VII. met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding;
3. [eiseres] heeft ter zitting de vorderingen onder I en II. ingetrokken. [eiseres] heeft inmiddels zelf de sloten opnieuw laten vervangen, ook omdat [gedaagde] van de nieuwe sloten de sleutel had. [eiseres] handhaaft haar overige vorderingen en heeft het volgende hiertoe aangevoerd, kort samengevat. Er is al 7 jaar sprake van een (financiële) strijd met [gedaagde]. Een groot probleem is de communicatie met [gedaagde] en het feit dat de kinderen lijden onder de situatie. Ook op 19 maart 2015 was een kind getuige van geschreeuw door [gedaagde] in de straat waar [eiseres] woont en van de gevolgen van het plotseling vervangen zijn van de sloten. [eiseres] wil niet dat [gedaagde] de woning kan betreden (nadat in de toekomst eventueel opnieuw de sloten door hem zijn vervangen). Voorts dient [gedaagde] te worden verboden om nog binnen een afstand van 1000 meter van de woning te komen gelet op het incident op 19 maart 2015 en het feit dat er vaker sprake is van hinderlijk gedrag, ook als de kinderen worden gehaald en gebracht.
4. Het verweer van [gedaagde] komt kort samengevat neer op het volgende. [gedaagde] heeft -ten einde raad- de sloten laten vervangen. Hij heeft zich later gerealiseerd dat dat niet handig was. Het probleem is dat [eiseres] al 5 maanden de hypotheek van de woning niet betaalt en het gevolg daarvan is dat hij door de bank benaderd wordt om de hypotheek te betalen. Als de hypotheek niet wordt betaald, wordt zijn rekening geblokkeerd. [gedaagde] heeft betwist dat hij heeft staan schreeuwen op 19 maart 2015 en hij vindt dat de vorderingen van [eiseres] onder IV. en V. dan ook moeten worden afgewezen. De ouders van [gedaagde] wonen bovendien zo’n 150 meter van het huis van [eiseres] en daar komt hij wekelijks.
5. De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Ter zitting is met partijen gesproken over de onderhavige vorderingen en over de achtergronden daarvan. [eiseres] heeft erkend dat zij 5 maanden geen hypotheek heeft betaald maar daar staat tegenover dat [gedaagde] kinderalimentatie heeft achtergehouden in verband met het (tijdelijk) verblijven van twee kinderen bij [gedaagde]. Partijen zijn het er over eens dat de communicatie tussen partijen verbeterd moet worden en dat zij toe zijn aan andere afspraken dan opgenomen in het convenant uit 2009. Ook zijn partijen het eens dat de oplossing voor het probleem zou kunnen zijn dat [eiseres] verhuist naar een andere woning. Aan het eind van de zitting zijn partijen overeengekomen dat contactgegevens uitgewisseld zullen worden en een poging zal worden ondernomen om tot nieuwe afspraken te komen.
6. Ten aanzien van de vorderingen wordt als volgt overwogen.
De vordering onder III. betreft geen voorziening als bedoeld in artikel 254 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, doch komt neer op een verklaring voor recht. Aangezien zulks niet strookt met de aard van het kort geding, dient die vordering te worden afgewezen.
7. Ook de vordering onder IV. zal worden afgewezen. [gedaagde] heeft ter zitting laten weten achteraf in te hebben gezien dat hij die sloten niet had mogen vervangen, ondanks het feit dat [eiseres] de hypotheek niet betaalde. Gelet op het convenant uit 2009, waaruit blijkt dat [eiseres] het exclusieve gebruiksrecht van de woning heeft, mocht [gedaagde] de sloten niet (als dwangmiddel) vervangen. Een dergelijke actie komt neer op eigenrichting. Gelet op hetgeen [gedaagde] hierover ter zitting heeft gezegd vertrouwt de voorzieningenrechter er op dat [gedaagde] die actie niet zal herhalen en [eiseres] derhalve niet hoeft te vrezen dat [gedaagde] op die manier de woning betreedt tegen haar wil. Het is bovendien niet gebleken dat [gedaagde] eerder de woning heeft betreden tegen de wil van [eiseres].
8. Een straatverbod, zoals [eiseres] onder VI. vordert, maakt een ernstige inbreuk op het recht van [gedaagde] om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een dergelijk ingrijpende maatregel moet in ieder geval in hoge mate aannemelijk zijn dat er feiten en omstandigheden zijn die zo’n inbreuk op de aan [gedaagde] toekomende rechten kunnen rechtvaardigen, waarbij natuurlijk een rol speelt dat de ouders van [gedaagde] op 150 meter afstand van de woning van [eiseres] wonen. [eiseres] heeft in dat verband onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld. [gedaagde] heeft ten aanzien van het incident op 19 maart 2015 betwist dat hij heeft staan schreeuwen en [eiseres] heeft voor wat betreft de afgelopen maanden geen voorvallen naar voren gebracht die een dergelijk verbod kunnen rechtvaardigen.
9. De vorderingen van [eiseres] zullen derhalve worden afgewezen. Nu het een geschil in de familierechtelijke sfeer betreft zullen de proceskosten worden gecompenseerd.