ECLI:NL:RBOVE:2015:1943

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 april 2015
Publicatiedatum
16 april 2015
Zaaknummer
08/730568-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie minderjarige jongens wegens poging tot doodslag en zware mishandeling na vechtpartij in Enschede

Op 16 april 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie minderjarige jongens uit Enschede, die betrokken waren bij een gewelddadige vechtpartij. De rechtbank heeft de jongens veroordeeld voor hun aandeel in de vechtpartij, waarbij de slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], ernstig gewond raakten. De 15-jarige hoofdverdachte kreeg de zwaarste straf, namelijk 92 dagen jeugddetentie, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. De andere twee jongens, van 15 en 14 jaar oud, kregen respectievelijk 32 dagen jeugddetentie en een taakstraf van 24 uur. De rechtbank oordeelde dat de jongens gezamenlijk geweld hadden gebruikt, wat leidde tot de aanmerkelijke kans op de dood van de slachtoffers. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, camerabeelden en de medische rapporten van de slachtoffers, die onder andere een gebroken oogkas en ribbenkneuzingen opliepen. De rechtbank benadrukte de ernst van het geweld en de impact op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730568-14
Datum vonnis: 16 april 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedag 1] 2000 in [geboortedag 2],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren gehouden ter terechtzitting van 2 april 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door verdachte en diens raadsvrouw mr. M. Schwab, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd samen met anderen [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) te doden, dan wel heeft geprobeerd die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen die [slachtoffer 1] of samen met anderen die [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:heeft geprobeerd samen met anderen [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) te doden, dan wel die [slachtoffer 2] samen met anderen zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, dan wel heeft geprobeerd die [slachtoffer 2] samen met anderen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, of samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen die [slachtoffer 2].
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal (telkens) (zeer) (gewelddadig en/of krachtig) met (een van) zijn/hun al dan niet tot vuisten gebalde handen in/op/tegen de/een (rechter)oogkas en/of in het gezicht althans tegen het hoofd heeft/hebben gestompt/geslagen en/of (terwijl die [slachtoffer 1] al dan niet op de grond lag) in/op/tegen het hoofd en/althans het gezicht
en/of/althans (elders) in/op/tegen het lichaam heeft geschopt of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal (telkens) (zeer) (gewelddadig en/of
krachtig) met (een van) zijn/hun al dan niet tot vuisten gebalde handen in/op/tegen de/een (rechter)oogkas en/of in het gezicht althans tegen het hoofd en/althans tegen het lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of (terwijl die [slachtoffer 1] al dan niet op de grond lag) in/op/tegen het hoofd en/althans het gezicht en/althans (elders) in/op/tegen het lichaam heeft/hebben geschopt of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014, in de gemeente Enschede, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Kalanderstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) persoon genaamd [slachtoffer 1] welk geweld bestond uit het opzettelijk geweldadig indringen op en/of aanvallen van die persoon en/of schreeuwen en/of schelden naar die [slachtoffer 1] en/of uit het opzettelijk (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) schoppen en/althans trappen van/tegen het hoofd en/althans in/op/tegen het gezicht en/althans (elders) in/op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of uit het opzettelijk gewelddadig slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1], waarbij hij, verdachte (met kracht) tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestompt en/of getrapt/geschopt en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (oogletsel en/of blauwe plekken en/of wonden op het
lichaam) voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door genoemde [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal (telkens) in/op/tegen het gezicht althans tegen het hoofd en/althans (elders) tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of genoemde [slachtoffer 1] tegen het hoofd en/of/althans (elders) tegen het lichaam te schoppen
en/of te trappen;
2.
