Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
dan welmet de hiervoor genoemde persoon ontuchtige handelingen heeft gepleegd, terwijl zij toen niet de leeftijd van zestien jaren had bereikt;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 april 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het plegen van seksuele handelingen met een minderjarige. De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting op 3 april 2015 gevoerd, waarbij de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, de vordering heeft gedaan om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaar. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. Michels, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en andere getuigen zorgvuldig gewogen. De verklaring van het slachtoffer werd als inconsistent en onsamenhangend beoordeeld, en de rechtbank concludeerde dat er onvoldoende steunbewijs was om de beschuldigingen wettig en overtuigend te kunnen bewijzen. De rechtbank oordeelde dat de enkele verklaring van het slachtoffer niet volstond om tot een veroordeling te komen, vooral gezien het feit dat de verklaringen van andere betrokkenen niet bijdroegen aan de bewijsvoering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet schuldig was aan de ten laste gelegde feiten en heeft hij vrijspraak gekregen. De vordering van de benadeelde partij, die smartengeld had geëist, werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs in zedenzaken, waar vaak slechts twee personen bij de vermeende feiten betrokken zijn.