In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 4 februari 2015 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor het indienen van een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van haar minderjarige kinderen. De moeder heeft dit verzoek ingediend omdat er sinds de echtscheiding geen contact meer is tussen de vader en de kinderen, en de kinderen zelfs een afkeer hebben ontwikkeld van de achternaam van hun vader. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport geadviseerd om het verzoek van de moeder toe te wijzen, waarbij zij ook de wens van de kinderen om de achternaam van hun moeder te dragen heeft meegenomen. De rechtbank heeft het advies van de Raad overgenomen en geconcludeerd dat het in het belang van de kinderen is om hen de ruimte te geven om de achternaam van hun moeder te dragen. De vader heeft zich met pijn in het hart neergelegd bij het advies van de Raad, maar heeft aangegeven moeite te hebben met het verzoek. De rechtbank heeft de beschikking in het openbaar uitgesproken, waarbij de kinderrechter de vrouw vervangende toestemming verleent voor het indienen van het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam.