ECLI:NL:RBOVE:2015:1841

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 april 2015
Publicatiedatum
13 april 2015
Zaaknummer
3925176 EJ VERZ 15-99
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • H.R.K. Valk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen McDonald's Nederland B.V. en [gedaagde]

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 april 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen McDonald's Nederland B.V. en de gedaagde, die sinds 10 juni 2006 als Crewtrainer III in dienst was. McDonald's verzocht om ontbinding op basis van een dringende reden, omdat de gedaagde had geweigerd een passende functie te aanvaarden. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen dringende reden was voor ontbinding, aangezien de gedaagde in zijn recht stond te menen dat hij nog in onderhandeling was met McDonald's en dat er sprake was van een overgang van onderneming. De kantonrechter concludeerde dat McDonald's voldoende mogelijkheden had geboden aan de gedaagde om elders aan de slag te gaan, maar dat de gedaagde deze kansen had laten liggen. De kantonrechter oordeelde dat er geen plaats meer was voor de gedaagde binnen McDonald's en dat de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2015 ontbonden zou worden zonder vergoeding. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 3925176 EJ VERZ 15-99

Beschikking van de kantonrechter d.d. 7 april 2015 in de zaak van:

De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
McDonald’s Nederland B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
verzoekster
hierna te noemen McDonald’s
gemachtigde: mr M.P. Dickhoff
advocaat te Amsterdam
tegen

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
verweerder
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr B.J. van Beek
advocaat te Enschede
Gezien het op 6 maart 2015 ter griffie van dit gerecht binnengekomen verzoekschrift strekkende tot ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Gezien het ingekomen verweerschrift en de overige op het geding betrekking hebbende stukken.
Gelet op hetgeen door en/of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandeling van het verzoek op 31 maart 2015.

Overweegt:

1. Gebleken is dat het verzoek geen verband houdt met de in de wet bedoelde opzegverboden.
2. McDonald’s verzoekt de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] op grond van een gewichtige reden, bestaande primair uit een dringende reden en subsidiair uit een wijziging van omstandigheden, welke met zich meebrengt dat er op zo kort mogelijke termijn een einde aan die arbeidsrelatie tussen partijen dient te komen.
3. Die dringende reden zou gelegen zijn in het feit dat [gedaagde] geweigerd heeft een passende functie te aanvaarden, tengevolge waarvan McDonalds de loonbetalingsverplichting heeft gestaakt.
4. Echter met de beste wil van de wereld kan de kantonrechter daar geen dringende reden in zien. [gedaagde] heeft namelijk niet geweigerd die functie te vervullen, maar heeft in ieder geval kunnen menen dat hij nog in onderhandelingen was met McDonald’s. Daarnaast was en is hij de mening toegedaan dat er sprake is van een overgang van de onderneming en dat er aan zijn rechten zou worden getornd bij het aanvaarden van die functie bij een bedrijf van [X].
5. Die subsidiaire grond, de wijziging van omstandigheden, zou bestaan uit de omstandigheid er bij McDonald’s alle vertrouwen in een verdere samenwerking met [gedaagde] is verdwenen.
6. [gedaagde] is sedert 10 juni 2006 als Crewtrainer III in dienst bij McDonald’s en wel tegen een salaris van laatstelijk € 10,72 per uur, exclusief vakantietoeslag en voor gemiddeld 23 uur per week. McDonald’s heeft naast een hoofdkantoor een aantal McDonald’s restaurants in beheer. Naast deze restaurants is het grootste gedeelte van de McDonald’s restaurants in Nederland in eigendom bij franchisenemers, met een eigen entiteit en personeelsbeleid, waarover McDonald’s in beginsel geen zeggenschap heeft.
[gedaagde] heeft gewerkt voor een restaurant van McDonalds zelf, namelijk bij Schuttersveld. Dit restaurant is echter in januari 2013 volledig afgebrand.
Na de brand is [gedaagde] telkens op tijdelijke basis werkzaam geweest bij andere restaurants van McDonald’s, onder meer de vestiging in de Kalanderstraat te Enschede. Gedurende die werkzaamheden is [gedaagde] in dienst gebleven van McDonald’s. Echter eind 2013 zijn twee restaurants van McDonald’s overgegaan naar de franchisenemer [X], waaronder de vestiging in de Kalanderstraat te Enschede.
In verband met een overschot aan personeel zijn alle tijdelijke werknemers van de vestiging aan de Kalanderstraat te Enschede voorlopig vrij gesteld van hun werkzaamheden met behoud van salaris, totdat een alternatief voor hen zou worden gevonden.
Het dichtstbijzijnde restaurant van McDonald’s was de vestiging in Barneveld, gelegen op een afstand van 103 kilometer van Enschede, geen echt alternatief derhalve.
7. In die situatie, mede gelet op het feit dat er toen nog geen uitzicht bestond op de heropening van de vestiging Schuttersveld, is aan [gedaagde] een beëindigingsvoorstel gedaan, welk voorstel door [gedaagde] niet is geaccepteerd, waarna het is komen te vervallen. Nadien heeft McDonald’s, naar zij zegt, haar best gedaan om [gedaagde] naar passend werk te bemiddelen, onder andere bij de franchisenemer [X]. In een gesprek maakt hij een ongemotiveerde indruk, waarop er geen plaats was binnen die organisatie, mede gelet op zijn beperkte inzetbaarheid. Op 25 juni 2014 heeft [X] een nieuw restaurant geopend in Enschede, de vestiging Zuiderval. Wederom is [gedaagde] uitgenodigd voor een gesprek, echter dit gesprek heeft [gedaagde] één dag voor de datum afgezegd.
8. McDonald’s heeft voor [gedaagde] vervolgens een detacheringsovereenkomst opgesteld, teneinde aan te geven dat [gedaagde] nog steeds met McDonald’s een dienstverband had. [gedaagde] heeft echter geweigerd deze te ondertekenen. Op het aanbod om bij [X] te gaan werken is [gedaagde] niet ingegaan: hij stelde allerlei voorwaarden en eisen.
Mevrouw [Y], HR consultant McDonald’s, heeft vervolgens op 5 oktober 2014 een
e-mailbericht aan [gedaagde] gestuurd met de navolgende inhoud:
Jij zult tot 1 februari a.s. bij de heer [X] werkzaam zijn voor het restaurant Kalanderstraat op basis van detachering. Gedurende deze detachering blijven jouw huidige arbeidsvoorwaarden gewoon van kracht en blijf je in dienst bij McDonald’s Nederland. Hierbij worden geen reiskosten vergoed.
Per 1 februari 2015 zal je van de heer [X] een aanbod krijgen om direct bij hem in dienst te treden op basis van een contract voor onbepaalde tijd onder gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden en uren, ongeacht de opening van Schuttersveld. De plaats van tewerkstelling zal door de heer [X] op dat moment worden bepaald. Aangezien alle restaurants in de nabijheid van jouw woonplaats liggen, zal dit hoe dan ook passend zijn.
Wij zijn van mening hiermee aan jou een (zeer) passende oplossing te hebben aangeboden voor de situatie en jij wordt uiteraard geacht te zijner tijd positief op het aanbod van de heer [X] in te gaan. Indien je behoefte hebt aan een gesprek voordat je je werkzaamheden begint, dan is dat uiteraard mogelijk. Nogmaals we begrijpen dat de afgelopen periode voor jou onzeker is geweest, echter wij gaan ervan uit dat bovenstaande oplossing voor jou voldoende vertrouwen geeft voor de toekomst en dat je op een positieve manier jouw werkzaamheden bij de heer [X] zal oppakken.
9. [gedaagde] is echter niet gestart met zijn werkzaamheden. In plaats daarvan heeft hij aanspraak gemaakt op zijn vakantiedagen, werktijden en in een later stadium op zijn recht op vakantie in de decemberperiode. Nadat de heer [X] ten lange leste bereid bleek de opgebouwde vakantiedagen te eerbiedigen, kwam de eerder genoemde voorwaarde van vakantie in de drukste maand van het jaar, december.
Er waren en zijn geen andere mogelijkheden voor McDonald’s dan werken voor de franchisenemer [X]. Hierna heeft [gedaagde] telkens uitstel gevraagd met als gevolg dat hij langs die weg alsnog zijn vrije dagen in december heeft gehad. Hierdoor heeft hij de training in verband met het invoeren van een nieuw systeem niet kunnen volgen, waardoor hij voor de heer [X] niet of nauwelijks in te passen is. [gedaagde] heeft echter zo lang gewacht dat er geen plaats meer is in die organisatie.
McDonald’s zelf heeft geen andere mogelijkheden.
10. Namens [gedaagde] is betoogd dat er sprake is van een overgang van de onderneming. De werkzaamheden voor de heer [X] moeten, aldus de gemachtigde van [gedaagde], als een voortzetting van de werkzaamheden voor McDonald’s worden gezien.
[gedaagde] werd door de heer [X] in een soort keurslijf gedwongen en hij moest maar accepteren wat hem werd aangeboden. De oude werkomstandigheden, zoals werktijden en vakantiedagen werden niet geëerbiedigd en om die reden heeft hij telkens gewaakt voor eerbiediging daarvan.
11. Naar het oordeel van de kantonrechter is er geen sprake van een overgang van een onderneming. Door de brand van de vestiging Schuttersveld stond McDonald’s voor het blok: waar moest zij met de werknemers heen. Zij heeft getracht voor alle werknemers een oplossing te vinden, welke al dan niet op korte termijn, zou kunnen voorzien in een ander vast contract. McDonald’s zelf had immers geen vestiging meer in de regio, zodat van een voortzetting van dat dienstverband op de lange termijn geen sprake kan zijn. Het in dienst treden bij een franchisenemer in dezelfde stad als die waar hij voorheen werkzaam was en ook nog eens zijn woonplaats, is dan ook een voor de hand liggende oplossing.
Van een situatie waar sprake is van een overgang van een onderneming is hier dan ook geen sprake, veeleer van een situatie, waar de werknemer van alle kanten de helpende hand wordt gereikt om elders emplooi te vonden, nota bene ook nog bij een franchisenemer van McDonald’s. Er zijn geen activa noch passiva overgenomen. Slechts is sprake van een detacheringsverband tussen McDonald’s en de heer [X]. Dit is volstrekt onvoldoende om van een overname van een onderneming te kunnen spreken.
12. De conclusie die dan resteert is, dat er voor [gedaagde] geen plaats meer is binnen McDonald’s. Ieder redelijk alternatief heeft [gedaagde] om hem moverende redenen niet geaccepteerd dan wel laten schieten door het laten verlopen van gestelde termijnen.
13. Blijkens het verweerschrift legt [gedaagde] zich thans neer bij de conclusie dat er momenteel geen werkplek meer voor hem is binnen McDonald’s, waardoor een ontbinding van de arbeidsovereenkomst onvermijdelijk is geworden. De kantonrechter zal deze toewijzen per 1 mei a.s.
14. De kantonrechter zal aan die ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen vergoeding koppelen. Aan [gedaagde] zijn vele mogelijkheden geboden om elders aan de slag te gaan in een zeer vergelijkbare functie, zelfs met behoud van alle arbeidsvoorwaarden zoals die golden bij McDonald’s, maar evenzo vele malen heeft [gedaagde] die aanbiedingen naast zich neergelegd, in ieder geval niet aanvaard. Die omstandigheid behoort niet te worden beloond met een vergoeding. Het moge dan zo zijn dat in het verleden McDonald’s bereid is geweest een vergoeding van € 6.000,-- aan [gedaagde] toe te kennen, maar op dit moment is zij daartoe niet meer bereid, nu [gedaagde] de laatste kans op een baan nota bene op de nieuwe vestiging Schuttersveld heeft laten lopen. Die beslissing kan de kantonrechter billijken.
15. De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren als na te melden.

BESCHIKKENDE:

Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 mei 2015.
Compenseert de proceskosten in zoverre dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Enschede door mr H.R.K. Valk, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 april 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.