ECLI:NL:RBOVE:2015:2209

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 mei 2015
Publicatiedatum
1 mei 2015
Zaaknummer
C/08/169649 / KG ZA 15-107
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een overeenkomst van opdracht en betaling van facturen in kort geding tussen Fazzination B.V. en Stichting Bestuur Landstede Groep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 1 mei 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Fazzination B.V. en Stichting Bestuur Landstede Groep. Fazzination vorderde nakoming van een overeenkomst van 4 juli 2014 en betaling van openstaande facturen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen koopovereenkomst was gesloten, maar een overeenkomst van opdracht. Fazzination had op 7 mei 2014 een presentatie gegeven aan Landstede over een kennisplatform, en op basis daarvan was een concept zakelijk voorstel opgesteld. Landstede had echter de samenwerking opgezegd per 16 februari 2015, wat door Fazzination niet werd betwist. De voorzieningenrechter concludeerde dat de overeenkomst per die datum was geëindigd en dat de vorderingen van Fazzination niet voor toewijzing in aanmerking kwamen. De rechter wees de vorderingen van Fazzination af en veroordeelde haar in de proceskosten van Landstede, die op € 2.725,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/169649 / KG ZA 15-107
Vonnis in kort geding van 1 mei 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FAZZINATION B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. K. Roderburg te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING BESTUUR LANDSTEDE GROEP,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde,
advocaat mr. H.R. Quint te Zwolle.
Partijen zullen hierna Fazzination en Landstede genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 10
  • de producties 11 tot en met 19 van Fazzination
  • de producties 1, 2 en 3 van Landstede
  • de productie 20 van Fazzination
  • de productie 21 van Fazzination
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Fazzination
  • de pleitnota van Landstede.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Fazzination houdt zich – onder meer – bezig met het ontwikkelen en in stand houden van een online sociaal netwerk dat mensen verbindt op basis van persoonlijke en professionele interesses en het verlenen van diensten op ICT-gebied.
2.2.
Landstede richt zich op het bevorderen van christelijk onderwijs.
2.3.
Tot 1 november 2014 waren de heer [naam 1] en de heer [naam 2] de bestuurders van Landstede. Met ingang van 1 november 2014 wordt het bestuur gevormd door de heer [naam 2] en de heer [naam 3].
2.4.
Fazzination heeft op 7 mei 2014 een presentatie aan Landstede gegeven over het door haar ontwikkelde kennisplatform. Tijdens deze presentatie is Landstede een omgeving voorgehouden waarin de leerlingen van Landstede kunnen inloggen en kennis kunnen uitwisselen.
2.5.
Op verzoek van Landstede heeft Fazzination onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van het platform binnen de informatiestructuur van Landstede en heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 1] en Fazzination. Fazzination heeft vervolgens het document “Inhoudelijke toepassing Fazzination voor Landstede Groep” opgesteld. In dit document staat – onder meer – het volgende:
“(…)

5.Planning/Milestones

Start
In 2013/2014 het gebruik voor individuen en organisaties ontwikkeld + de schermen + informatie en datamodellen. Zomer 2014 Landstede Groep en inventarisatie. Vanaf 15 Juni, 2014, Detail-design documenten opleveren. Start bouw 1 september 2014.
A MVP/DEMO
Eerste oplevering begin Q1 2015. Pilots voor geselecteerde groep gebruikers. Basic App.
B Semi-Publieke Beta
Tweede oplevering in Q3 2015. Platform voor geselecteerde organisaties en gebruikers. Open en private. Tweetalig. API. Native App 0.5
C Product 1.0
Na 16 maanden, Q1 2016. Meertalig, Basic Analytics, Algoritme voor sociaal inhoud netwerk: Fazzination Graph. Parts Open API. Native App 1.0
D Vervolg
API openstelling. Fazz verspreiden. Doorontwikkeling voor analyse en management dashboards. Extra talen. Standalone Collaborative software.”
2.6.
Op 8 juni 2014 heeft Fazzination een “Concept Zakelijk” (verder: het Concept Zakelijk) aan Landstede toegezonden. In dit zakelijk concept staat – onder meer – het volgende:
“(…) Dit document is het zakelijk concept voor een overeenkomst tussen Landstede Groep en Fazzination. Het bevat de zakelijke informatie zoals die gedeeld is in het gesprek van donderdag 5 juni. De inhoudelijke informatie is in het inhoudelijk concept vastgelegd. Deze zakelijke informatie kan worden aangevuld en/of gewijzigd om daarmee te komen tot een overeenkomst. Daarvoor nodigen wij u uit de komende week met ons in gesprek te gaan.
(…)
Investering
We vragen een bijdrage van EUR 300K voor de Landstede Groep/Fazzination toepassing. Dit bedrag is een schatting van de kosten indien Landstede Groep een service overeenkomst met Fazzination aan zou gaan over een periode van 3 jaar en voor de breedte en omvang die we eerder hebben geschetst.
Het bedrag van EUR 300K splitsen we op in een opstartfee en een maandelijkse bijdrage. We starten met EUR 75.000 en zullen hiermee de MVP/DEMO fase afronden. Daarna zal Fazzination van Landstede Groep een bedrag ontvangen ter hoogte van 225K. Dit bedrag wordt gelijkelijk over 12 maanden verdeeld tot aan de Product 1.0 launch langs de door ons geschetste milestones.
Fazzination biedt
(…)

Senior consultancy en advies over het gebruik en de (mogelijke) toepassing van Fazzination van 24 dagen gedurende een periode van 2 jaar. (…)
Fazzination levert volgens de ICT Office Voorwaarden. Dit betreft de algemene voorwaarden en de modules 1-5 en module 10. (…)
Overeenkomst
Hierbij bevestig ik dat ik:
  • deze overeenkomst, het voorstel “Inhoudelijke toepassing en zakelijk voorstel Fazzination voor Landstede Groep” d.d. ...juni 2014 en de betreffende voowaarden heb gelezen;
  • gemachtigd ben om namens Landstede Groep deze overeenkomst te accepteren;
(…)”
2.7.
Op 24 juni 2014 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen Fazzination en Landstede, waarbij Landstede te kennen heeft gegeven een aandelenbelang te willen verwerven in Fazzination. Fazzination heeft vervolgens op 26 juni 2014 een “Voorstel Aandelenbelang” (verder: het voorstel) aan Landstede gezonden. In dit voorstel staat – voor zover van belang – het volgende:
“In navolging van onze constructieve bespreking op dinsdag 24 juni jongstleden te Utrecht en in aanvulling op het Concept zakelijk voorstel d.d. 8 juni 2014 (hierna “Zakelijk voorstel”), biedt Fazzination Landstede Groep hierbij een belang van 2,5 % in het aandelenkapitaal van Fazzination B.V. aan (“Voorstel aandelenbelang”). (…)
Onderhavig Voorstel aandelenbelang dient enkel en alleen te worden bezien in samenhang met het Zakelijk voorstel. Aan het Voorstel aandelenbelang kunnen zonder een getekend Zakelijk voorstel geen rechten worden ontleend.
Wanneer Landstede akkoord is met het Zakelijk voorstel en het Voorstel aandelenbelang, zal Fazzination hiervoor een aandeelhoudersovereenkomst opstellen. (…)”
2.8.
[naam 1] heeft voornoemd voorstel ondertekend met: “Acc [naam 1]”. Op 4 juli 2014 is het Concept Zakelijk namens Landstede zonder wijzigingen daarin aan te brengen ondertekend door [naam 1] en [naam 2].
2.9.
Fazzination heeft de webapplicatie www.fazzination.com ontwikkeld tot een Minimum Viable Product (MVP) om deze toegankelijk te maken voor Landstede.
2.10.
Op 12 augustus 2014 heeft Fazzination een factuur ten bedrage van € 75.000,00 aan de Bestuursdienst Landstede Groep gestuurd, die op 28 augustus 2014 is betaald.
2.11.
Bij brief van 21 november 2014 heeft Landstede aan Fazzination bericht dat [naam 1] per direct als bestuurder is vertrokken.
2.12.
Vanaf 15 december 2014 stuurt Fazzination maandelijks een factuur ten bedrage van € 18.750, 00 (excl. BTW) aan de Bestuursdienst Landstede Groep.
2.13.
Op 13 januari 2015 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen Fazzination en Landstede. Namens Landstede waren aanwezig [naam 3] en een juridisch medewerker van Landstede. Tijdens dit gesprek heeft [naam 3] te kennen gegeven dat hij niet bekend is met de met [naam 1] gemaakte afspraken en dat hij de samenwerking met Fazzination opnieuw wil bekijken.
2.14.
Landstede heeft op 16 februari 2015 een brief aan Fazzination gestuurd, waarin
– onder meer – het volgende staat vermeld:
“(…) Op 4 juli 2015 is Fazzination met Landstede Groep een overeenkomst aangegaan, genaamd CONCEPT Zakelijk, volgens het document opgesteld op 8 juni 2014. Deze overeenkomst had tot doel om samen te komen tot een Vervolg-overeenkomst, waarover partijen nog in gesprek zouden gaan. Voor zover bij ons bekend, is de vervolgovereenkomst niet tot stand gekomen. Onze samenwerking bevindt zich derhalve nog in de “eerste fase”. De vervolgfase is nog niet in beeld.
(…)
Facturen ontvangen in januari en februari 2015
Uit het vorenstaande volgt dat vaststaat dat de eerste fase, de MVP/DEMO fase, nog niet is afgerond. De tweede fase is niet aangevangen en daarover is geen overeenstemming bereikt. De facturen van januari en februari 2015 die wij ontvingen van Fazzination zijn dus niet alleen prematuur aan Landstede verzonden, maar missen voorts iedere juridische en feitelijke grondslag. Wij zijn niet bereid deze facturen aan u te voldoen en bestrijden de juistheid c.q. verschuldigdheid ervan. Wij gaan er van uit dat de verzending hiervan op een vergissing berust.
(…)
Opzegging van de overeenkomst en beëindiging van de samenwerking
Tot slot willen wij u meedelen dat wij op grond van artikel 6 ICT Office Terms en Conditions, module 10 Other services, de overeenkomst opzeggen. De overeenkomst heeft een geldigheidsduur van één jaar, derhalve tot 4 juli 2015. Door onze tijdige heldere opzegging komt geen (stilzwijgende of anderszins) verlenging tot stand. Het moge helder zijn dat ook de tweede fase daarmee niet in werking zal treden. Wij willen geen overeenkomst met u sluiten over de tweede fase.
Ter voorkoming van overbodig werk en kosten aan uw zijde, gaan wij ermee akkoord dat u per direct uw werkzaamheden voor Landstede Groep eindigt, hetgeen inhoudt dat u dus de eerste fase, de MVP/DEMO fase, niet behoeft af te ronden. Wij stellen geen prijs op de afronding ervan. Wel behoudt u uw aanspraak op de volledige afgesproken vergoeding voor deze eerste fase.
(…)”
2.15.
Op 2 maart 2015 is namens Fazzination een brief aan Landstede gezonden, waarin – onder meer – het volgende is vermeld:
“(…)
20. Uit de bovenstaande weergave van de feiten volgt dat partijen overleg met elkaar hebben gehad over de ontwikkeling van het platform Fazzination en het uitrollen daarvan binnen de organisatie van Landstede Groep. Beide partijen stond een langdurige samenwerking voor ogen. Reden ook waarom in de overeenkomst van 4 juli 2014 wordt gesproken over consultancy diensten gedurende een periode van 24 maanden, hiermee heeft de overeenkomst een looptijd tot 4 juli 2016.
21. Onlosmakelijk onderdeel van de overeenkomst vormt het document Inhoudelijke toepassing Fazzination voor Landstede Groep, waarin uiteen is gezet welke diensten er worden geleverd door cliënte. In dit verband is relevant dat cliënte werkt volgend de Agile/scrum methodiek waarbij de voortgang van het project wordt bepaald aan de hand van een aantal van te voren bepaalde milestones. Deze milestones staan omschreven in het document en zijn:
(…)
Zoals u ziet omvat het project veel meer dan de door u gestelde “eerste fase” en reiken de termijnen beschreven in milestones al tot Q1 2016.
(…)
23. In de overeenkomst wordt één totaalbedrag genoemd voor de “Landstede Groep/Fazzination toepassing”. Enkel de betaling is verdeeld in twee, althans dertien, termijnen. (…)
24. Uit de overeenkomst blijkt expliciet dat een samenwerking is aangegaan voor langere duur en dat geen go/no go-moment is overeengekomen waarbij zou worden beslist over het aangaan van een vervolgovereenkomst. Enige onderbouwing daarvan is in de schriftelijke stukken niet te vinden en ook de wijze waarop cliënte uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst blijkt dat deze was geënt op een langdurige samenwerking.
(…)
Opzegging overeenkomst
33. Tot slot bericht u de overeenkomst op te willen zeggen met een beroep op artikel 6 ICT-Office Terms and Conditions, Module 10 Other Services. (…)
Met verwijzing naar dit artikel stelt u dat de looptijd van de overeenkomst één jaar zou betreffen, te rekenen vanaf 4 juli 2014. Daarmee stelt u dat tussen partijen geen looptijd zou zijn overeengekomen.
34. Dat dit onjuist is blijkt uit de overeenkomst zelf waarin staat opgenomen dat de overeenkomst tussen partijen is aangegaan tot aan de Product 1.0 launch in Q1 2016, inclusief 24 maanden consultancy en advies vanaf datum contract, derhalve voor de duur van twee jaar. Uw beroep is ook niet ter rijmen met uw eerdere stelling dat de overeenkomst enkel zou zijn aangegaan voor “de eerste fase”. Zoals hierboven uiteengezet duurt de fase tot de eerste milestone tot Q1 2015. Dat is niet te rijmen met de stelling die u inneemt dat geen looptijd zou zijn overeengekomen.
Cliënte kan de opzegging niet accepteren. De overeenkomst is tussen partijen aangegaan voor het opleveren van het platform, inclusief 24 maanden consulancy en advies, derhalve voor de duur van twee jaar, zonder dat een tussentijdse opzegmogelijkheid is overeengekomen. (…)”
Om er zeker van te zijn dat Landstede Groep haar verplichtingen nakomt verzoek ik u mijuiterlijk op 9 maart aanstaandeschriftelijk te bevestigen:
(i) dat Landstede Groep de overeenkomst met cliënte van 4 juli 2014 onverkort zal nakomen;
(ii) dat zij daartoe een nieuwe bespreking met cliënte zal inplannen waarin cliënte de MVP kan presenteren;
(iii) dat Landstede Groep per ommegaande de openstaande facturen zal voldoen;
(iv) dat Landstede Groep uitvoering zal geven aan de met cliënte gesloten koopovereenkomst en zij op eerste verzoek bij een door cliënte aan te wijzen notaris medewerking zal geven aan levering van 2,5% van het aandelenkapitaal in Fazzination B.V.
(…)”
2.16.
Landstede heeft op 11 maart 2015 als volgt gereageerd:
“(…) In navolging op uw brief d.d. 2 maart 2015 berichten wij u als volgt.
Zoals wij uw cliënte berichtten per brief op 16 februari jongstleden, is de overeenkomst die Landstede met Fazzination is aangegaan een voorovereenkomst, die mogelijk zou worden opgevolgd door een vervolgovereenkomst. Deze vervolg-overeenkomst is nimmer tot stand gekomen.
(…)
Bovenstaande wordt ondersteund door het feit dat partijen weliswaar zijn overeengekomen dat Landstede een belang van 2,5% in het aandelenkapitaal van Fazzination zou krijgen, maar dat deze intentie slechts uitvoerbaar was wanneer Landstede ook in zou stemmen met het zakelijk voorstel. Het document vermeldt dat de achtergrond van het voorstel is deverwachtetoegevoegde waarde aan de relatie voor beide partijen. Het zag dus op de periode na de opstart-fase en indien partijen een vervolg-overeenkomst aan zouden gaan. Dat dit de bedoeling is geweest van partijen, wordt bevestigd door het feit dat geen levering van de aandelen heeft plaatsgevonden en partijen ook nog niet tot een aandeelhoudersovereenkomst zijn gekomen en daar zelfs nog niet over gesproken is. Voor de volledigheid merken wij nog op dat van een separate koopovereenkomst ten aanzien van de aandelen geen sprake is, nu er daarvoor geen koopprijs is bepaald. Ook hieruit blijkt de ondergeschiktheid van deze deelneming in de relatie tussen ons en uw cliënte.
Bovenstaande brengt dat wij niet instemmen met de verzoeken van Fazzination. (...)”

3.Het geschil

3.1.
Fazzination vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Landstede zal bevelen:
I. tot nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten
overeenkomst van 4 juli 2014, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor
elke dag dat Landstede daaraan geen gehoor geeft, zulks tot een maximum van
€ 225.000,00;
II. om aan Fazzination te voldoen de facturen van 15 december 2014, 13 januari 2015, 16 februari 2015 en 17 maart 2015 van elk groot € 18.750,- (exclusief BTW), vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata daarvan;
III. tot nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de op 26 juni 2014 tussen partijen gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de aandelen in de besloten
vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fazzination B.V., gevestigd te Utrecht,
een en ander te bewerkstelligen door het op eerste verzoek van Fazzination meewerken
aan de levering van 2,5% van het aandelenkapitaal in Fazzination B.V.
alles met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
3.2.
Landstede voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter gaat voorbij aan het betoog van Landstede dat Fazzination de verkeerde rechtspersoon heeft gedagvaard, nu Landstede aan dit betoog geen consequenties heeft verbonden en zij heeft verklaard het niet wenselijk te achten dat de vorderingen Fazzination om deze formele reden zouden worden afgewezen.
4.2.
Fazzination stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, omdat zij ter uitvoering van de (door haar gestelde) overeenkomst met Landstede verplichtingen met derden is aangegaan en zij door het uitblijven van betalingen door Landstede haar verplichtingen ten opzichte van deze derden niet kan nakomen. Daarbij wijst Fazzination erop dat zij wat betreft haar inkomsten volledig afhankelijk is van de betalingen door Landstede. Gezien deze stellingen van Fazzination, die niet door Landstede zijn weersproken, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het spoedeisend belang bij het onder I. gevorderde voldoende aannemelijk is geworden.
4.3.
Partijen twisten over de vraag of op 4 juli 2014 een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan Landstede – onder meer – gehouden zou zijn om in twaalf termijnen in totaal € 225.000,00 aan Fazzination te betalen.
4.4.
Voorop wordt gesteld dat een overeenkomst tot stand komt na aanbod en aanvaarding daarvan. Daarbij heeft te gelden dat het aanbod alle essentiële elementen van de te sluiten overeenkomst dient te bevatten om als aanbod te kunnen worden aangemerkt. Zo niet, dan is slechts sprake van een uitnodiging tot het doen van een aanbod. Anders gezegd, zonder die essentialia komt, bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid, geen overeenkomst tot stand (artikel 6:227 BW). Uit het arrest van de Hoge Raad van 2 februari 2001 (NJ 2001, 179) volgt dat het antwoord op de vraag wat de essentialia van een overeenkomst zijn, afhangt van de bedoeling van partijen, van het al dan niet bestaan van het voornemen tot verder onderhandelen en van de verdere omstandigheden van het geval.
4.5.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk geworden dat tussen partijen in hoofdlijnen een overeenkomst tot stand is gekomen, nu in het Concept Zakelijk, dat door beide partijen is ondertekend, het object waarop de overeenkomst betrekking heeft voldoende is bepaald en ook een prijs is vastgelegd. Bovendien hebben partijen (gedeeltelijk) uitvoering gegeven aan hetgeen in het Concept Zakelijk is vastgelegd. Daargelaten welke verplichtingen deze overeenkomst voor partijen in het leven roept, komt deze vordering evenwel niet voor toewijzing in aanmerking. Daarvoor is het volgende redengevend.
4.6.
Anders dan door Fazzination is betoogd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat partijen op 4 juli 2014 geen koopovereenkomst hebben gesloten, maar een overeenkomst van opdracht. De overeenkomst ziet immers op de totstandbrenging van een internet platform door Fazzination.
4.7.
Ingevolge artikel 7:408 lid 1 BW kan een overeenkomst van opdracht te allen tijde door de opdrachtgever worden opgezegd. Landstede stelt ter zitting dat zij gebruik heeft gemaakt van deze opzeggingsmogelijkheid en dat zij de overeenkomst bij brief van 16 februari 2015 met onmiddellijke ingang heeft opgezegd. Nu Fazzination deze stelling van Landstede niet heeft bestreden, moet het ervoor worden gehouden dat de overeenkomst in ieder geval per die datum is geëindigd.
4.8.
Gelet op het voorgaande ligt de vordering onder I., die strekt tot nakoming van de overeenkomst van 4 juli 2014, voor afwijzing gereed. Het verweer van Landstede dat enkel afspraken zijn gemaakt over de eerste ontwikkelfase en dat de overeenkomst door het afsluiten van deze fase is geëindigd, behoeft daarom geen bespreking.
4.9.
Ten aanzien van de door Fazzination onder II. gevorderde betaling van facturen wordt overwogen dat met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, terughoudendheid op haar plaats is. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
4.10.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat, gezien hetgeen is overwogen onder 4.2, het spoedeisend belang van Fazzination bij deze vordering in voldoende mate is gegeven.
4.11.
Daar Fazzination financieel afhankelijk is van Landstede en zij een aanzienlijke betalingsachterstand heeft bij de door haar ingeschakelde derden, is niet ondenkbaar dat zij een aan haar betaald voorschot niet aan Landstede zal kunnen terugbetalen, mocht zij daartoe - na een voor haar ongunstige bodemprocedure - gehouden blijken. Tegen deze achtergrond is de uitkomst van dit kort geding afhankelijk van de vraag of de toewijzing van de vorderingen van Fazzination door de bodemrechter voorshands in grote mate aannemelijk is. In het bevestigende geval wordt het restitutierisico daardoor immers beperkt, terwijl in het tegenovergestelde geval het aanwezige restitutierisico juist wordt vergroot.
4.12.
Fazzination stelt dat Landstede uit hoofde van de overeenkomst van 4 juli 2014 de gevorderde bedragen aan haar is verschuldigd, hetgeen door Landstede wordt betwist. Volgens Landstede bestaat deze overeenkomst niet meer, omdat de eerste fase van het project is afgerond en betaald, dan wel omdat de overeenkomst rechtsgeldig per 16 februari 2015 is opgezegd. Gelet op het gemotiveerde verweer van Landstede kan binnen het bestek van dit kort geding niet met voldoende waarschijnlijkheid worden uitgemaakt wie van partijen het gelijk aan haar zijde heeft. Dit vergt een nader onderzoek, waarvoor een kort geding zich naar haar aard niet leent. Reeds hierom moet worden geconcludeerd dat de vordering van Fazzination thans onvoldoende vaststaat om in kort geding geheel of gedeeltelijk te kunnen worden toegewezen.
4.13.
Met betrekking tot het onder III. gevorderde wordt overwogen dat door Fazzination niet is onderbouwd welk spoedeisend belang zij heeft bij toewijzing van de gevraagde voorziening. Fazzination stelt weliswaar dat zij financiële problemen heeft door het uitblijven van betalingen door Landstede, maar toewijzing van deze vordering zal er niet toe leiden dat Fazzination een geldbedrag van Landstede ontvangt.
4.14.
Daargelaten of sprake is van een voldoende spoedeisend belang, is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat tussen partijen met betrekking tot de aandelenoverdracht een perfecte overeenkomst tot stand is gekomen. Hierbij is in aanmerking genomen dat partijen geen afspraken hebben gemaakt over de datum van levering en de waarde van de aandelen, alsmede dat de in het voorstel van 26 juni 2014 genoemde aandeelhoudersovereenkomst nimmer is opgesteld. Daar komt nog bij dat gesteld noch gebleken is dat partijen de aandelenoverdracht op 4 juli 2014 hebben besproken bij de ondertekening van het Concept Zakelijk en voorts dat in het Concept Zakelijk, waarnaar in het voorstel wordt verwezen, daarover niets is bepaald. De bewoordingen in het voorstel duiden bovendien veeleer op een intentieverklaring van partijen dan op een tussen partijen gesloten overeenkomst.
4.15.
Uit het voorgaande volgt dat ook de vordering onder III. zal worden afgewezen.
4.16.
Fazzination zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Fazzination worden begroot op:
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 2.725,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Fazzination af,
5.2.
veroordeelt Fazzination in de proceskosten, aan de zijde van Landstede tot op heden begroot op € 2.725,00,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2015.