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] al dan niet op de grond lag) meermalen althans eenmaal (telkens) (zeer) (gewelddadig en/of krachtig) in/op/tegen het hoofd en/althans het gezicht en/althans het/een (linker)oog en/althans (elders) in/op/tegen het lichaam heeft geschopt of getrapt en/of die [slachtoffer 2] meermalen althans eenmaal (telkens) tegen het hoofd en/of/althans (elders) tegen het lichaam heeft gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, (te weten een gebroken oogkas), heeft toegebracht, door deze meermalen althans eenmaal (telkens) (met kracht) tegen het hoofd en/of in het gezicht te schoppen en/of te trappen en/of tegen het hoofd te stompen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 2] meermalen althans eenmaal (telkens) (zeer) (gewelddadig en/of krachtig) met (een van) zijn/hun al dan niet tot vuisten gebalde handen in/op/tegen de/een (rechter)oogkas en/of in het gezicht althans tegen het hoofd en/of/althans tegen het lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of (terwijl die [slachtoffer 2] al dan niet op de grond lag) in/op/tegen het hoofd en/althans het gezicht en/althans (elders) in/op/tegen het lichaam
heeft/hebben geschopt of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 oktober 2014, in de gemeente Enschede, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Kalanderstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer 2]
welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig indringen op en/of aanvallen van die persoon en/of schreeuwen en/of schelden naar die [slachtoffer 2] en/of uit het opzettelijk (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) schoppen en/althans trappen van/tegen het hoofd en/althans in/op/tegen het gezicht en/althans (elders) in/op/tegen het lichaam van die persoon en/of uit het opzettelijk gewelddadig slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 2], waarbij hij, verdachte, genoemde [slachtoffer 2] (met
kracht) tegen het hoofd en/of/althans tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of gestompt, en welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (gebroken oogkas) althans enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake tweemaal een poging tot doodslag wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 92 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht en een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen jeugddetentie.
De officier van justitie heeft daarnaast hoofdelijke toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 3.328,00 en [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 2.200,00, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs [1]
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde pogingen tot doodslag wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Uit de bewijsmiddelen - met name de camerabeelden, de aangiftes, de verklaringen van getuigen en de verklaringen van verdachten - is naar het oordeel van de officier van justitie af te leiden dat verdachte aangever [slachtoffer 2] meermalen met geschoeide voet tegen het hoofd heeft geschopt en aangever [slachtoffer 1] met geschoeide voet tegen het hoofd heeft geschopt en meermalen tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van dit handelen heeft verdachte de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel van beide aangevers op de koop toegenomen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, nu op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat het schoppen van verdachte tegen het hoofd van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] van zodanige aard en intensiteit is geweest dat daardoor de aanmerkelijke kans op de dood is ontstaan. Bovendien droeg verdachte stoffen sportschoenen die flexibel zijn.
Daarnaast heeft de raadsvrouw bepleit dat er geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten.
Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de onder 2 ten laste gelegde zware mishandeling moet worden vrijgesproken nu het letsel van [slachtoffer 2] niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
De verdediging meent dat de onder 1 meer subsidiair en onder 2 nog meer subsidiair tenlastegelegde openlijke geweldpleging wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft – zakelijk weergegeven - verklaard dat hij op 17 oktober 2014 samen met [verdachte 2] (hierna: [verdachte 2]), [verdachte 4] (hierna: [verdachte 4]) en [verdachte 3] (hierna: [verdachte 3]) op de Kalanderstraat in Enschede heeft gefietst. Aldaar zijn zij in botsing gekomen met twee mannen, een lange man (naar later bleek aangever [slachtoffer 2]) en een kleinere man (naar later bleek aangever [slachtoffer 1]). Aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn gestopt en zijn op verdachte en zijn medeverdachten [verdachte 4], [verdachte 2] en [verdachte 3] afgelopen. [2]
Ook de medeverdachten [verdachte 4], [verdachte 2] en [verdachte 3] hebben dit verklaard. [3] [4] [5]
Getuige [getuige 1] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij zag dat er een heftige woordenwisseling gaande was tussen twee mannen en vier jongens. Getuige [getuige 1] vond de woordenwisseling zodanig heftig dat hij is gaan filmen met zijn smartphone. [6] Op de camerabeelden is te zien wat zich toen heeft afgespeeld. [getuige 1] heeft twee korte filmpjes opgenomen. Op het eerste is een deel van de woordenwisseling tussen [slachtoffer 1] en de vier jongens te zien, het tweede toont een deel van de daarop volgende vechtpartij. Op de beelden zijn behalve beide aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], een jongen gekleed in een grijze joggingbroek, zwarte jas/vest met capuchon en zwarte sportschoenen, een jongen met een zwarte spijkerbroek, zwarte jas/vest met capuchon en zwarte schoenen, een jongen met een grijze joggingbroek, grijs vest met zwarte vlakken bij de schouders en zwarte schoenen en een jongen met zwarte broek, zwarte jas en lichtkleurige schoenen te zien. [7] [8] [9] [10]
Verdachte heeft verklaard dat hij de jongen is in een grijze joggingbroek met zwarte jas/vest met capuchon en zwarte sportschoenen. [11] Medeverdachte [verdachte 3] heeft verklaard dat hij de jongen is met een zwarte broek, zwarte jas en lichtkleurige schoenen, dat medeverdachte [verdachte 4] de jongen is met de zwarte spijkerbroek, zwarte jas/vest met capuchon en zwarte schoenen, en dat medeverdachte [verdachte 2] de jongen is met een grijze joggingbroek, grijs vest met zwarte vlakken bij de schouders en zwarte schoenen. [12]
De camerabeelden - die deel uitmaken van het dossier - zijn ter terechtzitting bekeken in aanwezigheid van verdachte en zijn raadsvrouw en de officier van justitie. De officier van justitie en de raadsvrouw alsook de rechters hebben zich omtrent de waarneming van de beelden uitgelaten. Ook verdachte heeft hiertoe gelegenheid gehad. In het dossier bevindt zich voorts een proces-verbaal van bevindingen waarin een verbalisant een zogenaamde beeld-voor-beeld-weergave heeft beschreven.
