ECLI:NL:RBOVE:2015:2363

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 mei 2015
Publicatiedatum
20 mei 2015
Zaaknummer
C/08/171303 / KG ZA 15-157
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming voormalige echtelijke woning in kort geding met betrekking tot verkoop

In deze zaak, die op 19 mei 2015 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, vorderde de eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Versluis, dat de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.H. Hoekman, de voormalige echtelijke woning zou ontruimen. De partijen waren in gemeenschap van goederen gehuwd en waren gescheiden na een beschikking van de rechtbank Almelo op 3 november 2010. De eiseres had de woning verkocht en vorderde ontruiming omdat de gedaagde, die lijdt aan de ziekte van Huntington, niet bereid was om de woning tijdig te verlaten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij tijdig een andere woning zou kunnen betrekken en dat de eiseres recht had op ontruiming. De gedaagde werd veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten en de sleutels af te geven. Tevens werd de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die op € 699,19 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/171303 / KG ZA 15-157
Vonnis in kort geding van 19 mei 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
verder te noemen [eiseres],
advocaat mr. H. Versluis te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
advocaat mr. G.H. Hoekman te Almelo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de nadere productie van [eiseres],
  • de producties van [gedaagde],
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
De datum van de uitspraak is vastgesteld op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [1980] met elkaar in gemeenschap van goederen gehuwd.
2.2.
Bij beschikking van 3 november 2010 van de rechtbank Almelo is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze beschikking werd op 29 november 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo.
2.3.
Bij de beschikking van 3 november 2010 is partijen bevolen om met elkaar over te gaan tot verdeling van de gemeenschap waarin zij waren gehuwd. Verder is bepaald dat [gedaagde] bevoegd is de bewoning van de woning aan de [adres 1] te [plaats] (hierna: de woning) en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand voort te zetten.
2.4.
Op 5 juli 2011 heeft [eiseres] zich met een verzoek ex artikel 3:174 van het Burgerlijk Wetboek (BW) tot de rechtbank Almelo gewend. Tijdens de behandeling van het verzoek ter zitting zijn partijen met elkaar overeengekomen dat Witte Woning Makelaars te Wierden zou worden ingeschakeld om het huis te verkopen. Het verzoekschrift is vervolgens door [eiseres] ingetrokken.
2.5.
Bij beschikking van 4 juni 2013 van deze rechtbank, locatie Almelo, is [eiseres], conform haar verzoek, gemachtigd om de woning te gelde te maken. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, heeft bij beschikking van 11 maart 2014 de beschikking van 4 juni 2013 bekrachtigd.
2.6.
Bij vonnis van 27 november 2014 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, locatie Almelo, is [gedaagde] - kort gezegd - op straffe van (een) dwangsom(men) veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan het in de woning toelaten van de door [eiseres] ingeschakelde makelaar en van eventuele kopers die samen met de makelaar de woning willen bezichtigen en is hem verboden om bij bezoeken van de makelaar met geïnteresseerde kopers in de woning aanwezig te zijn, anders dan bij het enkele binnenlaten van de makelaar en kopers.
2.7.
Bij koopovereenkomst van 14 januari 2015 is de woning verkocht. Artikel 4.1 van de voornoemde overeenkomst luidt als volgt:

