Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de op 6 februari 2015 door de vrouw ingediende stuk
- de op 10 februari 2015 door de man ingediende stukken
- de mondelinge behandeling
- de wijziging van eis
- de pleitnota van de man
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die op 4 maart 2015 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, vordert de vrouw, eiseres, betaling van een bijdrage in de hypotheeklasten en overige woonlasten van de man, gedaagde. Partijen zijn echtelieden en zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. De man heeft op 2 september 2014 een verzoek tot echtscheiding ingediend. De vrouw stelt dat de man zijn afspraken over de betaling van de hypotheeklasten niet is nagekomen, terwijl de ING-Bank N.V. heeft aangegeven dat er een achterstand is ontstaan in de betaling van de hypotheekschuld. De vrouw vordert een bedrag van € 2.800,-- ter zake de door de man te betalen bijdrage in de kosten van de gemeenschappelijke woning en daarnaast maandelijkse betalingen voor de hypotheeklasten, overige woonlasten en aflossing van een doorlopend krediet. De man betwist de vordering en stelt dat hij wel degelijk heeft bijgedragen aan de hypotheeklasten en dat de vrouw zijn aandeel in de belastingteruggave moet verrekenen met zijn verplichtingen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat de man sinds mei 2014 niet meer heeft bijgedragen aan de hypotheeklasten. De vordering tot betaling van € 2.800,-- wordt afgewezen, maar de man wordt wel veroordeeld om vanaf 1 januari 2015 bij te dragen in de hypotheeklasten en overige woonlasten. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.