De rechtbank stelt vast dat op de beelden die getuige [getuige 1] voorafgaand aan de vechtpartij heeft gemaakt het volgende te zien is.
Op de beelden is te zien dat aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bij verdachte en zijn medeverdachten [verdachte 4], [verdachte 2] en [verdachte 3] staan. Er is een woordenwisseling gaande tussen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] enerzijds en verdachte en medeverdachte [verdachte 2] anderzijds. Medeverdachten [verdachte 4] en [verdachte 3] hebben ieder een telefoon in hun handen en bemoeien zich niet met de woordenwisseling. Vervolgens lopen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] uit beeld. Verdachte en medeverdachte [verdachte 2] lopen achter [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aan. Even later lopen ook medeverdachten [verdachte 3] en [verdachte 4] achter [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aan.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat de beide mannen de jongens de rug toedraaiden en wegliepen (blz. 149). Als verdachte en [verdachte 2], en vervolgens [verdachte 3] en [verdachte 4] achter aangevers aanlopen, zoeken zij naar het oordeel van de rechtbank de confrontatie.
Verdachte heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat [slachtoffer 2] naar hem uithaalde. Verdachte heeft de klap kunnen ontwijken. Vervolgens heeft een van hen [slachtoffer 2] een klap gegeven. Toen is het uitgelopen op vechten. [13]
Medeverdachte [verdachte 4] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij met de telefoon van [verdachte 3] zijn oudere broer heeft gebeld en tegen zijn broer heeft gezegd dat er twee junkies voor hem stonden in de stad en dat zij op de vuist wilden. [verdachte 4] zag dat aangever [slachtoffer 1] een slaande beweging maakte richting verdachte en medeverdachte [verdachte 2]. [verdachte 4] heeft vervolgens [slachtoffer 2] met de vuist tegen de zijkant van het hoofd geslagen, dit was op ooghoogte. [14] Getuige [getuige 2] merkt hierover op dat jongen 1 (dat zou gelet op het signalement verdachte zijn, maar de rechtbank meent dat het [verdachte 4] betreft) de man met zijn rechterhand, met gebalde vuist op de zijkant van het hoofd sloeg. De vuist kwam vol in (lees: op) de slaap van de man terecht.
Medeverdachte [verdachte 2] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij zag dat [slachtoffer 2] op verdachte af kwam lopen en dat hij hierop [slachtoffer 2] heeft geslagen op de kaak. [verdachte 2] verklaart verder dat hij weet dat aangever [slachtoffer 2] op de grond is gevallen, maar dat hij niet weet of dat door zijn klap is gekomen. [slachtoffer 2] is knock-out gegaan. [15]
Medeverdachte [verdachte 3] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat [verdachte 4] zijn broer heeft gebeld met de mobiel van [verdachte 3]. [verdachte 3] hoorde [verdachte 4] tegen zijn broer zeggen “Er staan hier twee junkies voor ons en die willen met ons vechten”. Beide mannen werden boos omdat [verdachte 4] hen uitmaakte voor junkies. Aangever [slachtoffer 2] heeft [verdachte 4] geduwd. [16]
Getuige [getuige 3] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat niet op de beelden te zien is dat verdachte [verdachte 2] ([verdachte 2]) [slachtoffer 2] neerhaalde. [verdachte 2] had de man om de nek vast en werkte hem tegen de grond. Vervolgens kwamen de anderen en die trapten die man tegen zijn rug en achterhoofd en gezicht. Getuige [getuige 3] zag toen dat [verdachte 2] ook de andere man vloerde. [17]
Getuige [getuige 1] heeft - zakelijk weergegeven - over de vechtpartij verklaard dat hij zag dat aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] werden aangevallen door verdachte en zijn medeverdachten [verdachte 4], [verdachte 2] en [verdachte 3]. Hij heeft gezien dat aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] terwijl zij al op de grond lagen respectievelijk zaten werden geslagen en getrapt. Volgens de getuige werd door twee jongens met geschoeide voet met volle snelheid en kracht op de op de grond liggende man (aangever [slachtoffer 2]) ingetrapt. De man werd vol met geschoeide voet op het hoofd geraakt. De getuige heeft van dit gebeuren met zijn smartphone opnamen gemaakt. [18] Op de camerabeelden is te zien wat zich toen heeft afgespeeld.