De akte van levering zal gepasseerd worden op uiterlijk 1 juni 2015 of zoveel eerder (…) als partijen tezamen nader overeenkomen (…)”.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - [gedaagde] te gebieden de woning binnen twee dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis te verlaten en te ontruimen en daar niet meer naar terug te keren, onder gelijktijdige afgifte aan [eiseres] van alle bij de woning behorende sleutels, met machtiging aan [eiseres] om, indien [gedaagde] in gebreke is aan dit gebod te voldoen, deze zelf te doen bewerkstelligen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2.
Aan het gevorderde legt [eiseres] - kort gezegd - het volgende ten grondslag. [eiseres] heeft met de kopers van de woning een leveringstermijn van bijna een half jaar afgesproken, zodat [gedaagde] ruim de tijd kreeg om passende woonruimte te vinden. [gedaagde] lijdt aan de ziekte van Huntington en wordt als gevolg daarvan geconfronteerd met ernstige beperkingen in zijn fysieke en mentale gezondheid. De afgelopen maanden heeft [gedaagde] weinig tot geen activiteiten ontplooid om te verhuizen. Carint Reggeland heeft [gedaagde] een passend alternatief kunnen aanbieden, zodat hij de woning per 1 mei 2015 kon verlaten. Tot op heden toont [gedaagde] zich niet toegankelijk voor deze hulpverlening. Hij heeft de door Carint Reggeland aangedragen passende (voorlopige) woonruimte afgewezen. Gelet op de voorgeschiedenis met betrekking tot de verkoop van de woning, alsmede gelet op het feit dat [eiseres] bij niet-levering mogelijk zal worden geconfronteerd met een contractuele boete, is de houding van [gedaagde] ongewenst. [gedaagde] is, door zijn ziekte, zelf niet in staat de woning leeg en ontruimd op te leveren. De aanwezigheid van [gedaagde] in de woning verhindert dat [eiseres] zelf tot het leegruimen van de woning kan overgaan.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer. Samengevat weergegeven stelt hij dat [eiseres], gelet op de recente ontwikkelingen, geen spoedeisend belang heeft bij het door haar gevorderde. Hij is al geruime tijd ziek, maar desondanks kan hij naar behoren functioneren in de maatschappij. Er is juridisch geen belemmering voor hem om zelf te beslissen waar hij gaat wonen en hoe hij zijn leven indeelt. Hij staat op het punt om op korte termijn een andere woning te betrekken. Ter onderbouwing wordt verwezen naar de overgelegde correspondentie met de makelaar. Met de nodige hulp moet het lukken om de woning voor
1 juni 2015 leeg en ontruimd te hebben. Er is ook niet gebleken van een absolute noodzaak bij de koper(s) om de woning ook daadwerkelijk per 1 juni 2015 geleverd te krijgen. Als hij wordt gedwongen om op zeer korte termijn naar een plek buiten Almelo te moeten verhuizen, waar hij min of meer volledig geïsoleerd is, is dit een zo groot nadeel dat dit zwaarder moet wegen dat het belang van [eiseres] bij een ontruiming per 1 juni 2015. Deze deadline is door haar gesteld en niet zeker is dat de koper(s) deze deadline wil(len) handhaven. Het is schrijnend om [gedaagde] uit huis te zetten wanneer de datum van 1 juni 2015 niet exact wordt gehaald.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Met betrekking tot het - door [gedaagde] betwiste - spoedeisend belang oordeelt de voorzieningenrechter dat de spoedeisendheid bij het gevorderde voortvloeit uit de aard van de zaak.
4.2.
Uit de koopovereenkomst van 14 januari 2015 volgt dat de woning uiterlijk op
1 juni 2015 dient te worden geleverd. [gedaagde] stelt dat hij elders woonruimte heeft gevonden en dat hij deze woonruimte op korte termijn kan betrekken. Daartoe heeft hij een door hem op 12 mei 2015 ondertekende koopovereenkomst betreffende de woning aan [adres 2] te [plaats] overgelegd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [gedaagde] hiermee echter niet aannemelijk gemaakt dat hij de woning tijdig zal verlaten en dat hij ondanks zijn beperkingen in staat is om de woning tijdig leeg en ontruimd op te leveren. De voorzieningenrechter verwacht dat die tamelijk zware taak feitelijk op [eiseres] neer zal komen. Daarvoor moet aan [eiseres] enige tijd worden gegund.
4.3.
[eiseres] heeft voorts, onder verwijzing naar het door haar overgelegde mailbericht van mevrouw [X], verpleegkundig specialist neurologie bij Carint Reggeland, van
13 mei 2015, onweersproken gesteld dat er (tijdelijk) een passende woonruimte voor [gedaagde] beschikbaar is, zodra hij de woning dient te verlaten. Dat [gedaagde] mogelijk (tijdelijk) niet in [plaats] kan wonen is geen reden om de belangenafweging in zijn voordeel te doen doorslaan.
4.4.
Gelet op het vorenstaande zal de gevorderde ontruiming dan ook worden toegewezen.
4.5.
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen bewerkstelligen zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge artikel 556 lid 1 en artikel 557 Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) overbodig is.
4.6.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de nu al jarenlang weinig coöperatieve houding van [gedaagde] de reden dat [eiseres] zich genoodzaakt moest zien dit kort geding te entameren. Daarin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om af te zien van de tussen voormalig echtelieden gebruikelijke compensatie van de proceskosten en de vordering van [eiseres] om [gedaagde] in de proceskosten te veroordelen, toe te wijzen.
4.7.
[gedaagde] zal dan ook als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- in debet gestelde explootkosten € 70,64 (Gerechtsdeurwaarder Mirjam Theresia Stegeman)
- betaalde explootkosten € 23,55
- salaris advocaat € 527,--
- griffierecht € 78,--
Totaal € 699,19
4.8.
Aangezien aan [eiseres] een toevoeging is verleend dienen de in debet gestelde explootkosten te worden voldaan aan de griffier van de rechtbank Overijssel.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
Gebiedt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres 1] te [plaats] te verlaten en te ontruimen en daar niet meer naar terug te keren, onder gelijktijdige afgifte aan [eiseres] van alle bij de woning behorende sleutels.
5.2.
Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 699,19 waarvan [gedaagde]:
- een bedrag van € 70,64 dient te voldoen aan de griffier van de rechtbank Overijssel nadat [gedaagde] een nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) daarvoor heeft gekregen,
- en een bedrag van € 628,55 aan [eiseres] dient te voldoen.
5.3.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.4.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek en in het openbaar uitgesproken op
19 mei 2015. [1]

Voetnoten

1.type: