de v.o.f. vervolgens ingebracht in de nieuw opgerichte vennootschap[B] tegen uitreiking van aandelen.
(4) [B] heeft op haar beurt de onderneming vervolgens (deels) ingebracht in de nieuw opgerichte vennootschap [E]
Daarnaast is ook nog een tweede werkmaatschappij [F] opgericht.
Voorts waren de vennoten overeengekomen dat het onroerend goed dat aanwezig was in [B] (met een boekwaarde van € 188.707,--) zou worden herwaardeerd tegen € 377.414,-- (dus het dubbele van de oorspronkelijke boekwaarde).
€ 377.414,--) en is op basis daarvan (mede) de aandeelverhouding tussen hen en
[D] bepaald.
Het gevolg van deze alstoen door niemand opgemerkte onjuistheid was, dat [D] in verhouding tot [eiseres] en [C] teveel aandelen kreeg toebedeeld.
Vervolgens heeft [eiseres] bij overeenkomst van 31 oktober 2012 [2] de aandelen van
[C] en [D] in [B] overgenomen op basis van de bestaande, dus niet gecorrigeerde, aandeelverhoudingen en houdt [eiseres] vervolgens Ten Kate Huizinga aansprakelijk voor het volgens [eiseres] daaruit voor haar ontstane nadelige verschil.
10. [eiseres] vordert wegens tekortschieten van Ten Kate Huizinga:
B. Een schadevergoeding van
(1) € 112.625,-- aan te weinig uitgekeerd dividend;
(2) € 10.806,-- aan rentederving ten aanzien van niet-opgenomen dividenden;
(3) € 38.783,-- aan belastingnadeel over de verkrijgingsprijs;
(4) € 126.735,-- aan nadeel op basis van de vaststelling overnameprijs van de aandelen
in totaal € 288.949,--, te vermeerderen met kosten schaderapportage [3] Visser Consultancy van € 5.075,--, tezamen het bedrag van € 294.024, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding.
C. Veroordeling van Ten Kate Huizinga in de proceskosten.
11. Ten Kate Huizinga betwist allereerst dat zij toerekenbaar tekort is geschoten.
De oprichters van [B] waren zelf verantwoordelijk voor het opstellen van de beschrijvingen ex artikel 2:334f lid 2 sub d Burgerlijk Wetboek en de inbreng-beschrijving ex artikel 2: 204a lid 1 Burgerlijk Wetboek.
Die beschrijvingen zijn dan ook op basis van de door [X], [Y] en [Z] aangeleverde informatie en onder hun verantwoordelijkheid opgesteld.
Ten Kate Huizinga heeft slechts assistentie verleend bij het ordenen van deze informatie.
Zulks blijkt (ook) uit de accountantsverklaring van Ten Kate Huizinga [4] :
“Het bestuur van de splitsende vennootschap van de partijen bij de splitsing is verantwoordelijk voor de inhoud van deze beschrijving en voor de feitelijke en juridische inbreng in de verkrijgende vennootschap.”De oprichters hadden zelf de beslissing genomen de inbrengwaarde van het onroerend goed te verdubbelen en waren dus bij uitstek van die waarde op de hoogte en hebben
Ten Kate Huizinga nimmer erop gewezen dat Ten Kate Huizinga (nog) uitging van de oorspronkelijke boekwaarde.
Pogingen om in 2012 in het kader van de ontvlechting dat alsnog te corrigeren, zijn gestrand op de “onwillige” familiaire verhoudingen, geenszins omdat zulks technisch niet mogelijk zou zijn geweest.
Daarenboven heeft [eiseres] vervolgens de aandelen in [B] van de twee anderen overgenomen tegen een koopprijs gebaseerd op de niet-gecorrigeerde aandelenverhouding.
Daarmede is de schade dan te wijten aan de beslissing van [eiseres] om haar rechten jegens de medeaandeelhouders niet te handhaven en ontbreekt het noodzakelijke causaal verband.
Immers heeft [eiseres] door deze wijze van overname van de aandelen niet voldaan aan haar schadebeperkingsverplichtingen, die zich zouden moeten beperken tot de (extra)kosten die het afdwingen van de correctie van de overige twee aandeelhouders door
De beoordeling
[B] in plaats van de (dubbele) waarde na herwaardering (€ 377.414,--) was opgenomen en op basis daarvan de aandeelverhoudingen tussen hen en [D] werden bepaald.
Het lijdt voor de rechtbank geen enkele twijfel, dat indien deze omissie destijds in 2007 in het kader van het herstructureringsproces was opgevallen, dat terstond en zonder enig commentaar correctie daarvan had plaatsgevonden althans direct was bezien of en in hoeverre een dergelijke herwaardering in het kader van z.g. geruisloze inbreng mogelijk zou zijn.
Voor zover die extra-kosten al niet ten laste van [B] als vennootschap dienen te komen, zou naar het oordeel van de rechtbank Ten Kate Huizinga voor die kosten aansprakelijk zijn.
Ten Kate Huizinga’s werkzaamheden betroffen immers de advisering omtrent de herstructurering en het verstrekken van de inbrengverklaringen, was aan haar bekend de beslissing van de aandeelhouders omtrent de herwaardering van het onroerend goed en zijn onder haar verantwoordelijkheid de betrokken stukken opgemaakt.
Als in dat kader de verhoogde (herwaardeerde) waarde van het onroerend goed niet juist wordt verwerkt, is sprake van een toerekenbare tekortkoming van Ten Kate Huizinga.
De verklaringen van aandeelhouders als door Ten Kate Huizinga bedoeld en gerelateerd in overweging (11.) hiervoor hebben (enkel) externe werking tegenover derden en zijn niet bepalend c.q. bevrijdend voor Ten Kate Huizinga.
Tevens constateert de rechtbank dat [eiseres] vervolgens op 31 oktober 2012 de aandelen in [B] van [C] en [D] heeft overgenomen op basis van de bestaande, dus niet gecorrigeerde verhouding, zonder dat [eiseres] enig voorbehoud vanwege (mogelijke correctie van) de omissie heeft gemaakt en daarmede elke verdere actie in hun richting heeft afgesneden.
Ten Kate Huizinga daarvoor aan te spreken.
Ten Kate Huizinga is (enkel) aan te spreken voor de (extra-)kosten van een correctie van de aandeelverhoudingen, maar die zijn, nog los van de vraag of die niet ten laste van
[B] zouden moeten komen, door [eiseres] in ieder geval niet gemaakt en dienvolgens ook niet als geleden schade te vorderen.
24. Van de vorderingen van [eiseres] is enkel de gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar, de gevorderde bedragen niet; deze betreffen alle posten die als gevolg van de in 2007 gemaakte omissie en daarop gebaseerde verkeerde aandeelverhoudingen tussen aandeelhouders gecorrigeerd en verrekend hadden moeten worden, tot beoordeling waarvan de rechtbank gezien het hiervoor overwogene niet toekomt.
Dit betekent, dat de vorderingen van [eiseres] voor het overige alle worden afgewezen en [eiseres] als overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten zal worden veroordeeld.
De beslissing
De rechtbank rechtdoende:
[eiseres]