De camerabeelden - die deel uitmaken van het dossier - zijn ter terechtzitting bekeken in aanwezigheid van verdachte en zijn raadsvrouw en de officier van justitie. De officier van justitie en de raadsvrouw, alsook de rechters hebben zich omtrent de waarneming van de beelden uitgelaten. Ook verdachte heeft hiertoe gelegenheid gehad. In het dossier bevindt zich voorts per verdachte een proces-verbaal van bevindingen waarin een verbalisant een zogenaamde beeld-voor-beeld-weergave heeft beschreven.
De rechtbank stelt vast dat op de beelden die getuige [getuige 1] met betrekking tot de vechtpartij heeft gemaakt het volgende te zien is.
Op de beelden is te zien dat [slachtoffer 2] languit op de grond ligt en dat [slachtoffer 1] met zijn knieën op de grond zit. Verdachte staat samen met medeverdachte [verdachte 3] bij [slachtoffer 1]. Medeverdachten [verdachte 4] en [verdachte 2] rennen van [slachtoffer 2] naar [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] pakt medeverdachte [verdachte 3] bij zijn benen vast en [verdachte 3] komt ten val. Medeverdachte [verdachte 2] slaat [slachtoffer 1] vervolgens drie keer met de vuist op zijn lichaam en op zijn hoofd. Verdachte geeft [slachtoffer 1] met geschoeide voet een trap. Vervolgens rent verdachte samen met medeverdachte [verdachte 4] naar [slachtoffer 2], die nog steeds op de grond ligt met de rug naar verdachte en zijn medeverdachten, toe. Verdachte rent naar de voorzijde van [slachtoffer 2] en trapt [slachtoffer 2] twee keer met geschoeide voet tegen het hoofd. Medeverdachte [verdachte 4] maakt al rennend een trappende beweging en trapt met geschoeide voet tegen de rug van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] blijft stil op de grond liggen en beweegt niet. Verdachte en medeverdachte [verdachte 4] draaien zich om en rennen weer richting [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] zit op dat moment nog steeds met zijn knieën op de grond en pakt [verdachte 2] vast. [verdachte 2] komt ten val. Medeverdachte [verdachte 3] loopt om het gevecht heen. Medeverdachte [verdachte 4] trapt met geschoeide voet [slachtoffer 1] ter hoogte van zijn middel en trapt vervolgens met een low kick [slachtoffer 1] ter hoogte van zijn borstkas. Verdachte trapt [slachtoffer 1] met geschoeide voet op het bovenlichaam. Medeverdachte [verdachte 4] rent terug naar [slachtoffer 2], die nog steeds op de grond ligt. Wat er gebeurt is niet te zien op de beelden, maar direct hierna is te zien dat [slachtoffer 2] op zijn rug ligt en dat zijn handen naar beneden vallen op zijn lichaam. Meteen daarop rent medeverdachte [verdachte 4] terug naar [slachtoffer 1] en trapt [slachtoffer 1] nogmaals. Verdachte pakt [slachtoffer 1] vast en geeft hem nogmaals een trap op de onderzijde van het bovenlichaam. Direct daarna slaat verdachte [slachtoffer 1] tweemaal tegen zijn hoofd. Vervolgens trapt verdachte [slachtoffer 1] nogmaals tegen het hoofd. [slachtoffer 1] belandt hierdoor languit op zijn rug op de grond en heft hierbij zijn handen omhoog om zijn gezicht te beschermen. Medeverdachte [verdachte 4] slaat [slachtoffer 1] op het achterhoofd en trapt [slachtoffer 1] daarna, terwijl hij omhoog probeert te komen, tegen het bovenlichaam. Vervolgens lopen verdachte en zijn medeverdachten [verdachte 4], [verdachte 3] en [verdachte 2] weg. Op de beelden is te zien dat [slachtoffer 1] overeind komt en dat [slachtoffer 2] stil op de grond blijft liggen en dat omstanders om hem heen staan en zich over hem ontfermen.
