ECLI:NL:RBOVE:2015:2123
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omgevingsvergunning voor geluidskunstwerk in Dalfsen; beroep ongegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een geluidskunstwerk op een perceel in Dalfsen. Eiser, een inwoner van Dalfsen, heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Dalfsen, die de vergunning had verleend aan de derde partij, de gemeente Dalfsen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning op 3 juni 2014 was verleend voor de activiteit 'bouwen van een bouwwerk', en dat het bezwaar van eiser tegen deze vergunning in een later besluit gegrond was verklaard, maar dat de vergunning alsnog werd verleend door middel van een afwijking van het bestemmingsplan.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de vraag behandeld of eiser als belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat eiser, ondanks de afstand tot het bouwwerk, als belanghebbende kan worden beschouwd, omdat er theoretisch geluidshinder kan optreden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vergunning op juiste gronden is verleend, en dat er geen blijvende aantrekkende werking van het kunstwerk is aangetoond. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die zich richtten op de aantrekkende werking van het kunstwerk en de gevolgen voor de extensieve dagrecreatie, verworpen.
De rechtbank heeft de beslissing van het college om de omgevingsvergunning te verlenen, bevestigd en het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.