ECLI:NL:RBOVE:2015:2231

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 mei 2015
Publicatiedatum
7 mei 2015
Zaaknummer
4015138 EJ VERZ 15-87
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. van Eerden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een 65-jarige werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 6 mei 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een 65-jarige werknemer, [verweerder], door zijn werkgever, Urenco Nederland B.V. Urenco verzocht om de arbeidsovereenkomst per 16 mei 2015 te ontbinden, onder de voorwaarde dat deze niet van rechtswege zou eindigen op die datum, omdat [verweerder] de AOW-gerechtigde leeftijd zou bereiken. Urenco stelde dat de wijziging in de omstandigheden, namelijk het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, een gewichtige reden was voor ontbinding. De kantonrechter oordeelde echter dat de verandering in omstandigheden niet enkel kon worden gebaseerd op het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, aangezien dit de mogelijkheid voor [verweerder] om in een bodemprocedure te toetsen of zijn arbeidsovereenkomst eindigde, illusoir zou maken. De rechter benadrukte dat het verzoek van Urenco niet kon worden toegewezen, omdat het afbreuk deed aan de rechten van [verweerder] en de mogelijkheid om zijn zaak in een bodemprocedure te laten beoordelen. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding af en veroordeelde Urenco in de proceskosten van [verweerder].

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 4015138 EJ VERZ 15-87
Beschikking van de kantonrechter d.d. 6 mei 2015 in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Urenco Nederland B.V. ,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo
verzoekster
hierna ook wel te noemen: Urenco
gemachtigde: mr. E.P. Cornel
advocaat te Enschede
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats]
verweerder
hierna ook wel te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. L.W. van de Wetering
jurist te Borne

1.procedure

1.1
In haar verzoekschrift, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 2 april 2015, vraagt Urenco de arbeidsovereenkomst met [verweerder] per 16 mei 2015 te ontbinden, voor zover op deze datum tussen partijen nog een arbeidsovereenkomst mocht bestaan.
1.2
Het verzoekschrift is ter terechtzitting van woensdag 22 april 2015 mondeling behandeld. Ter zitting is Urenco verschenen bij de heer [G], hoofd H&R, bijgestaan door mr. Cornel. [verweerder] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Van de Wetering.
1.3
Beide partijen hebben hun respectievelijke standpunten laten verwoorden door hun gemachtigden, mr. Van de Wetering aan de hand van een pleitnota. Van het verhandelde ter terechtzitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
1.4
Beschikking is bepaald op heden.

2.feiten

2.1
Bij de beoordeling van het verzoek wordt uitgegaan van de hierna opgesomde feiten. Deze worden als vaststaand beschouwd omdat zij door een van partijen zijn gesteld en door de andere partij onvoldoende of niet zijn betwist of erkend.
2.2
[verweerder] is met ingang van 1 juli 1974 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van (toen nog) Uramit, rechtsvoorgangster van Urenco, in de functie technicus.
2.3
Bij arbeidsovereenkomst d.d. 12 december 1975 is [verweerder] in dienst getreden van Urenco Nederland Operations B.V.
2.4
Met ingang van 1 december 1990 zijn er nieuwe arbeidsvoorwaarden van toepassing verklaard in het kader van de harmonisatie arbeidsvoorwaarden van Urenco Operations B.V. en UCN.
2.5
Per 1 september 1993 heeft er een fusie plaatsgevonden van de Urenco bedrijven, als gevolg waarvan de arbeidsovereenkomst van [verweerder] is overgegaan naar Urenco Nederland B.V.
2.6
In de arbeidsvoorwaarden van 2003, waarmee [verweerder] schriftelijk akkoord is gegaan, is de bepaling opgenomen dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen van rechtswege zal eindigen op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, zonder dat daartoe enige opzegging is vereist.
2.7
In het protocol arbeidsvoorwaarden 2012 heeft Urenco met de OR overeenstemming bereikt over de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden voor de periode 1 april 2012 tot 1 april 2013. Onderdeel van die aanpassing was de wijziging van het pensioenontslagbeding en wel als volgt:
“De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege, zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist, op de dag waarop de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt”.
2.8
[verweerder] heeft op [geboortedatum] de 65-jarige leeftijd bereikt. Zijn AOW-leeftijd is 65 jaar en 3 maanden.
2.9
Bij brief van 9 december 2014 heeft Urenco aan [verweerder] bevestigd dat zijn dienstverband op 15 mei 2015 zal eindigen in verband met zijn pensionering per 16 mei 2015.
2.11
Bij e-mail d.d. 14 december 2014 heeft [verweerder] zich op het standpunt gesteld dat er geen beëindiging van rechtswege van de arbeidsovereenkomst zal plaatsvinden per 16 mei 2015.

3.Verzoek en verweer

3.1
Urenco verzoekt om de arbeidsovereenkomst tussen haar en [verweerder] per 16 mei 2015 voorwaardelijk, dat wil zeggen onder de voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet van rechtswege zal eindigen op 16 mei 2015, te ontbinden, wegens gewichtige redenen, bestaande uit zodanige veranderingen in de omstandigheden, welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst per 16 met 2015 behoort te eindigen, zonder toekenning van enige vergoeding, kosten rechtens.
Urenco stelt zich op het standpunt dat het in de arbeidsvoorwaarden van 2003 opgenomen pensioenontslagbeding leidt tot een einde van rechtswege per 16 mei 2015. [verweerder] heeft toentertijd het pensioenontslagbeding schriftelijk aanvaard toen het inhoudelijk betrekking had op de 65-jarige leeftijd. Hetzelfde dient dan te geleden voor de wijziging van het einde van de arbeidsovereenkomst in het kader van het pensioenontslagbeding op de AOW-gerechtigde leeftijd. Ten deze is sprake van een wijziging van omstandigheden, bestaande uit het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van [verweerder] op 16 mei 2015. Daarenboven is het zo dat Urenco reeds een opvolger voor [verweerder] heeft aangetrokken.
3.2
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek van Urenco en concludeert tot afwijzing daarvan.
Primairstelt [verweerder] zich op het standpunt dat de vraag of de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst nu wel of niet per 16 mei a.s. eindigt, zijnde de datum waarop [verweerder] de AOW-gerechtigde leeftijd van 65 jaar en 3 maanden zal bereiken, in een bodemprocedure moet worden beantwoord. Toewijzing van het verzoek tot voorwaardelijke ontbinding op deze grond kan niet worden toegewezen, omdat dit de mogelijkheid voor [verweerder] ontneemt in een bodemprocedure te laten toetsen of zijn arbeidsovereenkomst met Urenco van rechtswege eindigt per 16 mei 2015.
Subsidiairstelt [verweerder] dat hij de brief van juli 2003, waarin de belangrijkste wijzigingen van de arbeidsvoorwaarden van 2003 stonden weergegeven, voor akkoord heeft ondertekend. De wijziging die zag op het toevoegen van een pensioenontslagbeding is echter in deze brief niet weergegeven. [verweerder] stelt zich op het standpunt dat hij niet bewust akkoord is gegaan met een einde van rechtswege van het dienstverband bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. [verweerder] is van mening dat het (gewijzigde) pensioenontslagbeding geen gelding heeft tussen hem en Urenco c.q. dat dit beding in strijd is met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid.

4.beoordeling

4.1
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod als bedoeld in de wet.
4.2
Voor een goed begrip moet worden vastgesteld dat Urenco zich rechtens op het standpunt stelt dat, op grond van het feit dat [verweerder] op 16 mei 2015 de AOW-gerechtigde leeftijd zal bereiken, op voornoemde datum een einde aan het tussen haar en [verweerder] bestaande dienstverband zal komen. Het voorliggende verzoek is gebaseerd op de aanname dat er per 16 mei 2015 nog steeds een arbeidsovereenkomst bestaat. Dit is slechts denkbaar indien in een bodemprocedure komt vast te staan dat er per 16 mei 2015 geen einde aan het dienstverband is gekomen. Dit oordeel is dus voorbehouden aan de bodemrechter.
4.3
Het vorenstaande betekent dat de verandering in de omstandigheden, welke van dien aard zijn, dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te beëindigen, niet gelegen kan zijn in de omstandigheid, zoals Urenco nastreeft, dat [verweerder] op 16 mei 2015 de AOW-gerechtigde leeftijd zal bereiken. Toewijzing op deze grond zou immers het instellen van een bodemprocedure door [verweerder] illusoir maken.
4.4
Naast vorenvermeld feit voert Urenco aan dat zij inmiddels een vervanger voor de functie van [verweerder] heeft aangetrokken. Het moge duidelijk zijn dat de gevolgen van deze keuze voor rekening en risico van Urenco komen en geen veranderingen in de omstandigheden opleveren zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 7:685 BW.
4.5
Het voren overwogene betekent dat het verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst moet worden afgewezen.
4.6
Urenco zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.

5.Beschikt:

5.1
Wijst het verzoek af.
5.2
Veroordeelt Urenco in de kosten van deze procedure tot op deze uitspraak van [verweerder] gevallen en begroot op € 400,00 salaris gemachtigde.
Aldus gegeven te Almelo en op 6 mei 2015 in het openbaar uitgesproken door
mr. G. van Eerden, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.