Getuige [getuige 2] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat het slaan en schoppen van de man (aangever [slachtoffer 2]) met veel kracht gebeurde. [slachtoffer 2] werd met veel kracht geschopt aan de rechterzijde van zijn hoofd ter hoogte van zijn slaap. De getuige zag dat [slachtoffer 2] achterover viel en levenloos bleef liggen. De getuige is naar [slachtoffer 2] toegelopen omdat hij bang was dat de man het niet zou overleven als hij nog een schop zou krijgen. [19]
De getuige [getuige 4] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat de jongen met de zwarte trui (de rechtbank leest hier: [verdachte 4]) naar de man op de grond, aangever [slachtoffer 2], rende en hem toen voluit tegen zijn hoofd schopte. [20]
De getuige [getuige 5] heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat de lange man, [slachtoffer 2], op de grond viel. De getuige zag dat dat één van de jongens de man schopte in zijn ribben. Het leek op een beweging alsof hij een voetbal hard wegtrapte. De lange man werd meerdere keren met kracht geschopt. De getuige heeft op een gegeven moment niet meer gekeken, nu het er zeer akelig uit zag, het was erg heftig allemaal. [21]
[slachtoffer 2] is vervolgens met de ambulance naar het ziekenhuis Medisch Spectrum Twente gebracht. Daar is blijkens de medische informatie geconstateerd dat hij een gebroken oogkas, een gebroken bovenkaakholte en licht traumatisch hersenletsel heeft opgelopen. [22]
[slachtoffer 1] heeft blijkens de medische informatie een zware ribbencontusie en beschadigde urinewegen. [23]
Verdachte heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij erg is geschrokken van het door hem en zijn medeverdachten toegepaste geweld. Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 2] twee keer heeft geschopt tegen het hoofd en [slachtoffer 1] heeft geschopt tegen het hoofd en meermalen heeft geslagen tegen het hoofd en lichaam. [24]
Opzet
Naar het oordeel van de rechtbank levert handelen zoals hierboven beschreven een aanmerkelijke kans op de dood op. Het is een feit van algemene bekendheid dat (de inhoud van) het hoofd een kwetsbaar deel van het lichaam is en dat, wanneer daar meermalen hard tegenaan getrapt en geslagen wordt, dit tot de dood kan leiden.
De rechtbank is tevens van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten, door een dergelijk handelen, waarna zij aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hulpeloos op straat hebben achtergelaten, ook bewust de kans hebben aanvaard dat aangevers zouden komen te overlijden. Aldus is sprake van voorwaardelijk opzet op de dood.
Dat verdachte stoffen gymschoenen draagt of dat het letsel van aangevers nog relatief meevalt, doet aan het voorgaande niet af. Te meer nu verdachte en zijn medeverdachten aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] herhaaldelijk hebben aangevallen en zeer grof geweld hebben gebruikt dat mede gericht was op het hoofd en andere kwetsbare lichaamsdelen van aangevers.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat voor medeplegen een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachten vereist is. Die samenwerking dient gericht te zijn op de totstandkoming van het strafbare feit. Aan de totstandkoming van dit feit dient de medepleger substantieel bij te dragen om als zodanig te kunnen worden aangemerkt. Niet nodig is dat de rollen van verdachten vóór het plegen van het delict in overleg worden verdeeld, bijvoorbeeld door het maken van een plan. Ook op het moment van het plegen van het feit kan een bewuste samenwerking ontstaan. Voldoende is een wederzijds begrijpen, ook zonder woorden, een op het moment van de handeling weten samen te werken tot hetzelfde resultaat. Niet vereist is dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten. Wel dient de samenwerking tussen hen intensief te zijn, om medeplegen te onderscheiden van medeplichtigheid. In het algemeen zijn de medeplegers ‘lijfelijk’ aanwezig op de plaats waar het strafbare feit gepleegd wordt, maar dat hoeft niet. Evenmin is nodig dat de medeplegers een vaste rolverdeling hebben. Het kan van toevallige omstandigheden afhangen wie welke handelingen verricht. Ook kan er sprake zijn van medeplegen wanneer een verdachte zich niet heeft gedistantieerd van de gedragingen van één of meer mededaders, hoewel daartoe wel de mogelijkheid bestond.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben verklaard dat zij al in de middag van 17 oktober 2014 in elkaars nabijheid verkeerden. Verdachte en zijn medeverdachten fietsen gezamenlijk op de Kalanderstraat in Enschede, en komen aldaar in botsing met aangevers [slachtoffer 2] en
[slachtoffer 1]. [25] Medeverdachte [verdachte 4] keert zijn fiets en loopt op aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] af. [26] Er ontstaat een woordenwisseling tussen aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] enerzijds en verdachte en zijn medeverdachten anderzijds. [27] Verdachte en zijn medeverdachten lopen achter aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan. [28] Medeverdachte [verdachte 4] belt met de mobiel van medeverdachte [verdachte 3] zijn broer en zegt dat er twee junkies voor hem staan in de stad en dat zij willen vechten. [29] Aangever [slachtoffer 1] wordt boos als hij het woord junkies hoort en maakt een slaande beweging naar verdachte. [30] [verdachte 4] ziet dit en slaat [slachtoffer 2] met opzet en met kracht met de vuist op ooghoogte op het hoofd. [31] [verdachte 2] slaat vervolgens aangever [slachtoffer 2] eveneens. [32] Vervolgens lopen medeverdachte [verdachte 4] en [verdachte 2] naar aangever [slachtoffer 1]. Uit de beelden is gebleken dat verdachte en medeverdachte [verdachte 4] samen terug lopen naar aangever [slachtoffer 2] en hem tegen het hoofd en lichaam trappen. Vervolgens wordt aangever [slachtoffer 1] door verdachte en zijn medeverdachten geslagen en geschopt. [33]
Verdachte en zijn medeverdachten hebben gezamenlijk geweld uitgeoefend op aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. Vervolgens zijn verdachte en zijn medeverdachten samen op de fiets weggegaan.
Gelet op dit gezamenlijk optreden is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de geweldsmomenten jegens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking en derhalve van medeplegen.
Gelet op hetgeen hiervoor omtrent het handelen van verdachte en zijn medeverdachten en het voorwaardelijk opzet is overwogen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer van zijn medeverdachten, de tenlastegelegde poging tot doodslag heeft gepleegd.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] meermalen (gewelddadig en/of krachtig) met tot vuisten gebalde handen tegen de (rechter)oogkas en/of tegen het hoofd heeft gestompt en terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag tegen het hoofd en elders tegen het lichaam heeft geschopt of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 17 oktober 2014 in de gemeente Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] al dan niet op de grond lag) meermalen (gewelddadig en/of krachtig) tegen het hoofd en elders tegen het lichaam heeft geschopt of getrapt en die [slachtoffer 2] tegen het hoofd heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 47 en 287 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair en feit 2 primair
telkens het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan telkens het misdrijf medeplegen van poging tot doodslag. Verdachte en zijn medeverdachten hebben de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] meermalen tegen het hoofd en lichaam geschopt en geslagen. Daarmee hebben verdachte en zijn medeverdachten bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat beide slachtoffers het leven zouden laten.
Op de camerabeelden is te zien dat het slachtoffer [slachtoffer 2], terwijl hij al weerloos op de grond ligt, verschillende trappen krijgt tegen zijn hoofd en lichaam. Ook het slachtoffer [slachtoffer 1] krijgt diverse trappen en wordt meermalen geslagen terwijl hij al zittend op de grond probeert zijn gezicht te beschermen tegen het slaan en trappen. De rechtbank heeft geconstateerd dat de beelden schokkend zijn. Verschillende omstanders hebben tegenover de politie verklaard dat het akelig was om te zien, zeer heftig en extreem. Getuige [getuige 2] meende zelfs dat de man (aangever [slachtoffer 2]) er zo erg aan toe was dat hij het niet zou overleven als hij nog een schop kreeg. De rechtsorde is hierdoor duidelijk geschokt.
Beide slachtoffer hebben geen enkele kans gehad zich tegen dit geweld te verweren. Na het plegen van het geweld hebben verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer [slachtoffer 2]
- bewusteloos liggend op straat - achtergelaten.
De rechtbank heeft in ogenschouw genomen dat er in de aanloop naar de vechtpartij een woordenwisseling is geweest en de aangevers zich ook verbaal agressief hebben uitgelaten en (een medeverdachte) hebben geduwd. Dit is echter geen enkele rechtvaardiging om vervolgens, nadat aangevers weg liepen, de gewelddadige confrontatie aan te gaan. Het dient verdachte en zijn medeverdachten ernstig te worden aangerekend dat zij zich zeer agressief hebben gedragen tegenover beide slachtoffers. Verdachte en zijn medeverdachten mogen zich gelukkig prijzen dat beide slachtoffers niet nog veel ernstiger gewond zijn geraakt of het leven hebben gelaten; wel had [slachtoffer 2] een gebroken oogkas en een gebroken bovenkaakholte en had [slachtoffer 1] een zware ribbenkneuzing en beschadigde urinewegen. Blijkens de verklaring van de medewerker van Slachtofferzorg heeft [slachtoffer 1] tot op heden nog last van bloed in de urine en heeft [slachtoffer 2] nog immer last van vochtophopingen rond zijn oog.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben met hun handelen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Verdachte en zijn medeverdachten hebben geen rekening gehouden met de ernstige gevolgen die hun handelen teweeg kan brengen en de gevoelens van schrik en angst die dergelijke gedragingen bij de slachtoffers kunnen oproepen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben bovendien het veiligheidsgevoel van de slachtoffers aangetast, nu het geweld heeft plaats gevonden op de openbare weg, in een drukke winkelstraat. Het is, zoals gezegd, voor de omstanders die hiervan getuige waren een heftige ervaring geweest. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke misdrijven nog lange tijd gevolgen, zoals psychische problemen en gevoelens van angst en onveiligheid, kunnen ondervinden. Daarnaast veroorzaken feiten als deze ook in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid.
De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met het over verdachte uitgebrachte advies van de Raad voor de Kinderbescherming, opgesteld door S. Kamp, raadsonderzoeker en W.M. Roest, teamleider, van 23 februari 2015. De Raad voor de Kinderbescherming maakt zich, uitgezonderd het delict, geen zorgen over het functioneren van verdachte. De Raad voor de Kinderbescherming is van mening dat verdachte veel heeft geleerd van de nasleep van het delict. Hij zal zich, naar de inschatting van de Raad, in de toekomst wel een aantal keren bedenken voordat hij opnieuw fysiek zal reageren jegens een ander.
Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte nog maar veertien jaar oud was ten tijde van het plegen van de feiten en dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Verdachte heeft verklaard dat hij spijt heeft van het gebeurde en dat hij het ongeoorloofde van zijn handelen wel inziet.
De rechtbank overweegt dat voor de bewezenverklaarde feiten, gezien de ernst daarvan, in beginsel slechts een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats is. Mede gelet op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdige leeftijd van verdachte , is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 92 dagen op zijn plaats is. Van de jeugddetentie zal een gedeelte in voorwaardelijke vorm worden opgelegd, mede om te voorkomen dat verdachte wederom strafbare feiten zal plegen.
Alles overwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 92 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht wordt op de jeugddetentie in mindering gebracht. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een forse werkstraf, te weten voor de duur van 120 uur.

9.De schade van benadeelden

- [slachtoffer 1]
, wonende aan de [adres] in [woonplaats], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 2.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit:
- immateriële schade € 2.200,00.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De gevorderde immateriële schade van € 2.200,00 acht de rechtbank deels toewijsbaar.
De rechtbank overweegt, gelet op het verhandelde ter terechtzitting en het dossier, dat voldoende vast staat dat [slachtoffer 1] immateriële schade heeft geleden. Verdachte en zijn medeverdachten hebben hem immers meermalen tegen het hoofd geslagen en tegen het hoofd en het lichaam geschopt, waardoor hij letsel heeft opgelopen. Dit letsel bestond uit een zware ribbenkneuzing en beschadigde urinewegen. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van de immateriële schade matigen en naar billijkheid begroten op een bedrag van € 1.500,00.
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] derhalve toe tot een totaalbedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2014, voor zover dit bedrag niet door een mededader is voldaan. Voor het overige deel van de vordering is de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
- [slachtoffer 2]
, wonende aan de [adres] in [woonplaats], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van € 3.328,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • daggeld vergoeding ziekenhuis € 28,00;
  • immateriële schade € 3.300,00.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de vordering wat betreft de materiële schade van
€ 28,00 toewijsbaar is, zijnde de dagvergoeding voor opname in het ziekenhuis.
Immateriële schade
De gevorderde immateriële schade van € 3.300,00 acht de rechtbank deels toewijsbaar.
De rechtbank overweegt, gelet op het verhandelde ter terechtzitting en het dossier, dat voldoende vast staat dat [slachtoffer 2] immateriële schade heeft geleden. Verdachte en zijn medeverdachten hebben hem immers meermalen tegen het hoofd en lichaam geschopt en geslagen, waardoor hij letsel heeft opgelopen. Dit letsel bestond uit een gebroken bovenkaakholte en een gebroken oogkas. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van de immateriële schade matigen en naar billijkheid begroten op een bedrag van € 2.500,00.
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] derhalve toe tot een totaalbedrag van € 2.528,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2014, voor zover dit bedrag niet door een mededader is voldaan. Voor het overige deel van de vordering is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y en 77gg Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en onder 2 primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en onder 2 primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
schadevergoeding
[slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende aan de [adres] in [woonplaats] van een bedrag van € 1.500,00 (vijftienhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 oktober 2014, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
[slachtoffer 2]
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende aan de [adres] in [woonplaats] van een bedrag van € 2.528,00 (vijfentwintighonderdachtentwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 oktober 2014, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. C. Verdoold en mr. M.H. van der Lecq, in tegenwoordigheid van
M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 april 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2014104605 en 2014105038 van 16 december 2014. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 april 2015;
3.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 4] van 18 oktober 2014, pagina’s 34 en 35;
4.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 2] van 18 oktober 2014, pagina’s 75 t/m 80;
5.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 3] van 19 oktober 2014, pagina’s 101 t/m 104;
6.Het proces-verbaal van getuige [getuige 1] van 27 oktober 2014, pagina’s 176 en 177;
7.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 23 oktober 2014, pagina’s 202 t/m 217;
8.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 20 oktober 2014, pagina’s 178 t/m 201;
9.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 23 oktober 2014, pagina’s 218 t/m 228;
10.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 23 oktober 2014, pagina’s 229 t/m 243;
11.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 april 2015;
12.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte 3], van 19 oktober 2014, pagina’s 105 t/m 108
13.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 april 2015;
14.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 4] van 18 oktober 2014, pagina’s 34 en 35;
15.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 2] van 18 oktober 2014, pagina’s 75 t/m 80;
16.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 3] van 19 oktober 2014, pagina’s 101 t/m 104;
17.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 24 oktober 2014, pagina’s 172 t/m 175;
18.Het proces-verbaal van getuige [getuige 1] van 27 oktober 2014, pagina’s 176 en 177;
19.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], van 18 oktober 2014, pagina’s 148 t/m 150;
20.Het proces-verbaal van getuige [getuige 4], van 18 oktober 2014, pagina’s 151 en 152;
21.Het proces-verbaal van getuige [getuige 5], van 18 oktober 2014, pagina’s 158 t/m 160;
22.Een geschrift, te weten een medische verklaring van aangever [slachtoffer 2] van 17 oktober 2014 en 18 oktober 2014;
23.Een geschrift, te weten een medische verklaring van aangever [slachtoffer 1] van 19 oktober 2014 en 20 oktober 2014;
24.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 april 2015;
25.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2014, pagina’s 57 t/m 60;
26.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 3] van 19 oktober 2014, pagina’s 101 t/m 104;
27.Het proces-verbaal van getuige [getuige 1] van 27 oktober 2014, pagina’s 176 en 177;
28.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 3 november 2014, pagina’s 253 t/m 259;
29.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 3] van 19 oktober 2014, pagina’s 101 t/m 104;
30.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 3] van 19 oktober 2014, pagina’s 101 t/m 104;
31.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 4] van 18 oktober 2014, pagina’s 34 en 35;
32.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 2] van 18 oktober 2014, pagina’s 75 t/m 80;
33.De camerabeelden van getuige [getuige 1] bekeken ter terechtzitting d.d. 2 april 2015;